direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Plan: Wonen Dijkerhoek, Hakkertsweg - Boerendanssteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPDW2012001-0401

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Milieuzone - Intrekgebied
10.1.1

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - Intrekgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de bodem- en de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

10.1.2

Op de in artikel 10.1.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de regels van de ter plaatse geldende bestemmingen, geen bouwwerken worden gebouwd.

10.1.3

Niet van toepassing is het in artikel 10.1.2 bepaalde voor wat betreft:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • b. bebouwing ten behoeve van het waterleidingbedrijf.

10.1.4

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1.2 voor wat betreft het oprichten van bebouwing, welke is toegestaan overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, in verband daarmee gehoord wordt het waterleidingbedrijf.

10.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
10.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ยดVrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor:

  • a. het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

10.2.2 Bouwregels

Op de in 10.2.1 bedoelde gronden mag de bouwhoogte van bouwwerken die worden verleend met een omgevingsvergunning in afwijking van hetgeen elders in de planregels is bepaald, niet meer bedragen dan:

  • a. bij een afstand tot 100 m van de molen: 7 m;
  • b. bij een afstand tussen 100 en 150 m van de molen: 8 m;
  • c. bij een afstand tussen 150 en 200 m van de molen: 9 m;
  • d. bij een afstand tussen 200 en 250 m van de molen: 10 m;
  • e. bij een afstand tussen 250 en 300 m van de molen: 11 m;
  • f. bij een afstand tussen 300 en 400 m van de molen: 11 m.

met dien verstande dat:

    • 1. bestaande gebouwen mogen worden herbouwd tot dezelfde bouwhoogte;
    • 2. bebouwing met een grotere hoogte waarbij het een bouwwerk betreft, dat gezien vanuit de molenaan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerkenwaarachter deze wordt opgericht;
      • het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binneneen afstand van ten hoogste 10 m uit bestaande bouwwerken;
      • het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meerbedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd;
      • het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan, voor zover dit mogelijk is op basisvan de overige voor deze bestemming geldende bestemming.

10.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies bij de molenbeheerder is ingewonnen.

10.2.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van bomen en beplanting met een hoogte van meer dan:

  • a. bij een afstand tot 100 m van de molen: 7 m;
  • b. bij een afstand tussen 100 en 150 m van de molen: 8 m;
  • c. bij een afstand tussen 150 en 200 m van de molen: 9 m;
  • d. bij een afstand tussen 200 en 250 m van de molen: 10 m;
  • e. bij een afstand tussen 250 en 300 m van de molen: 11 m;
  • f. bij een afstand tussen 300 en 400 m van de molen: 11 m.

met dien verstande dat bestaande gebruik is toegestaan, indien het betreft bestaand gebruik met een grotere hoogte.

10.2.5 Afwijken van de gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde onder lid 10.2.4 is een gebruik als bedoeld in dat lid toegestaan, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en herstel van een goede windvang van een molen;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies bij de molenbeheerder is ingewonnen.