Plan: | Buitengebied Rijssen, ondergrondse hoogspanningstracé |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPB2018003-0401 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Buitengebied Rijssen, ondergrondse hoogspanningstracé met identificatienummer NL.IMRO.1742.BPB2018003-0401 van de gemeente Rijssen-Holten;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
een volwaardige onderneming die is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Mest wordt niet tot voortgebrachte agrarische producten gerekend;
volwaardige ondernemingen die zijn gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren. Mest wordt niet tot voortgebrachte agrarische producten gerekend;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een gebouw, dat gebruikt wordt voor de uitoefening van een bedrijf;
gebouwen die gebruikt worden voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw op een terrein, die behoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting gelet op de functie van het gebouw of gronden noodzakelijk is;
woningen in of bij een gebouw op een terrein, die behoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting gelet op de functie van het gebouw of het gronden noodzakelijk is;
ondernemingen waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van de hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid en het ongestoord functioneren van de verbinding te kunnen garanderen;
het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig is binnen het betreffende perceel en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning. Dit geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het college van burgemeester en wethouders, tenzij in dit plan of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald;
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
uitbreidingen van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwde gebouwen, of andere bouwwerken, met een dak;
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals planten, struiken en bomen, één en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel pot- en containerteelt;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
terrein gebruikt voor een wedstrijd of training met motorfietsen of een daarmee gelijk te stellen voertuig. Op het terrein is een parcours uitgezet met natuurlijke hindernissen;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik van de mens door de jaren heen;
ondergeschikt medegebruik van gronden voor niet-gemotoriseerde recreatieve of sportieve activiteiten, zoals wandelen, hardlopen, nordic-walken, fietsen, mountainbiken, racefietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie of een naar de aard daarmee gelijk te stellen (mede)gebruik. De activiteiten dienen plaats te vinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht te zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor eigen gebruik, niet zijnde afhaalzaken, maaltijdbezorgdiensten en erotisch getinte vermaaksfuncties;
het kappen van houtopstanden als onderhoudsmaatregel die erop gericht is de resterende houtopstanden een (betere) overlevingskans te bieden.
bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt. Deze definitie is van invloed op de mogelijkheden om een bouwwerk zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening te kunnen bouwen (het zogenoemde vergunningsvrij bouwen);
plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een ondergrondse (hoogspannings)verbinding die is bestemd voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van maximaal 110 kiloVolt (kV);
samenlevingsvorm van één gezin of met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband;
een tent, vouwwagen, caravan, kampeerauto of een daarmee vergelijkbaar object, niet zijnde een stacaravan of een chalet;
het rooien, verplanten of verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand ten gevolge (kunnen) hebben;
bedrijf waar siergewassen, fruitbomen, struiken en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, één en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel pot- of containerteelt worden voortgebracht of daarmee vergelijkbaar van aard;
runderen, varkens, paarden, pluimvee, konijnen, schapen, geiten, herten of edelpelsdieren;
een plan waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe een nieuwe ontwikkeling zich verhoudt tot de bestaande bebouwing en bestaande omgeving. In het plan moet in elk geval de erfinrichting en (erf)beplanting worden opgenomen en hoe deze zich verhouden tot de omgeving;
de aan een gebied toegekende landschappelijke waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van (niet levende en levende) natuur;
een zone waarin een ondergrondse transportleiding ten behoeve van de nutsvoorziening aanwezig is;
plaats, plek of ligging;
de gemiddelde bestaande hoogte van het (aangrenzende) terrein;
de aan een gebied toegekende waarde die samenhangt met de geologische, bodemkundige en biologische elementen;
elke activiteit in het plangebied. Voorbeelden zijn het bouwen van bouwwerken, het uitvoeren van grondwerkzaamheden, het slopen van bestaande bouwwerken, het in gebruik nemen van bouwwerken voor (agrarische) bedrijvigheid en daarmee gelijk te stellen ontwikkelingen;
werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de instandhouding dan wel de realisering van de functie;
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
gebouwen of bouwwerken die ten dienste staan van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteithuisje en een verdeelstation;
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;
een perceel is een onroerend goed (al dan niet met bebouwing) met dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht, dat is ingeschreven bij het Kadaster;
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door één gebruiker worden benut;
er is sprake van permanente bewoning als een recreatiewoning, een stacaravan of ander kampeermiddel het hoofdverblijf voor de gebruiker is en/of voor bewoning anders dan in het kader van recreatief verblijf wordt gebruikt;
een persoonsgebonden overgangsrecht is een overgangsrecht zoals bedoeld in artikel 4 lid 11 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht of artikel 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat het strijdige gebruik mag worden voortgezet door die perso(o)n(en) die op de datum van vaststelling van het omgevingsplan een persoongebonden overgangsrecht hebben;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
verblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie en dat enkel gericht is op ontspanning of vrijetijdsbesteding, niet zijnde kortdurende recreatieve activiteiten;
een verblijfsobject bestemd voor het recreatieve verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
verblijfsobjecten bestemd voor het recreatieve verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben en waar permanente bewoning is uitgesloten;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
begrensd stuk grond, met verharding, bloemen, bomen en andere gewassen beplant. Onderscheid kan worden gemaakt tussen siertuinen en moestuinen;
veiligheidszones zijn door de Rijksoverheid aangewezen zones rondom transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit kunnen wegen, hoofdspoorwegen en binnenwateren zijn. Binnen deze zone kan een afwijkend planologisch regiem gelden;
een vrijstaand eenvoudig gebouw zonder verdieping die wordt gebruikt als schuilplaats voor vee, opslag van agrarische hulpmaterialen zoals machines of opslag van gewassen zoals stro, hooi en zaagsel;
een vrijstaande mast of paal waar één of meerdere lichtarmaturen aan zijn bevestigd;
voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt tot een maximum van 4 m² per bouwdeel.
Voor het indienen van een landschaps- en/of erfinrichtingsplan gelden de volgende eisen:
De voor 'Agrarisch - Landschap-gemengde functies' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning hakhout, een houtopstand of 1 of meer bomen te kappen of te laten kappen. De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden geldt voor 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden kan worden geweigerd op grond van:
In afwijking van hetgeen bepaald in 3.3.1 is geen omgevingsvergunning vereist voor het kappen van:
Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
Bij een nieuwe ontwikkeling is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid vereist voorzover het betreft:
Omgevingsvergunning kan worden verleend, mits er geen aantasting plaatsvindt van:
In afwijking van Omgevingsvergunningsplicht is geen vergunning vereist voor werken of werkzaamheden:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
De voor Natuurlandschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde buiten de bestaande situatie bij (agrarische) bedrijven of woningen zijnde gelden de volgende standaard bouwregels:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning hakhout, een houtopstand of 1 of meer bomen te kappen of te laten kappen. De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden geldt voor 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden kan worden geweigerd op grond van:
In afwijking van hetgeen bepaald in 4.3.1 is geen omgevingsvergunning vereist voor het kappen van:
Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
Bij een nieuwe ontwikkeling is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid vereist voorzover het betreft:
Omgevingsvergunning kan worden verleend, mits er geen aantasting plaatsvindt van:
In afwijking van Omgevingsvergunningsplicht is geen vergunning vereist voor werken of werkzaamheden:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor gebouwen ten behoeve van de functie infrastructuur gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende standaard bouwregels:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning hakhout, een houtopstand of 1 of meer bomen te kappen of te laten kappen. De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden geldt voor 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning tenzij in de vergunning anders is bepaald.
De omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden kan worden geweigerd op grond van:
In afwijking van hetgeen bepaald in 5.3.1 is geen omgevingsvergunning vereist voor het kappen van:
Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. Deze herplantplicht kan zelfstandig worden opgelegd.
Bij een nieuwe ontwikkeling is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid vereist voorzover het betreft:
Omgevingsvergunning kan worden verleend, mits er geen aantasting plaatsvindt van:
In afwijking van Omgevingsvergunningsplicht is geen vergunning vereist voor werken of werkzaamheden:
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en gebouwen voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor gronden gelegen binnen een zone van 250 aan weerszijden van een weg met één of meer rijstroken mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgesteld besluit hogere grenswaarde.
Gronden met de milieuzonering bedrijven niet-agrarisch vallen binnen de invloedsfeer van niet-agrarische bedrijven. Er kunnen restricties gelden voor nieuwe ontwikkelingen.
In het plangebied zijn gebieden aangewezen waar voor archeologie een verwachtingswaarde geldt. Om de mogelijke archeologische waarden in deze gebieden te beschermen gelden er regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Ter plaatse van de zonering archeologische verwachtingswaarde zijn de gronden behalve voor de daar al toegelaten functies, mede aangewezen voor:
In het gebied zijn (hoofd)aardgastransportleidingen aanwezig. Er mag binnen deze veiligheidszone in beginsel alleen ten behoeve van aardgastransportleidingen worden gebouwd.
Ter plaatse van de zonering veiligheidszone aardgastransportleiding zijn de gronden behalve voor de daar al toegelaten functies, mede aangewezen voor:
In het buitengebied zijn er gebieden aangewezen voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van een gasleiding.
Er mag in deze zone geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
In het buitengebied bevinden zich ondergrondse hoogspanningsverbindingen. Rondom deze ondergrondse 110kV kabelverbinding is een veiligheidszones van 8,5 meter aan weerszijde vanuit het hart van de hoogspanningsverbinding ingesteld, ter bescherming van een goed woon- en leefklimaat.
Ter plaatse van de zonering veiligheidszone hoogspanningsverbinding zijn de gronden behalve voor de daar al toegelaten functies, mede aangewezen voor:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 9.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 9.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten 2012, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Rijssen, ondergrondse hoogspanningstracé