Plan: | Buitengebied Rijssen, Biesterij |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPB2010003-0401 |
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen ten aanzien van de geluidsbelasting van geluidsgevoelige functies. De functie ‘wonen’ is aan te merken als een geluidsgevoelige functie.
Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg of spoorweg wordt ondervonden.
Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gesitueerd is. In artikel 74.1 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte is opgenomen in onderstaande tabel.
De geplande woning ligt in “buitenstedelijk” gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in art. 74 van de Wet geluidhinder, van de Entersestraat. De woning ligt buiten de zone van de N-347 maar wel in het gebied van de 48 en 53 dB geluidcontour van deze weg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening (GRO) is daarom ook de belasting t.g.v. de N-347 bepaald. De resultaten van het akoestische onderzoek zijn opgenomen in bijlage 4.
Grenswaarden
De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting LDEN op de gevels van een woning t.g.v. een weg bedraagt 48 dB. Onder bepaalde voorwaarden kan, indien voor de geplande bouw een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is, door het gemeentebestuur een ontheffing worden verleend tot een hogere grenswaarde afhankelijk van het gebiedstype.
De gemeente Holten-Rijssen heeft door adviesbureau DGMR de “nota hogere grenswaardenbeleid” laten opstellen op basis van de nieuwe Wet geluidhinder waarin de ontheffingscriteria en aandachtspunten voor de uitvoeringspraktijk worden beschreven.
Holten-Rijssen hanteert een gebiedsgericht geluidbeleid waarin 9 gebiedstypen kunnen worden onderscheiden. Het onderhavige bouwplan ligt in het gebiedstype “natuur & extensiveringsgebied” (zie tekening in bijlage I) met een ambitie en bovengrens voor de geluidsklasse van respectievelijk “rustig” en “onrustig”. De grenswaarde voor de geluidsklasse “rustig”en “onrustig” bedraagt 43 respectievelijk 53 dB.
Berekening geluidbelasting
De op de uitbreiding invallende geluidbelasting LDEN kan worden bepaald met een rekenmodel, volgens het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006, standaard-methode I of II. In deze situatie is binnen de randvoorwaarden gebruik gemaakt van de rekenmethode II.
Deze methoden zijn gebaseerd op het berekenen van de geluidemissie (afhankelijk van het aantal en type voertuigen, het soort wegdek, de rijsnelheid en enkele correctiefactoren) en de geluidoverdracht tussen de weg en de immissiepunten (geplande woninggevel).
Rekenmodel
De geluidbelasting is berekend conform het gestelde in het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006” ex art 110d van de wet geluidhinder. De berekening van de geluidbelasting is gemaakt volgens de standaard rekenmethode II. In het rekenmodel (DGMR-Geomilieu V1.51) zijn schematisch opgenomen :
In de onderstaande tabel I is de geluidbelasting LDEN opgenomen.
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt met maximaal 2 dB overschreden op een waarneemhoogte van 4.5 m als gevolg van verkeer op de N-347. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB conform de geluidnota en de Wet geluidhinder wordt niet overschreden.
Maatregelen reductie geluidbelasting
Slechts wanneer voldoende gemotiveerd wordt aangetoond dat toepassing van een maatregel niet doeltreffend is of niet aan de hoofd- en locatie specifieke criteria kan worden voldaan, kan een hogere grenswaarde worden toegekend. Er zal dus uitgezocht moeten worden welke maatregelen mogelijk zijn de geluidbelasting te reduceren.
Maatregelen om de geluidbelasting te reduceren worden onderzocht in de volgorde bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen.
Bronmaatregelen
Het geluid door een voertuig wordt veroorzaakt door motor- en bandengeluid. In de loop der jaren zijn voertuigen, met name vrachtwagens veel stiller geworden, daar is in de rekenmethode al rekening mee gehouden. De verwachting is dat voertuigen in de toekomst nog stiller worden. Door toepassing van de zgn tijdelijke aftrek wordt daar rekening mee gehouden. De initiatiefnemer van het bouwplan ten behoeve waarvan dit akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd heeft geen invloed op het reduceren van het motor- en bandengeluid aan het voertuig evenals op het verminderen van de verkeersintensiteit.
Wel is het mogelijk een reductie te krijgen op het bandengeluid door aanpassing van het wegdektype. In de onderstaande tabel staat de reductie van 1 laags ZOAB bij een snelheid van 80 km/uur t.o.v. Novachip waar mee is gerekend.
Het aanbrengen van 1 laags ZOAB levert een reductie op van afgerond 2 dB waar mee geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaats vindt. De kosten van het toepassen van stille wegdekken bedragen bij een prijs van € 50,-/m2 excl. BTW en een oppervlakte van ca 500 x 7 = 300 m2 € 175.000,- excl. BTW. Deze kosten zijn hoog omdat het om relatief groot wegvak gaat. De wegbeheerder zal niet altijd instemmen voor de aanpak van een klein wegdeel omdat dit onderhoudstechnisch en bij de gladheidbestrijding tot problemen leidt.
Overdrachtsmaatregelen
Overdrachtsmaatregelen (geluidschermen, wallen) langs de weg(en) zijn niet reëel. Enerzijds vanwege de geringe afstand tussen de weg en de woning, anderszijds omdat de hooggelegen bouwlagen niet af te schermen zijn. Bovendien een scherm uit stedebouwkundig oogpunt niet gewenst en zijn de kosten onevenredig hoog.
Maatregelen aan de gevels
Wanneer een hogere grenswaarde wordt verleend zijn maatregelen aan de gevels noodzakelijk. De vereiste geluidwering GA;k bedraagt 20 dB en is gelijk aan de minimum vereiste geluidwering conform het Bouwbesluit. In de toelichting van het Bouwbesluit wordt aangegeven dat de gevel in de regel een geluidwering heeft bij een natuurlijke ventilatie. Het is dan ook niet gebruikelijk de geluidwering van 20 dB te controleren. Om aan de eis van de geluidwering te kunnen voldoen worden geen meerkosten gemaakt.
Ontheffingscriteria hoger grenswaarden (3.2.1 nota)
In art 110a lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere grenswaarde alleen kan worden verleend indien :
Toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de weg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, verkeerskundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard.
In hoofdstuk 4 van de beleidsnota van de gemeente Holten-Rijssen is vastgelegd wat de gemeente hieronder verstaat.
Locatie specifieke criteria (3.2.2. nota)
Ieder verzoek om een hogere grenswaarde wordt in ieder geval aan de voornoemde criteria getoetst. Daarnaast worden bij de afweging over het toekennen van een verzoek om een hogere grenswaarde ook de locatiespecifieke kenmerken betrokken. De onderstaande locatiespecifieke kenmerken worden in overwegingen als positief aspect meegenomen dan wel als zwaarwegend argument meegenomen.
Het betreft de verplaatsing van een woning i.v.m. de realisering van een industrieterrein en het daarbij behorende retentiegebied. Punt 5 ‘met de ontwikkelingen…………..elders opgelost’ is hier het locatiespecifieke kenmerk dat van toepassing is.
Voorwaarden voor het verlenen van een hogere grenswaarde (3.2.3 nota)
Wanneer het verzoek tot een hogere grenswaarde getoetst is op de hiervoor genoemde hoofdcriteria en locatiespecifieke criteria wordt gekeken aan welke voorwaarden moet worden voldaan.
Indien aangetoond is dat op alle niveaus het verzoek tot een hogere grenswaarde voldoet aan de hoofd- en locatiespecifieke criteria kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde worden verleend. De gemeente Holten-Rijssen past hierbij primair akoestische compensatiemaatregelen toe. Deze zijn per geluidklasse verschillend.
Het bouwplan ligt in het gebiedstype “natuur & extensiveringsgebied” met een ambitie en bovengrens voor de geluidsklasse van respectievelijk “rustig” en “onrustig”.
Criteria voor het toekennen van een hogere grenswaarde tot en met de geluidklasse “onrustig”
Bij het toekennen van een verzoek om een hogere grenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen tot en met de geluidsklasse “onrustig” worden aanvullend ook de volgende criteria bij de afweging betrokken :
Stiller asfalt is niet haalbaar vanwege de hoge kosten en voor de wegbeheerder niet wenselijk omdat het om een klein wegvak gaat. De woning heeft aan de NW- en ZW-zijde tenminste één geluidluwe gevel, een voorwaarde uit het geluidbeleid. Omdat de woning buiten de zone van de N-347 is gelegen is formeel geen toetsing aan grenswaarden nodig en hoeft ook geen hogere grenswaarde te worden vastgesteld. In het kader van een goede ruimtelijke ordening (GRO) is echter ook de belasting t.g.v. de N-347 bepaald.
In alle gevallen waarin ontheffing wordt verleend, worden eisen gesteld aan het binnenniveau en de indeling van de woning. De binnenwaarde, waaraan bij het realiseren van de nieuwe woning zal moeten worden voldaan, bedraagt 33 dB.