Plan: | TAM-omgevingsplan IJzendoorn, Keizerstraat 24 (hoofdstuk 22b omgevingsplan Neder-Betuwe) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 |
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Neder-Betuwe in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan Neder-Betuwe een hoofdstuk 22b wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het omgevingsplan Neder-Betuwe. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22b.' gelezen worden.
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.
De regels in afdeling 22.2 en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan IJzendoorn, Keizerstraat 24 (hoofdstuk 22b omgevingsplan Neder-Betuwe), waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1.
Begripsbepalingen die, op de dag van de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk van het omgevingsplan.
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.53 gehanteerd.
Het TAM-omgevingsplan IJzendoorn, Keizerstraat 24 (hoofdstuk 22b omgevingsplan Neder-Betuwe) met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 van de gemeente Neder-Betuwe bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 met de in dit plan opgenomen regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.
een aan een hoofdgebouw gebouwde zelfstandige ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap en die vanuit het hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijk is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, verblijfsvoorziening in een woning en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken, gericht op het aanbieden van logies en ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en/of heesters;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (één of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap). De bouwhoogte van een bouwlaag bedraagt niet meer dan 4 m;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij wordt verstaan onder:
een overdekte stallingsruimte die dient als stallingsplaats voor een motorvoertuig, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door maximaal 3 wanden van gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
één of meerdere personen die in vast verband samenleven (eventueel met (hun) kinderen) waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid;
detailhandel zonder showroom en verkoopruimte, waarvan de handel via internet en andere media loopt;
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;
een onzelfstandige woonruimte in een woning en/of vrijstaand bijbehoren bouwwerk, die geen eigen adres heeft en waarbij de bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;
bewoning van een kamer;
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 15° en ten hoogste 75°;
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 1 m boven de gemiddelde, bestaande hoogte van het aan het gebouw grenzende terrein;
afdak of overkapping met een diepte van tenminste 1 m, aan of bij een gebouw, al of niet ondersteund;
voorzieningen en/of activiteiten ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs met bijbehorende sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, naschoolse opvang, opvoeding, bibliotheek, lichamelijke en/of geestelijke gezondheid van mens en dier;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
onder peil;
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt en gerelateerd is aan de hoofdfunctie en waarbij geen specifieke inrichting voor de detailhandelsfunctie is toegestaan;
een horecavoorziening behorende bij een functie anders dan horeca, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie en ondergeschikt en ondersteunend aan deze hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
een aan- of uitgebouwd bouwdeel, dat gelegen is op minimaal 2,5 m boven peil, dat geen grotere hoogte heeft dan het aangrenzende bouwdeel, dat uitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel en dat geen rechtstreekse verbinding heeft met het aansluitend afgewerkte terrein;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
een dak met een dakhelling van minder dan 15º;
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een aan een hoofdgebouw gebouwde uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap;
de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw, (doorgaans) gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;
de lijn die gelijk loopt aan voorgevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. (Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel);
het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen vóór de voorgevelrooilijn(en);
het houden van verblijf, het huren of het gehuisvest zijn in een woning als bedoeld in 2.52;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
het bij de woning behorende perceelsgedeelte, dat is gelegen naast de zijgevel, tussen de voor- en achtergevelrooilijn, indien het perceelsgedeelte niet reeds is aangemerkt als voortuin;
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van dit omgevingsplan, gelden de volgende meetbepalingen:
de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein;
de hoogte gemeten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 is aangewezen voor het gebruiksdoel Groen - Landelijk Groen.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel 'Groen - Landelijk Groen' heeft de volgende functies:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
De gronden mogen alleen worden gebruikt voor bestaande in- en uitritten.
De gronden mogen alleen worden gebruikt voor bestaande parkeervoorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een vergunning als bedoeld in 4.7.1 is niet vereist voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.7.1 wordt slechts verleend, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige groenstructuur.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen heeft de volgende functies:
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis gelden de volgende voorwaarden:
Het is in ieder geval verboden om een woning te gebruiken ten behoeve van kamerbewoning.
Het is in ieder geval verboden om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte.
Het is in ieder geval verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken voor internetverkoop, waarbij de te koop aangeboden goederen worden opgeslagen, tentoongesteld en/of kunnen worden afgehaald.
Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de functies genoemd in 5.2.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel zijn toegestaan in de vorm van erkers, mits voldaan wordt aan het volgende:
Voor bijbehorende bouwwerken achter de voorgevel geldt in afwijking van het bepaalde in 22.36 en in aanvulling en indien van toepassing in afwijking van 22.27, het volgende:
Oppervlakte bouwperceel | Toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken |
< 200 m² | 60 m² |
200 - 400 m² | 90 m² |
400 - 600 m² | 100 m² |
600 - 800 m² | 110 m² |
> 800 m² | 120 m² |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van een carport gelden in afwijking van 5.9.1 en 5.9.2 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van een zwembad gelden de volgende regels:
Voor het ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De regels in dit lid gaan over het toestaan van geurgevoelig objecten.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 22.26 wordt alleen verleend indien de standaardwaarde van
geur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - geur 5,3 ouE/m3' niet wordt overschreden met een waarde hoger dan 5,3 ouE/m3 en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - geur 5,8 ouE/m3' niet wordt overschreden met een waarde hoger dan 5,8 ouE/m3 .
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden krachtens een verleende omgevingsvergunning geldt dat indien de bestaande situering en/of maten afwijken van de ingevolge deze regels toegestane situering en/of maten, de bestaande situering tevens en/of bestaande maten als maximaal toegestaan worden beschouwd.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2 en 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 is aangewezen als Waarde - Archeologie 1.
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Archeologie 1 heeft als functie het behoud en de bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
Indien uit het onder 9.4.1 onder 1 genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in 9.4.1 onder 2 sub e, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
Het verbod van 9.5.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
Burgemeester en wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2 en 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1740.tamYZkeizerstr24-ont1 is aangewezen als Waarde - Archeologie 2.
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Archeologie 2 heeft als functie het behoud en de bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
Indien uit het onder 10.4.1 onder 1 genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in 10.4.1 onder 2 sub e, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
Het verbod van 10.5.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
Burgemeester en wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 11.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen in het omgevingsplan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit hoofdstuk strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit artikel, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van het omgevingsplan.