Plan: | Bonegraafseweg 59 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1740.bpOCbonegraaf59-vst1 |
De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurd aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen.
Planspecifiek
Voor voorliggend document is het van belang te kijken naar de mogelijke gevolgen van wegverkeerslawaai van de Bonegraafseweg. Om inzicht te krijgen in de gevelbelasting is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, dit is in de bijlage te vinden. De conclusie van dit onderzoek is dat de voorkeurswaarde niet overschreden wordt.
In de Wet Milieubeheer gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit. Deze paragraaf vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005 en staat ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in een de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.
Planspecifiek
Het aantal verkeersbewegingen zal toenemen doordat de nieuwe functies meer bezoekers zullen trekken. Daarnaast zorgt de nieuwe woning voor meer verkeersbewegingen. Om te beoordelen of het project een NIBM-project is, is de rekentool van Infomil (zie www.infomil.nl) gebruikt. Er is uitgegaan van een maximale toename van 40 voertuigbewegingen voor de functies bij het Fruitpark en maximaal 10 verkeersbewegingen voor de woning. De bijdrage is dan, zie onderstaande afbeelding, niet in betekende mate en verder onderzoek is niet nodig.
Externe veiligheid gaat over de beheersing van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Die activiteiten kunnen bestaan uit het opslaan, verwerken of transporteren van gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen een risico veroorzaken voor de leefomgeving. Daarnaast worden de risico's van het opstijgen en landen op vliegvelden ook onder het thema externe veiligheid gevangen. De risico's worden uitgedrukt in twee risicomaten; het plaatsgebonden (hierna: PR) en het groepsrisico (hierna: GR).
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of dit plan is gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarnaast wordt gekeken of het plan ligt binnen het invloedsgebied van de transportroute (weg, spoor, water of buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen (o.a. LPG en benzine) worden vervoerd.
Planspecifiek
Via de site risicokaart.nl kan voor de locatie worden vastgesteld of er in de directe omgeving inrichtingen, buisleidingen en / of belangrijke transportroutes aanwezig zijn die in het kader van de externe veiligheid van belang zijn. Onderstaand een screenshot van die site.
Ook de gemeentelijke risicokaart is een goede lokale bron van informatie. Onderstaand een deel van die kaart. De groene cirkel geeft globaal het plangebied weer.
Uit beide bovenstaande documenten is op te maken dat er geen risicovolle inrichtingen en/of routes in de nabijheid van het plangebied zijn gelegen. Daarmee vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
Planspecifiek
Voor het plangebied is een bodemonderzoek gedaan. Uit dit rapport uit 2006 is te concluderen dat het toestaan en bouwen van een woning geen bezwaren oplevert ten aanzien van de bodemkwaliteit. In de bijlage is het rapport toegevoegd. Gelet op het gebruik van de grond als weiland sinds 2006 is het aannemelijk dat de locatie nog steeds goed bruikbaar is om te wonen. In het kader van de Wro is hiermee aannemelijk dat dit plan uitvoerbaar is op dit aspect. Straks, bij de aanvraag omgevingsvergunning, zal in het kader van de bouwverordening een recent bodemonderzoek overlegd worden.
Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen:
Planspecifiek
Het plan voorziet in een bedrijfswoning behorende bij het Fruitpark. In de omgeving van het Fruitpark liggen diverse agrarische bedrijven. Alleen het bedrijf op nummer 61 heeft een directe relatie met de nieuw op te richten woning. Dit agrarisch bedrijf heeft een vergunning voor het houden van rundvee. Dit heeft als consequentie dat in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij een minimale afstand moet worden aangehouden van 50 meter vanaf de dichtstbijzijnde gevel van de stal. In het voorliggend bestemmingsplan is rekening gehouden met deze milieucontour. Mocht in de toekomst deze vergunning of de inrichting van het naastgelegen bedrijf wijzigen dan biedt het voorliggend bestemmingsplan de mogelijkheid om dichter bij het naastgelegen perceel te bouwen.
Voorts zijn er in de omgeving diverse boomkwekerijen aanwezig. In verband met het spuiten op deze kwekerijen dient bij voorkeur een afstand van 50 meter aangehouden te worden van de kweekgronden tot de woning van derden. De afstand van de nieuwe bedrijfswoning tot kweekgronden is groter dan 50 meter.