direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1740.bpNBparaplu2020-vst1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor dit paraplubestemmingsplan is tweeledig; het plan heeft betrekking op een gewijzigde regeling voor bestaande bedrijfswoningen op bedrijventerreinen en er is een nieuwe regeling voor de kamergewijze verhuur van woningen gewenst.

Bedrijfswoningen
In het kader van de bedrijfsvoering is het voor veel bedrijven niet (meer) noodzakelijk dat er bij het bedrijf gewoond wordt, terwijl deze woningen nog wel bewoond worden. Daarnaast worden bedrijfswoningen soms kadastraal afgesplitst van het bedrijf en bewoond door derden (personen die geen relatie hebben met het bedrijf). In beide gevallen wordt de bedrijfswoning niet conform de ter plaatse geldende bestemmingsplannen gebruikt en is er sprake van een illegale situatie. Het is niet mogelijk om de bestemming van deze bedrijfswoningen te wijzigen naar wonen, zodat de (bedrijfs)woning kan worden bewoond door derden. Voor burgerwoningen gelden namelijk andere afstanden vanuit milieuwetgeving. Het wijzigen van de bestemming kan bovendien gevolgen hebben voor omliggende bestaande bedrijven. Deze bedrijven kunnen in hun bedrijfsvoering en bedrijfsactiviteiten worden belemmerd.

Het voornoemde probleem is urgenter geworden omdat recentelijk diverse handhavingsverzoeken zijn ingediend tegen percelen waarbij de bedrijfswoning niet conform het bestemmingsplan wordt gebruikt en vragen zijn gesteld over de gebruiksmogelijkheden van bedrijfswoningen. Dit vormt aanleiding om de begripsbepaling voor bestaande bedrijfswoningen te wijzigen.

Kamerbewoning
In de gemeente Neder-Betuwe is op dit moment naar schatting 5 tot 10% van de inwoners arbeidsmigrant. De afgelopen jaren zijn in de kernen en het buitengebied panden opgekocht en/of 'verkamerd' om te voorzien in de huisvesting van de lokale arbeidsmigranten. De ervaring leert dat de realisatie van deze onzelfstandige wooneenheden niet altijd leidt tot deugdelijke huisvesting, omdat de leefomstandigheden en de veiligheid van de bewoners van onvoldoende niveau is. Tevens zorgt de ongecontroleerde omzetting van woningen voor ruimtelijke effecten en andere woonvormen dan waar de gemeente Neder-Betuwe graag op wil sturen. Aspecten waar nu hinder ontstaat zijn bijvoorbeeld: parkeren, onvoldoende goedkope koopwoningen en meer burenoverlast.

Gelet op het voorgaande heeft de gemeente Neder-Betuwe behoefte om te kunnen sturen op de ruimtelijke gevolgen van het omzetten van een woning in onzelfstandige wooneenheden, oftewel het verkameren van woningen. Met het voorliggende parapluplan is een eenduidige regeling voor het buitengebied van de gemeente Neder-Betuwe opgesteld en de gewenste regulering vormgegeven.

Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid om alle onderliggende plannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor één of meerdere aspecten. Met deze parapluherziening wordt een regeling voor bestaande bedrijfswoningen (op bedrijventerreinen) en een regeling voor de kamergewijze verhuur van woningen toegevoegd aan de geldende ruimtelijke plannen.

1.2 Plangebied

Het voorliggende plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Neder-Betuwe, behoudens de kernen (Kesteren, Opheusden, Ochten, IJzendoorn, Dodewaard, Wely en Echteld). Voor de kernen heeft de gemeenteraad op 8 november 2019 een nieuw bestemmingsplan 'Kernen Neder-Betuwe' vastgesteld. In onderstaande afbeelding is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1740.bpNBparaplu2020-vst1_0001.png"

Plangrens

1.3 Geldende plannen

Het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle geldende bestemmings- en wijzigingsplannen in de gemeente Neder-Betuwe, met uitzondering van het bestemmingsplan 'Kernen Neder-Betuwe' en enkele niet digitale bestemmingsplannen. De regels in dit paraplubestemmingsplan vormen een aanvulling op de thans geldende plannen. Voor het overige blijven de onderliggende bestemmings- en wijzigingsplannen onverkort van kracht.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen. In onderhavig plan is echter alleen sprake van aanvullende regels en bestaat de verbeelding slechts uit een plancontour.

Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.

Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin de uitgangspunten voor dit paraplubestemmingsplan worden besproken. In hoofdstuk 3 worden de juridische aspecten van dit plan beschreven. Hoofdstuk 4 bevat de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Tenslotte wordt de procedure in hoofdstuk 5 besproken.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Doel

Doel van voorliggend paraplubestemmingsplan komt voort uit de wens om de bewoning van bestaande bedrijfswoningen door werknemers van het bedrijf (waarvan de aanwezigheid in het kader van de bedrijfsvoering niet noodzakelijk is) te legaliseren. Daarnaast heeft de gemeente Neder-Betuwe de behoefte aan een regeling om de kamergewijze verhuur van woningen in het buitengebied tegen te gaan. Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle - voor deze aspecten relevante - bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te wijzigen.

In het vervolg van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de noodzaak c.q. aanleiding van dit paraplubestemmingplan en is aangegeven op welke wijze hier invulling aan is gegeven.

2.2 Bestaande bedrijfswoningen op bedrijventerreinen

Bij diverse bedrijven op de bedrijventerreinen is thans een bedrijfswoning (dienstwoning) aanwezig. Ook is het in bepaalde situaties mogelijk om een nieuwe bedrijfswoning te realiseren.

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' is een begripsbepaling voor een bedrijfs- of dienstwoning opgenomen. In deze begripsbepaling wordt aangegeven dat er een 'noodzakelijk' verband moet zijn tussen het bedrijf en op hetzelfde perceel gelegen bedrijfswoning: 'een bedrijfswoning of dienstwoning is een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is'.

In het kader van de bedrijfsvoering is het voor veel bedrijven niet meer noodzakelijk dat er bij het bedrijf gewoond wordt, hoewel de meeste bedrijfswoningen nog wel bewoond worden door personen die een relatie hebben met op hetzelfde perceel aanwezige bedrijf. Soms wordt een bedrijfswoning echter kadastraal afgesplitst van het bedrijf en bewoond door derden (personen die geen relatie hebben met het bedrijf). In beide gevallen wordt de bedrijfswoning niet conform het bestemmingsplan gebruikt en is er sprake van een illegale situatie. Het is echter niet mogelijk (en wenselijk) de bestemming van deze bedrijfswoningen te wijzigen naar wonen, zodat de (bedrijfs)woning kan worden bewoond door derden. Voor burgerwoningen gelden namelijk andere afstanden vanuit milieuwetgeving. Het wijzigen van de bestemming kan bovendien gevolgen hebben voor omliggende bestaande bedrijven. Deze bedrijven kunnen in hun bedrijfsvoering en bedrijfsactiviteiten worden belemmerd.

Dit probleem is urgenter geworden omdat recentelijk diverse handhavingsverzoeken zijn ingediend tegen percelen waarbij de bedrijfswoning niet conform het bestemmingsplan wordt gebruikt en vragen zijn gesteld over de gebruiksmogelijkheden van bedrijfswoningen.

Om er voor te zorgen dat de bedrijfswoningen ook als zodanig gebruikt kunnen blijven worden, wordt de begripsdefinitie voor (bestaande) bedrijfswoningen verruimd. In plaats van een 'noodzakelijk' verband, moet er een 'functionele verbondenheid' zijn. Degene die in de bedrijfswoning woont, moet een relatie (functionele verbondenheid) hebben met op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf.

De nieuwe begripsdefinitie voor bestaande bedrijfswoning wordt als volgt gedefinieerd: 'een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel verbonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein'.

Bewoners moeten functioneel betrokken zijn bij de dagelijkse bedrijfsvoering. Hierbij dient sprake te zijn van functionele verbondenheid. Onder functioneel verbonden verstaan we dat de functie vanuit een doelmatige bedrijfsvoering gewenst is. Te denken valt dan aan de functie van eigenaar, beheerder en bedrijfsleider. Dit moet aangetoond worden met een arbeidsovereenkomst voor minimaal 3 jaar voor minimaal 21 uur in de week of een eigendomsverklaring. Ook dit is in de begripsbepaling opgenomen. Op die manier kan aannemelijk gemaakt worden dat er sprake is van een substantiële bijdrage in de bedrijfsvoering met een duurzaam karakter.

Deze nieuwe omschrijving geldt alleen voor bestaande bedrijfswoningen. Voor nieuwe bedrijfswoningen blijft dat er een noodzakelijk verband moet zijn tussen het bedrijf en de bedrijfswoning. Dit onderscheid wordt gemaakt om te voorkomen dat er meer (niet noodzakelijke) bedrijfswoningen op bedrijventerreinen worden gerealiseerd. Bedrijventerreinen zijn immers primair bestemd voor de huisvesting van bedrijven en niet voor (bedrijfs)woningen.

2.3 Kamergewijze verhuur van woningen

Uitgangspunt van de gemeente Neder-Betuwe is om al haar inwoners op een goede manier te huisvesten. Het gaat er om een evenwicht te vinden tussen aantallen te huisvesten mensen, de ruimtelijke effecten, fysieke aspecten als hygiëne en brandveiligheid en het maatschappelijk draagvlak. Huisvesting van arbeidsmigranten is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van werkgevers en de uitzendbureaus zelf.

De gemeentelijke verantwoordelijkheid ligt in het scheppen van kaders waarbinnen die huisvesting kan plaatsvinden en het toezicht houden dat uitvoering daarvan op een deugdelijke en veilige wijze geschiedt. Dit betekent onder andere dat het wooncomfort van kamerhuurders moet worden gewaarborgd door te voldoen aan de wettelijke eisen uit bijvoorbeeld het Bouwbesluit 2012. Indien dit niet het geval is, bestaat het risico dat de gemeente woonruimtes moet gaan sluiten wegens strijd met geldende wet- en regelgeving. Het niet naleven van de wettelijk kaders betekent ook dat handhavend kan worden opgetreden.

Met voorliggend paraplubestemmingsplan wordt het gebruik van woningen enkel toegestaan voor de bewoning door één huishouden. Concreet betekent dit dat het paraplubestemmingsplan voor een aantal begrippen (nieuwe) definities vastlegt. Het betreft begrippen zoals 'wonen' en 'huishouden' zodat daarmee eenduidigheid ontstaat en de gewenste regeling ten aanzien van het verkameren van een woning tot stand kan komen. Zo is er sprake van één huishouden wanneer één of meer personen in vast verband samenleven en er sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid. Bij de huisvesting van bijvoorbeeld arbeidsmigranten is van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid van de bewoners geen sprake, anders dan in de hoedanigheid van werknemer van bijvoorbeeld een uitzendorganisatie. Arbeidsmigranten hebben immers niet de intentie om voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen.

Met het opstellen van voorliggend paraplubestemmingsplan wordt een wettelijke kader opgesteld waarmee de gemeente Neder-Betuwe de mogelijkheid krijgt om verdere toename van verkamering of kamergewijze verhuur tegen te gaan. Met een (buitenplanse) afwijkingsbevoegdheid kan het college van burgemeester en wethouders een afweging maken of zij bewoning van een woning door meerdere huishoudens alsnog (tijdelijk) willen toestaan.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Bouwbesluit 2012

In het Bouwbesluit 2012 zijn voorschriften vastgelegd die uit oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid betrekking hebben op het (nieuw-) bouwen en gebruiken van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen. Deze regels zijn bij de realisatie van onzelfstandige woonruimten van belang. Het betreft namelijk minimale eisen waaraan een woonruimte in het algemeen moet voldoen, dus ook de onzelfstandige woonruimten. Als een gebouw in gebruik genomen gaat worden als woonruimte, dan kan het noodzakelijk zijn het pand bouwkundig aan te passen, om het geschikt te maken voor bewoning. Als het pand niet aan deze minimale eisen voldoet dan kan dit inhouden dat het betreffende pand niet ten behoeve van wonen in gebruik genomen kan worden.

Bij de voorschriften omtrent veiligheid dient gedacht te worden aan de algemene sterkte van de bouwconstructie, de sterkte bij brand, vloerafscheidingen, de overbrugging van hoogteverschillen, elektriciteit, verlichting, gasvoorziening, beweegbare constructie-onderdelen, brandvertragende materialen en brandvertragende indeling van gebouwen (compartimentering, nooduitgangen, etc.) en inbraakwerendheid van een gebouw.

De gezondheidsvoorschriften hebben betrekking op de reducering van geluid, vocht en ongedierte, de afvoer van afvalwater en hemelwater, de aanvoer van verse lucht, de drinkwater- en warmwatervoorziening en de toetreding van daglicht.

In de voorschriften over de bruikbaarheid van gebouwen worden oppervlaktes gegeven voor de diverse gebruiksfuncties die in een gebouw voorkomen, zoals verblijfsruimten (b.v. woonkamer en slaapkamers), verkeersruimten (b.v. gang), sanitaire ruimtes (b.v. badkamer en toilet) en technische ruimtes (b.v. meterkast, liftkamer) en de bereikbaarheid tussen deze verschillende ruimtes. Ook aan de opstelplaats van boilers/cv-ketels en kookplaten/ovens wordt aandacht besteed. De isolatie, de lucht-doorlatendheid en de energieprestatie van gebouwen zijn geregeld in de voorschriften over energiezuinigheid.

Conclusie
De vastgelegde eisen in het Bouwbesluit 2012 dienen in acht te worden genomen bij het verkameren van een gebouw in onzelfstandige wooneenheden, zoals met voorliggend plan bij afwijking wordt toegestaan.

3.2 Beleidsplan huisvesting arbeidsmigranten 2020 t/m 2022

In het 'Beleidsplan huisvesting arbeidsmigranten 2020 t/m 2022' wordt beschreven wat de actuele huisvestingsopgave arbeidsmigranten is en op welke wijze de gemeente Neder-Betuwe de huisvestingsopgave voor (lokale) arbeidsmigranten wil faciliteren. De gemeenteraad heeft dit beleidsplan op 8 november 2019 vastgesteld. Huisvestingsinitiatieven voor arbeidsmigranten worden op basis van dit beleidsplan getoetst en indien wenselijk (tijdelijk) vergund.

Navolgend is het toetsingskader uit het 'Beleidsplan huisvesting arbeidsmigranten 2020 t/m 2022' weergegeven. Op het op moment dat er een aangepast beleidsplan wordt vastgesteld, zal aan de meest actuele versie van dit toetsingskader worden getoetst:

  • Huisvesting arbeidsmigranten is alleen toegestaan in bestaande bouw of waar bebouwing is toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan.
  • Initiatief past binnen de aard en schaal van de omgeving.
  • Nieuwe kamergewijze verhuur van woningen is niet toegestaan.
  • De huisvesting mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen.
  • Er moet een vergunning dan wel melding voor brandveilig gebruik zijn.
  • Landschappelijke inpassing.
  • Er moet sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat.
  • De woonruimte moet voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt.
  • De woonruimte moet voldoen aan de eisen van het SNF-keurmerk.
  • Slaapvertrekken voor maximaal 2 personen.
  • Kinderen worden met ouder(s) gehuisvest in een volledig zelfstandige woonruimte.

Voorzieningen

  • Ingerichte buitenruimte.
  • Gelegenheid voor ontspanning en sport en spel.
  • Passend bij omvang voorzieningen (denk aan sportruimte, winkel, visvijver).
  • Voldoende ruimte voor de opslag van fietsen, tuinmeubilair, e.a.
  • Voldoende capaciteit voor verzamelen van afval, waarbij wordt voldaan aan de in de gemeente geldende eisen voor het scheiden en aanbieden van afval.

Beheer

  • Eén aanspreekpunt voor de bewoners, gemeente, hulpdiensten en omwonenden.
  • 24/7 toezicht en/of beheer.
  • Huis- en gedragsreglement inclusief veiligheid en belangrijke telefoonnummers of websites, in de taal van de aanwezige bewoners en welke op een goed zichtbare plaats wordt opgehangen.
  • Binnen- en buitenruimten zijn schoon, heel en veilig is.

Verkeer en vervoer

  • Goede ontsluiting verkeer.
  • Voldoende parkeergelegenheid: minimaal 0,8 parkeerplaats per persoon op eigen terrein.
  • Goede bereikbaarheid voor hulpdiensten.
  • Afhankelijk van omvang huisvesting en locatie kan gevraagd worden om een vervoersplan.

Conclusie
In het kader van de besluitvorming ten aanzien van (tijdelijke) afwijkingen van het bestemmingsplan ten behoeve van huisvesting arbeidsmigranten dient het 'Beleidsplan huisvesting arbeidsmigranten 2020 t/m 2022' als toetsingskader te worden gezien. Op het op moment dat er een aangepast beleidsplan wordt vastgesteld, zal aan de meest actuele versie worden getoetst.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels.

In deze paragraaf worden de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.

4.2 Inleidende regels

Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. 

Van toepassing verklaring
In dit artikel wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op de geldende bestemmingsplannen en wijzigingsplannen. Daarbij is aangegeven dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende regeling en dat de bestemmingen uit de geldende bestemmingsplannen onverkort van kracht blijven.

4.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene gebruiksregels

Strijdig gebruik (kamerbewoning)
Onder strijdig gebruik is bepaald dat het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor kamerbewoning niet is toegestaan.

Algemene aanduidingsregels

Bestaande bedrijfswoningen
In deze regeling is bepaald dat - in afwijking van wat in de geldende bestemmingsplannen is bepaald - bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits kan worden aangetoond dat de bewoners (van de bedrijfswoning) functioneel betrokken zijn bij de dagelijkse bedrijfsvoering;

Onder een bestaande bedrijfswoning wordt in dit geval verstaan 'een bestaande woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel verbonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.' Deze regeling is nadrukkelijk niet van toepassing op nieuwe bedrijfswoningen. Voor nieuwe bedrijfswoningen is het geldende juridisch-planologische regime onverkort van kracht.

4.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht
In dit laatste onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde. De overgangsregel betreft de vorm en inhoud van het overgangsrecht. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag worden voortgezet. De nieuwe parkeernormen gelden dus niet bij ongewijzigd gebruik van de gronden.

Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

5.1.1 Exploitatieverplichting

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, moet een exploitatieplan worden opgesteld dat tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.

5.1.2 Conclusie

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in de juridisch-planologische verankering van twee beleidslijnen in een groot aantal ruimtelijke plannen in de gemeente Neder-Betuwe. Aan dit plan zijn, behalve de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen exploitatieplanverplichting is. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van de bedrijfsvoering is het voor veel bedrijven niet (meer) noodzakelijk dat er bij het bedrijf gewoond wordt, terwijl veel (bestaande) bedrijfswoningen nog steeds bewoond worden. De gemeente wenst meer planologische ruimte te bieden hiervoor. Dit probleem is urgenter geworden omdat recentelijk diverse handhavingsverzoeken zijn ingediend tegen percelen, waarbij de bedrijfswoning niet conform het bestemmingsplan wordt gebruikt, en vragen zijn gesteld over de gebruiksmogelijkheden van bedrijfswoningen. Met voorliggend parapluplan wordt het gebruik van bestaande bedrijfswoningen gelegaliseerd.

Daarnaast wordt met het opstellen van voorliggend paraplubestemmingsplan voorzien in een wettelijke kader waarmee de gemeente Neder-Betuwe de mogelijkheid krijgt om verdere toename van verkamering of kamergewijze verhuur tegen te gaan. De ervaring leert dat de realisatie van deze onzelfstandige wooneenheden niet altijd leidt tot deugdelijke huisvesting, omdat de leefomstandigheden en de veiligheid van de bewoners van onvoldoende niveau is. Tevens zorgt de ongecontroleerde omzetting van woningen voor ruimtelijke effecten en andere woonvormen dan waar de gemeente Neder-Betuwe graag op wil sturen. De gemeente ziet het als haar morele verplichting om hier actief op te sturen.

Het ontwerp van het paraplubestemmingsplan wordt ter inzage gelegd, waarbij een ieder de mogelijkheid heeft hierop te reageren.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Ontwerpfase

Het ontwerpbestemmingsplan is van 28 november 2019 t/m 9 januari 2020 ter inzage gelegd. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Ook zijn de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving).

Gedurende de genoemde termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

6.2 Vaststellingsfase

Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging beslist de gemeenteraad omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan (termijn van orde).

Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking waarna tot planrealisatie kan worden overgegaan. Overigens kan ook na de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend, als er tijdig een beroepschrift is ingediend.