direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Niet-grondgebonden
Plan: Tolsestraat 22-24 te Dodewaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1740.bpDOtolsestraat22-vst1

Artikel 3 Agrarisch - Niet-grondgebonden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch - Niet-grondgebonden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de vormen van niet-grondgebonden agrarische productie, zoals deze voor de desbetreffende gronden onderstaand nader zijn aangegeven:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pluimveehouderij': een pluimveehouderij;
  • b. grondgebonden agrarische productie;
  • c. bijbehorende voorzieningen, huiserven, gaarden en opslag;
  • d. landschappelijke beplanting;
  • e. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  • f. bijbehorende verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel;
  • g. bijbehorende bewoning.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Op de gronden met de bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden” mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming;
  • b. bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak;
  • c. één bedrijfswoning dan wel, in geval reeds meerdere bedrijfswoningen aanwezig zijn, het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, alsmede daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2

Bij de bouw van de in lid 3.2.1 bedoelde bouwwerken, voor zover het betreft gebouwen, mag de afstand tot de perceelsgrens niet minder bedragen dan 5 m.

3.2.3

Bij de bouw van de in lid 3.2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.
3.2.4

Bij de bouw van de in lid 3.2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hoogte maatgevend is.
3.2.5

Bij de bouw van de in lid 3.2.1 sub c bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  • a. per woning mag het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer bedragen dan 75 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.2.6

Bij de bouw van de in lid 3.2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van mestsilo's en voedersilo's mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. de wandhoogte van mestbassins mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 9 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Algemeen

Tot het afwijken van het bepaalde in de lid 3.3.2 wordt eerst overgegaan, indien hierdoor de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

3.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2, voor de bouw van een gebouw tot op minder dan de toegestane afstand tot de perceelsgrens, indien en voor zover:

  • a. dit gebouw niet of niet doelmatig elders binnen het desbetreffende bestemmingsvlak kan worden opgericht;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens niet minder bedraagt dan 2 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden" wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 100 m2;
  • b. de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  • c. gebouwen, met uitzondering van de bestaande gebouwen, mogen niet langer dan gedurende twee jaar worden gebruikt ten behoeve van de in de artikel 3.1 bedoelde functies, met dien verstande dat dit verbod niet geldt voor zover landschappelijke inpassing van het perceel heeft plaatsgevonden overeenkomstig de daartoe opgestelde inrichtingsplan, zoals opgenomen in paragraaf 3.3 van de toelichting.