direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Het Wegdam 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1735.HExWegdam3-OH10

3.1 Rijksbeleid

Nota ruimte (2006)

Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Het bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen.

Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen en werken en de daarbij behorende voorzieningen, groen, water, recreatie, sport en infrastructuur. Het aanbod aan ruimte dient ook kwalitatief aan te sluiten bij de vraag. De belangrijkste beleidslijn voor het bestaand bebouwd gebied van de gemeente Hof van Twente is de 'optimale benutting' hiervan.

Bij het zoeken naar ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en uitbreiding van bestaande ruimtelijke functies moet, waar mogelijk, de volgende afweging worden gemaakt (afweging volgens de zogenaamde SER-ladder). Er moet voor een uitbreiding van functies gestreefd worden naar een optimaal gebruik van de bestaande ruimte. Deze ruimte kan onder andere gevonden worden door hergebruik van vrijgekomen ruimte of door meervoudig ruimtegebruik. Als deze mogelijkheden zijn uitgeput komt eventueel een uitbreiding van de bebouwde kom aan de orde.

Voor bestaande bedrijventerreinen, zoals het bedrijventerrein 't Wegdam, is het beleid door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het ministerie van Economische Zaken nader uitgewerkt in de 'Agenda 2008-2009 herijking aanpak bedrijventerrein'. Met de in dit stuk voorgestelde aanpak wordt invulling gegeven aan de ambitie van het kabinet om duurzaam en efficiƫnt om te gaan met de beschikbare ruimte. Centraal in het beleid staat een realistische planning van de uitgifte van bedrijventerreinen en een betere regionale afstemming door provincies en gemeenten.

De beperkte uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein voor de vestiging van een lokaal bedrijf is niet strijd met de hierboven geformuleerde beleidsuitgangspunten.