direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Herziening Valburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wat is een bestemmingsplan?

In een bestemmingsplan staat hoe je gronden en gebouwen mag gebruiken (bijvoorbeeld als woning, winkel of kapsalon). Ook staan de bouwmogelijkheden van gronden beschreven: waar mag je wat bouwen en hoe hoog? Een bestemmingsplan is bindend voor iedereen.

De gebruiksmogelijkheden worden aangegeven met een bestemming. Deze bestemming staat op de verbeelding. Wat mag binnen een bestemming vindt u terug in de regels. In Hoofdstuk 5 van deze toelichting leest u waarom bepaalde keuzes op de verbeelding en in de regels zijn gemaakt.

1.2 Aanleiding en doel van dit bestemmingsplan

In enkele kernen van de gemeente Overbetuwe, waaronder een groot deel van de kern van Valburg, zijn momenteel beheersverordeningen van toepassing. Op basis van deze beheersverordeningen zijn verouderde bestemmingsplannen, die niet meer voldoen aan de huidige standaarden, niet meer actueel zijn en minder goed raadpleegbaar zijn, van toepassing. De gemeente wil voor deze kernen daarom een actueel bestemmingsplan, dat goed raadpleegbaar is en aansluit bij de huidige standaarden, opstellen.

Omdat de maatschappij, de economische omstandigheden en de politieke wensen na de inwerkingtreding van de oude bestemmingsplannen veranderden, is ervoor gekozen om een nieuwe planregeling op te stellen. Doel van deze nieuwe planregeling is een eenvoudig en makkelijk leesbaar bestemmingsplan dat meer flexibiliteit biedt dan de huidige planregeling. Deze regeling sluit ook aan bij de actuelere bestemmingsplannen, die in de overige kernen van Overbetuwe gelden. Door in elke kern een actueel bestemmingsplan te hebben, wordt bovendien de transitie naar de Omgevingswet vereenvoudigd.

Dit bestemmingsplan biedt een nieuw bouw- en gebruikskader voor de gehele kern van Valburg. Voor de overige kernen met verouderde plannen (Driel, Randwijk en Slijk-Ewijk) worden afzonderlijke bestemmingsplannen opgesteld.

1.3 Participatietraject

Normaal gesproken stelt een gemeente het bestemmingsplan op. Het voorontwerpbestemmingsplan (of als dit wordt overgeslagen: het ontwerpbestemmingsplan) is het eerste plan dat inwoners, ondernemers en overige belanghebbenden zien en waar zij op kunnen reageren.

Bij dit bestemmingsplan konden inwoners, ondernemers en overige belangstellenden via een digitaal platform meedenken en meepraten over de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan, zonder dat er al iets van het bestemmingsplan op papier stond.

Het proces is als volgt ingestoken. Aan de hand van vier thema's Wonen, Economie, Maatschappelijk en Buitenruimte werden de inwoners (online en offline) gevraagd om stellingen te bedenken die relevant zijn voor de kaders voor het op te stellen bestemmingsplan. Hierbij ging het platform open voor de eerste fase "Genereren". Door de inwoners te laten stemmen op de stellingen konden we erachter komen voor welke stellingen draagvlak is en voor welke stellingen niet. Vervolgens ging het platform open voor de tweede fase, "Beslissen".

Voordat het platform voor de tweede fase openging vond er een check door een werkgroep van de betreffende kern plaats op de stellingen en vond ook een ambtelijke en politieke check plaats op de stellingen.

Degenen die reageren, stemmen.

Als een meerderheid van 80% het eens is met een stelling, gaat deze mee in het voorstel naar de raad.

Als 50-80% het eens is met de stelling, wordt hier nogmaals over gediscussieerd in een aparte Discussiesessie en waar nodig geherformuleerd, voordat dit meegaat in het voorstel naar de raad.

Alle stellingen die onder de 50% scoren werden sowieso verworpen.

Het beschreven participatietraject vond plaats in het voorjaar van 2020. De eerste stemronde over verschillende stellingen, die betrekking hebben op thema's als economie, buitenruimte en wonen, vond plaats in maart 2020. In verband met de ontwikkelingen rondom COVID 19 vond dit traject (overwegend) online plaats. Vervolgens is in april 2020 een videosessie gehouden, waarin een aantal stellingen uitvoeriger is behandeld en een aantal nieuwe stellingen is toegevoegd (tweede fase).

In Hoofdstuk 5 van deze toelichting leest u hoe de resultaten van deze stellingen zijn meegenomen in de regels van dit bestemmingsplan.

1.4 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan ziet op de gehele bebouwde kom van Valburg. Valburg ligt centraal in de gemeente Overbetuwe, ten westen van Elst, ten oosten van Herveld en Andelst en ten noorden van Slijk-Ewijk. Het knooppunt 'Valburg' (A15/A50) ligt westelijk van de kern. Ten zuiden van de kern ligt ook de Betuweroute en aan de noordelijke rand van de kern ligt de spoorlijn Elst-Tiel. Afbeelding 1.1 geeft de ligging van de kern in groter verband weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0001.png"  
Afbeelding 1.1: ligging Valburg (bron: Google Maps)  

De buitenranden van het plangebied van dit bestemmingsplan komen vrijwel één op één overeen met de geldende beheersverordening, met toevoeging van het nog in ontwikkeling zijnde woongebied Molenzicht aan de zuidkant van de kern. Voor die dorpsuitbreiding zijn in 2011 en 2018 bestemmingsplannen vastgesteld. Afbeelding 1.2 geeft de begrenzing van het plangebied indicatief aan. De exacte en juridisch bindende begrenzing volgt uit de verbeelding van het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0002.png"  
Afbeelding 1.2: indicatieve begrenzing van het plangebied Valburg (bron: Google Maps)  

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving plangebied

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Valburg is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op de overgang van een rivierduin en een stroomrug. Binnen de gemeente Overbetuwe is de rivierduin van Valburg de enige in zijn soort. In tegenstelling tot veel rivierdorpen en andere kernen binnen Overbetuwe en de regio, kenmerkt Valburg zich als een 'rond' dorp.

De oorspronkelijke structuur van het dorp wordt bepaald door twee verschillende elementen: enerzijds de van noordwest naar zuidoost lopende Tielsestraat (N836) als verbinding tussen Elst en Herveld-Andelst en anderzijds de van oudsher hoger gelegen grond van de rivierduin die aan de voet omringd wordt door een weg. Op het kruispunt van deze twee structuren staat van oudsher (13e eeuw) de Hervormde Kerk. Rondom de kerk is het dorp uitgebreid in alle richtingen. Net zoals bij esdorpen liet de bodem een dergelijke (meer ruimtevragende) structuur toe en kon dankzij de geschikte bouwgrond een open dorpsgebied ontstaan met verspreid liggende bebouwing. Recentere uitbreidingen van het dorp hebben vooral aan de oostkant van het dorp plaatsgevonden in zowel noordelijke richting (tot aan de spoorlijn) en zuidelijke richting. De meest recente uitbreiding is de wijk Molenzicht aan de zuidkant van Valburg. De ontwikkeling hiervan bevindt zich momenteel in een afrondende fase. Daarnaast heeft in de loop der tijd verdichting plaatsgevonden van de oorspronkelijk verspreid liggende bebouwing in dit oostelijk deel van Valburg.

De ontwikkeling van Valburg in de afgelopen anderhalve eeuw is op figuur 2.1 zichtbaar. De twee genoemde hoofdstructuren zijn ondanks de recentere uitbreidingen van het dorp nog relatief goed herkenbaar, in het bijzonder de 'rondweg' in het westelijk deel. De ontwikkeling op deze afbeeldingen laat ook de ruimtelijke impact van de omliggende hoofdinfrastructuur duidelijk zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0003.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0004.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0005.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0006.png"  
Afbeelding 2.1: ontwikkeling Valburg ca. 1875 (linksboven), ca. 1925 (rechtsboven), ca. 1965 (linksonder) en 2021 (rechtsonder), bron: topotijdreis.nl  

2.2 Ruimtelijke structuur

Zoals in de vorige paragraaf al is beschreven, kenmerkt de ruimtelijke opzet van Valburg zich door twee hoofdstructuren, die nog altijd herkenbaar zijn.

Oude bebouwingslinten
De invalswegen van de dorpen in Overbetuwe - vaak oude agrarische linten - vormen de oudste gedeelten van deze kernen. In Valburg zijn dit met name de Tielsestraat (met de karakteristieke splitsing aan het begin van het dorp), het Burgemeester Lewe van Aduardplein, de Kerkstraat en het Kerkplein. Van oudsher was er sprake van spreiding van bebouwing en zo zijn kleine gebieden met oude bebouwing in het hele dorp terug te vinden. De meest bepalende daarvan hebben een monumentale status.

Het meest opvallende gebied is de donk aan de westkant van het dorp. Deze 'parel van de Overbetuwe' vormt op basis van zijn landschappelijke ligging binnen het komgebied en de rustieke besloten sfeer van de donk als geheel, een bijzonder en zeer oorspronkelijk element. Hier is de bebouwingsdichtheid nog relatief laag.

Het oostelijk deel van het dorp kent een voor esdorp-achtige plaatsen kenmerkende structuur, waarvan het hart rondom de twee kerken ligt. De lintbebouwing varieert van ruim opgezette landelijke bebouwing aan de randen naar meer aaneengesloten stedelijke bebouwing in de kern van het dorp. De bebouwing in de linten is aan de buitenkanten grotendeels vóór de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen, maar met name verder in het dorp her en der zijn ook modernere woningen gerealiseerd, vaak in grotere volumes dan de oorspronkelijke bebouwing. De (invals)wegen zijn niet altijd tweezijdig bebouwd, dit geldt met name voor de Reethsestraat, de Julianastraat en de Broekstraat. Soms bevinden er zich nog oude boomgaarden en moestuinen langs de invalswegen. Ook zijn er veel doorzichten naar het buitengebied. In de kern van het dorp staan de panden zoals gezegd dichter op elkaar. De linten kenmerken zich door een gevarieerd straatbeeld met verspringende rooilijnen.

Verspreid langs de wegen bevindt zich de oorspronkelijke en oudste bebouwing van Valburg, meestal bestaande uit (voormalige) boerderijen. Het bebouwingbeeld is gevarieerd en beslaat diverse periodes en bouwstijlen. Een gemene deler is dat de bebouwing vrijwel zonder uitzondering op de weg georiënteerd is. Een voor het dorp zeer kenmerkend bouwwerk is de molen Nieuw Leven uit 1750, die later iets is verplaatst en gerestaureerd (zie ook afbeelding 2.2). Deze molen ligt aan de zuidkant van het dorp.

Vooroorlogse wijken en jaren '50-wijken
De woongebieden uit de vooroorlogse periode zijn meestal gelegen aansluitend op de historische linten. In Valburg betreft het gebieden die er als een verdicht stuk buitengebied uit zien. Vooral aan de Reethsestraat is dit duidelijk het geval. Het onderscheid met andere periodes is minder scherp, omdat in de loop van de tijd veel gewijzigd is in deze gebieden waardoor het geen coherente wijken meer zijn. Het stratenpatroon wordt gevormd door aftakkingen vanuit de invalswegen. De uitbreidingen zijn deels planmatig en deels fragmentarisch. Een algemeen kenmerk van de vooroorlogse wijken is de aanwezigheid van veel groen: voormalige moestuinen, kwekerijen, riante tuinen en vaak hagen op de perceelsgrenzen. Er is geen strikte rooilijn.

Woonwijken wederopbouw
Het gebied ten oosten van de Stationsstraat is ontstaan in de wederopbouwperiode. Deze naoorlogse betrekkelijk kleinschalige uitbreiding wordt gekenmerkt door een planmatig rechthoekig stratenpatroon, waarin de woonfunctie dominant is. Dit patroon wijkt ook duidelijk af van de vooroorlogse uitbreidingen. Er is een grote mate van herhaling van woningtypes, waardoor deze wijken een duidelijke eenheid vormen. De rooilijnen zijn doorgaans eenduidig. Ook dit is een verschil ten opzichte van de oudere uitbreidingen.

Woonwijken jaren '70 en '80
In deze periode zijn enkele relatief grootschalige uitbreidingen aan de randen van de toenmalige dorpsgrenzen ontstaan: het Wethouder Timmermanpark, het Burgemeester van Lyndenpark en Neven 't Hoog. In tegenstelling tot de woonwijken uit de jaren ervoor is nu meestal sprake van één (gebogen of meanderende) ontsluitingsweg door de wijk, waaraan woonerven of hofjes liggen. Het straatprofiel is ruim, en opgebouwd uit een weg, trottoirs aan weerszijden met vaak ook nog parkeerhavens. Parkeren gebeurt op straat of in hofjes en soms op het eigen erf.

Woonwijken recente uitbreidingen
Het gebied aan de noordzijde – De Wemen – vormt één van de nieuwere uitbreidingen van Valburg. De wijk kenmerkt zich door een planmatige structuur en begeleiding van het bebouwingsbeeld door middel van een beeldkwaliteitsplan. De wijk bestaat uit twee buurten, de Voor- en Achterweem die 'aantakken' op dezelfde grote en brede groenstructuur met water. De buurten zijn toegankelijk via twee verschillende toegangswegen en zijn onderling verbonden. Parkeren geschiedt grotendeels op het eigen erf of in parkeerhavens of hofjes. Het profiel van de straten is bewust smal teneinde het verblijfskarakter te benadrukken.

De meest recente uitbreiding betreft de wijk Molenzicht aan de zuidkant van het dorp, waarvan de aanleg in de jaren '10 van de 21e eeuw is gestart en inmiddels een groot deel is gerealiseerd. Deze wijk beslaat een gebied ten zuiden van het historische lint van de Tielsestraat en ten westen van de molen Nieuw Leven (figuur 2.2). Bij de opzet van de wijk is rekening gehouden met behoud van zichtlijnen op deze kenmerkende molen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0365VALBvalburg-VSG1_0007.png"  
Figuur 2.2: molen Nieuw Leven nabij de recente uitbreiding Molenzicht (bron: Wikipedia)  

2.3 Functionele structuur

Wonen is de hoofdfunctie in Valburg. Het dorp heeft ca. 1.850 inwoners (2021). De (agrarische) bedrijvigheid, die van oudsher met de woonfunctie in het dorp verweven was, is meestal beëindigd of verplaatst naar het buitengebied of bedrijventerreinen. Wel kent het dorp nog een kleinschalig voorzieningenniveau met enkele winkels, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen. Deze niet-woonfuncties zijn hoofdzakelijk aan de historische bebouwingslinten gevestigd. In de noordoostelijke hoek van het dorp zijn sportvoorzieningen aanwezig. Aan de zuidkant van het dorp is recent een multifunctioneel centrum gerealiseerd.

2.4 Openbaar gebied en infrastructuur

Valburg ligt op korte afstand van het gelijknamige knooppunt van de snelwegen A15 en A50, ten westen van het dorp, maar heeft geen eigen toe- en afritten naar deze wegen. De doorgaande hoofdontsluiting van het dorp is de noordoost-zuidwest lopende N836, die het verkeer richting Elst aan de ene kant en Herveld/Andelst en Oosterhout aan de andere kant leidt. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer is beperkt. Valburg ligt weliswaar aan de spoorlijn Elst-Tiel, maar beschikt al geruime tijd niet meer over een eigen station.

Het openbaar gebied in Valburg kent een variërende mate van groen. Grootschalige groenvoorzieningen zijn niet aanwezig, maar wel zijn diverse speelvoorzieningen in de wijken aanwezig. Verblijfsgebied is te vinden rondom de hervormde kerk en op het nabijgelegen Molenhoekplein.

Evenementen
In Driel vinden jaarlijks verschillende evenementen plaats in het openbaar gebied, onder andere op het Molenhoekplein. Deze zijn deels ruimtelijk relevant en deels niet. In het bestemmingsplan is een algemene regeling opgenomen voor evenementen. Hierin is opgenomen welk type evenement is toegestaan, of versterkt geluid is toegestaan, hoe vaak en voor welke maximale duur een evenement is toegestaan en aan welke geluidseisen moet worden voldaan. Daarmee zijn ruimtelijk relevante criteria ter waarborging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aan de regeling verbonden. Evenementen van type 1 (kleinschalig en zonder geluid) zijn onbeperkt toegestaan, omdat deze in principe niet ruimtelijk relevant zijn. Binnen Valburg zijn verder maximaal 20 evenementen van type 2 (kleinschalige evenementen met geluid), maximaal 10 evenementen van type 3 (evenementen met 500 - 3.000 bezoekers, al dan niet met geluid) en maximaal 5 evenementen van type 4 (relatief grote evenementen met meer dan 3.000 bezoekers, al dan niet met geluid) toegestaan. Voor het evenement 'Kinderdorp' geldt dat dit langer is toegestaan dan overige evenementen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Ruimtelijk beleid kent in grote lijn twee doelstellingen:

  • Het vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen; en/of
  • Het dient ter bescherming van aanwezige waarden.

Het bestemmingsplan Herziening Valburg maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Beleid gericht op ruimtelijke ontwikkelingen is daardoor niet of minder relevant. In dit hoofdstuk beschrijven we vooral het beleid dat gericht is op de bescherming van aanwezige waarden. Na de beschrijving zoomen we in op enkele specifieke beleidsonderwerpen.

Een uitzondering op het voorgaande is de locatie Kasteelstraat 1. Hier is op basis van het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Kantoor' met een bedrijfswoning van toepassing. Dit gebruik is feitelijk al geruime tijd beëindigd en de huidige eigenaar van het perceel wil het perceel met de bijbehorende bebouwing voor het wonen blijven gebruiken. Op deze locatie wordt de bestemming 'Kantoor' gewijzigd naar 'Wonen'. Waar nodig wordt op deze specifieke bestemmingswijziging ingegaan.

3.2 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
In het kader van de invoering van de Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking getreden is, heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. Op die manier wordt invulling gegeven aan de verplichting tot het opstellen van zo'n visie zoals die is vastgelegd in art. 3.1 lid 3 Ow. Tot de invoering van de Omgevingswet had dit document de status van structuurvisie in de zin van art. 2.3 Wro.

Inhoudelijk gezien bevat de NOVI een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De intentie van het Rijk is om met de NOVI een perspectief te bieden om grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Bij die opgaven kan worden gedacht grote en complexe opgaven met betrekking tot klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw.

Een centraal aspect van de NOVI is de focus op een nieuwe aanpak van vraagstukken in de fysieke leefomgeving. Werken op basis van integraliteit met betrekking tot verschillende vraagstukken in plaats van sectorale aanpakken voor individuele vraagstukken vormt de kern van deze nieuwe aanpak.

Het streven naar integraliteit dat onderdeel is van de NOVI valt samen in vier verschillende prioriteiten waartussen een onderscheid wordt gemaakt in de NOVI, te weten:

  • ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • duurzaam economisch groeipotentieel;
  • sterke en gezonde steden en regio's;
  • toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

De nationale overheid richt zich in de NOVI op 21 verschillende nationale belangen.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Herziening Valburg maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Gezien de aard van het plan spelen er in principe dus geen nationale belangen. Dit geldt ook voor de bestemmingswijziging aan de Kasteelstraat 1. De regio waartoe het plangebied (en de gemeente Overbetuwe als geheel) behoort, is aangewezen als één van de regio's binnen het Stedelijk netwerk Nederland (regio Arnhem-Nijmegen-FoodValley). Binnen deze regio's is de ambitie om tot en met 2040 gezamenlijk 900.000 extra woningen te realiseren. Het bieden van een leefomgeving van hoge kwaliteit staat daarbij voorop. Met dit bestemmingsplan worden geen directe mogelijkheden tot het realiseren van extra woningen geboden, maar is wel een regeling beoogd voor het beheer van de huidige situatie en het waarborgen van de woon- en leefkwaliteit.

Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: 'De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).

In een bestemmingsplan moet worden aangegeven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan gaat over het bestaande bebouwde gebied van Valburg. Het plangebied bestaat geheel uit bestaand stedelijk gebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk, alleen functieverandering van bestaande stedelijke voorzieningen. Uit jurisprudentie op het gebied van de ladder volgt dat een functieverandering van een bestaande stedelijke voorziening niet gezien wordt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing op dit bestemmingsplan.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland
Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is vastgelegd in de Omgevingsvisie (vastgesteld door Provinciale Staten op 9 juli 2014) en de Omgevingsverordening (vastgesteld door Provinciale Staten op 24 september 2014). Beide zijn na vaststelling diverse malen gewijzigd en geactualiseerd.

De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • een duurzame economische structuur(versterking);
  • het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en de kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat met een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Dit betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De provinciale hoofddoelen zijn uitgewerkt en vertaald in provinciale ambities, die moeten resulteren in een divers, dynamisch en mooi Gelderland.

De regels in de Omgevingsverordening vormen een juridisch bindende uitwerking van de Omgevingsvisie. Deze regels kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Herziening Valburg maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Gezien de aard van het plan spelen er in principe dus geen provinciale belangen. Dot geldt ook voor de bestemmingswijziging (binnen bestaand stedelijk gebied) op de locatie Kasteelstraat 1. Binnen het plangebied liggen geen beschermde natuurgebieden en geen grondwaterberschermingsgebieden.

3.4 Gemeentelijk beleid

Omgevingsvisie Overbetuwe 2040
Op 1 oktober 2019 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe de Omgevingsvisie Overbetuwe 2040 (hierna: Omgevingsvisie) vastgesteld. De Omgevingsvisie vormt het voornaamste ruimtelijke beleidskader van de gemeente Overbetuwe en geeft de integrale koers en ambities van de gemeente voor de fysieke leefomgeving voor de periode tot en met 2040 aan. De Omgevingsvisie is er primair op gericht om de kwaliteit van het leefmilieu te behouden en waar mogelijk te versterken. Samenwerking tussen verschillende partijen staat centraal en is noodzakelijk om deze doelen te bereiken. De visie is opgesteld vanuit een brede blik, waarbij ruimtelijke ordening, milieu, economie en bereikbaarheid met elkaar worden verbonden.

De gemeente onderscheidt een aantal kernwaarden die als vertrekpunt en inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen dienen. Deze kernwaarden zijn ontstaan in het cultuurhistorisch gegroeide Betuwse rivierenlandschap. Kernwaarden zijn beschreven op het gebied van bodem en landschap, netwerk en infrastructuur en occupatie. De verschillende kernen in de gemeente kennen elk een eigen karakteristieke identiteit en waarden. Deze worden eveneens als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen gehanteerd. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen en het buitengebied is een speerpunt in het beleid.

In de Omgevingsvisie wordt de focus gelegd op zes opgaven:

  • Vitaal buitengebied in beweging;
  • Innovatieruimte voor ondernemerschap;
  • Samen werken aan energietransitie;
  • Gevarieerde dorpse woonomgeving;
  • Netwerk verbonden met samenleving;
  • Voorzieningen geclusterd.

Per thema wordt de toekomstige ontwikkeling van de Overbetuwse leefomgeving beschreven.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan biedt een actueel bouw- en gebruikskader voor de gronden binnen de bebouwde kom van Valburg. Dit dorp kenmerkt zich volgens de Omgevingsvisie als een dorp met een kleinschalig en historisch karakter, een hechte samenleving en rijk verenigingsleven. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en richt zich mede op het behoud van de bestaande waarden en kenmerken van het dorp.

De uitkomsten van het participatietraject (zie paragraaf 1.3) vormen de basis voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt. Dit past bij de lijn die de gemeente met de Omgevingsvisie heeft ingezet om de samenwerking tussen betrokkenen te vergroten en inwoners mee te laten participeren in het ruimtelijk beleid. Beoogd is enerzijds om een kader te bieden dat voldoende waarborg biedt voor het behouden van bestaande waarden, bijvoorbeeld op het gebied van cultuurhistorie, archeologie en groen, maar ook om een gevarieerde dorpse leefomgeving te kunnen behouden. Anderzijds moeten de bouw- en gebruiksregels voor de eigenaren en gebruikers van de gronden niet onnodig star en knellend zijn. Hiermee sluit het bestemmingsplan aan bij de primaire doelstelling van de Omgevingsvisie, namelijk het behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteit van het leefmilieu. Door deels flexibelere regelingen, bijvoorbeeld door te werken met één flexibele bestemming voor het openbaar gebied, kunnen hiertoe waar nodig stappen worden gezet.

Nota Parkeernormen 2016
De gemeente Overbetuwe heeft haar parkeerbeleid vastgelegd in de Nota Parkeernormen Overbetuwe 2016 (hierna ook: de Nota). Uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen is dat de parkeerbehoefte geheel op eigen terrein moet worden opgevangen. De Nota bevat parkeernormen voor verschillende categorieën van functies. De parkeernormen zijn gebaseerd op de kencijfers van het CROW, de specifieke stedelijkheidsgraad van Overbetuwe en het autobezit in Overbetuwe.

Voor het bepalen van de parkeernorm is ook de stedelijke zone (locatie van een bepaalde ontwikkeling of bestemming) van belang. Er wordt in Overbetuwe onderscheid gemaakt tussen het 'Centrum' (alleen in de kernen Elst en Zetten, dus niet in dit plangebied), de (rest van de) bebouwde kom en het buitengebied. Het plangebied van dit bestemmingsplan ziet uitsluitend op de bebouwde kom.

Tijdens de planperiode van het bestemmingsplan kan de gemeenteraad nieuwe parkeernormen vaststellen. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening kunnen deze nieuwe normen de huidige normen vervangen. We spreken dan van dynamische normen. Eventuele nieuwe normen gelden alleen bij nieuwe aanvragen om omgevingsvergunningen en bij een functieverandering binnen de mogelijkheden van dit bestemmingsplan. Voor voortzetting van bestaand gebruik blijven de huidige normen gelden.

3.5 Archeologie en Cultuurhistorie

De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan en een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces. Op de archeologische beleidskaart zijn de bekende archeologische vindplaatsen en de gebieden met een archeologische verwachtingswaarde als kader opgenomen. De verschillende zones uit de beleidsadvieskaart zijn in dit bestemmingsplan op de verbeelding en in de planregels vertaald door middel van dubbelbestemmingen. Daarmee vormen deze een juridisch kader in geval van eventuele ontwikkelingen, waarbij bouw- en/of grondwerkzaamheden plaatsvinden. Per bestemming is een drempelwaarde van toepassing. Wanneer binnen de drempelwaarde wordt gebleven, is een vergunning- en onderzoeksplicht niet aan de orde. In paragraaf 5.3 worden deze bestemmingen nader toegelicht. Op sommige plekken is eerder al archeologisch onderzoek uitgevoerd en is de grond 'vrijgegeven'. Hier is geen archeologische bestemming opgenomen.

Het bestemmingsplan biedt op deze manier een regeling voor de bescherming van het archeologisch erfgoed binnen het plangebied.

Zoals in paragraaf 2.2 al is beschreven, liggen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan veel karakteristieke en dus cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, waaronder een aantal monumenten. Voor monumenten geldt, naast de bouwregels van het bestemmingsplan, een afzonderlijk toetsingskader met een striktere vergunningplicht voor bouwwerkzaamheden. Het is niet nodig om de monumenten in dit bestemmingsplan afzonderlijk nog van een aanvullende bescherming te voorzien. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, worden er geen cultuurhistorische waarden door dit bestemmingsplan geschaad.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

Naast ruimtelijk beleid spelen bij een bestemmingsplan ook milieuaspecten een rol. Sommige milieuaspecten spelen vooral bij een ruimtelijke ontwikkeling. Omdat dit bestemmingsplan geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, worden die aspecten niet nader beschreven. Het gaat hier om de aspecten Bodem, Geluid (Wet geluidhinder), Geur, Luchtkwaliteit, Explosieven en Verkeer.

Deze milieu- en omgevingsaspecten kunnen wel een rol spelen bij de aanvraag en verlening van een omgevingsvergunning. Deze rol zal bij elke vergunning afzonderlijk beoordeeld moeten worden.

Voor de locatie Kasteelstraat 1, waar de bestemming 'Kantoor' wordt gewijzigd naar 'Wonen' ligt dit wat genuanceerder. Voor deze locatie worden de relevante milieuaspecten behandeld in paragraaf 4.8.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

Om te voorkomen dat de leefbaarheid en woonkwaliteit van onder andere woningen slechter wordt, wordt gebruik gemaakt van bepaalde richtafstanden ten opzichte van bedrijven en andere milieubelastende functies. Door deze afstanden aan te houden, wordt de overlast van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. aan de andere kant wordt voorkomen dat bedrijven en andere functies worden belemmerd in hun gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden. Dit principe van voldoende scheiding van functies wordt 'milieuzonering' genoemd. De richtafstanden komen uit de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG, 2009). Er wordt onderscheid gemaakt tussen het type bedrijvigheid en soort overlast (geluid, geur, stof en gevaar). Afwijken van de afstanden mag, maar alleen met een motivatie. In bepaalde gebieden is, vanwege het karakter van die gebieden, een minder grote richtafstand ten opzichte van een rustige woonomgeving nodig. In gemengde gebieden geldt een lagere richtafstand. Daarnaast kan voor bepaalde gebieden juist uitgegaan worden van functiemenging in plaats van functiescheiding. Dit om meervoudig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit te stimuleren.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan zijn zowel milieubelastende functies, zoals enkele niet-agrarische bedrijven, als gevoelige functies (met name woningen) aanwezig. Ook net buiten de kern zijn enkele milieubelastende functies, zoals agrarische bedrijvigheid, aanwezig.

Binnen het plangebied zijn geen gebieden met een grote mate van functiemenging, zoals centrumgebieden, aanwezig. Daarom wordt uitgegaan van het principe van functiescheiding. Er zijn daarbij richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar van toepassing. De richtafstanden zijn aangegeven in meters waarbij de grootste afstand tot een milieuaspect bepalend is voor de indeling in een milieucategorie.

Dit bestemmingsplan is opgesteld met als doel om de bestaande, legale situatie binnen de kern van Valburg te bestemmen en daarvoor een actueel bouw- en gebruikskader te bieden. Er worden geen nieuwe bestemmingswijzigingen of -uitbreidingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er met het oog op het aspect bedrijven en milieuzonering in principe geen relevante wijzigingen optreden.

Wanneer wordt gekeken naar de bestaande situatie en het woon- en leefklimaat in de kern, dan is het volgende van belang. Uit het bedrijvenbestand van de gemeente in combinatie met de huidige bestemmingen in en rondom het plangebied, blijkt dat het merendeel van de bedrijven en inrichtingen variëren behoren tot milieucategorie 1 of 2 (richtafstanden tot 30 meter). In een enkel geval is er sprake van milieucategorie 3.1 (richtafstand tot 50 meter). Bedrijven in een milieucategorie hoger dan categorie 2 zijn specifiek bestemd in dit bestemmingsplan. Dit betekent dat omschakeling naar of nieuwvestiging van dergelijke bedrijven niet mogelijk is binnen de regels van dit bestemmingsplan.

Inrichtingen uit categorie 1 en 2 worden binnen een woonomgeving in zijn algemeenheid aanvaardbaar geacht, aangezien de hinder voor de omgeving minimaal is. Bovendien is er sprake van bestaande situaties, soms historisch gegroeid en soms door middel van nieuwe ontwikkelingen. In beide gevallen moeten de bestaande inrichting rekening houden met de in de omgeving aanwezige woningen. De aanwezige inrichtingen leiden naar verwachting daarom niet tot onacceptabele situaties binnen het plangebied. Omdat deze herziening van het bestemmingsplan geen wijzigingen in deze situaties met zich meebrengt, vormt het thema 'bedrijven en milieuzonering' geen belemmering.

4.3 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt als er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij externe veiligheid worden twee soorten risico's benoemd:

  • Het Plaatsgebonden Risico (PR): is de kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR is weer te geven met een contour rondom een activiteit;
  • Het Groepsrisico (GR): geeft de kans per jaar aan dat een groep personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico bestaat uit een invloedgebied waarbinnen het risico verantwoord moet worden.


Doorwerking in het bestemmingsplan
In het plangebied zijn geen gevaarlijke inrichtingen, buisleidingen of transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Het plangebied ligt wel binnen de invloedssfeer van een aantal risicobronnen.

Inrichtingen
Op relatief korte afstand van het plangebied ten zuiden van Valburg ligt een containeruitwisselingspunt (CUP). De plaatsgebonden risicocontour van deze inrichting reikt niet over het plangebied, maar het invloedsgebied wel. Voor het overige ligt het plangebied buiten de invloedssfeer van Bevi-inrichtingen. Er zijn geen Bevi-inrichtingen binnen het plangebied gevestigd.

Leidingen
Ruim 450 meter ten oosten van het plangebied liggen enkele buisleidingen (N-568-30 en N-568-37). De plaatsgebonden risicocontouren en invloedsgebieden van deze buisleidingen reiken niet over het plangebied.

Transportroutes gevaarlijke stoffen
In de omgeving van het plangebied lopen diverse transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Dit betreft de A15, A50 en Betuweroute. Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van deze transportroutes. De plaatsgebonden risicocontouren reiken niet over het plangebied.

Beperkte verantwoording groepsrisico
Uit de voorgaande analyse blijkt dat het plangebied binnen het invloedsgebied van enkele transportroutes voor gevaarlijke stoffen en één Bevi-inrichting ligt. De afstand van het plangebied tot deze risicobronnen is echter zodanig, namelijk ruimschoots meer dan 200 meter, dat op basis van de wetgeving kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Hierbij behoeft alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

Hierna vindt deze beperkte verantwoording van het groepsrisico plaats. De gemeente vindt het restrisico op basis van deze verantwoording acceptabel. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en leidt daarmee niet direct tot een verandering van de hoogte van het groepsrisico.

Bestrijdbaarheid
Bij een calamiteit zet de brandweer zich in om effecten ten gevolge van het incident met toxische stoffen te beperken. Deze inzet vindt voornamelijk plaats bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor de bestrijding van een incident op de A15, A50, de Betuweroute en bij het CUP zijn voldoende. De situatie binnen het plangebied heeft geen gevolgen voor de bestrijdbaarheid ter plaatse van deze risicobronnen.

Zelfredzaamheid
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS palen) of NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid verschillen logischerwijs per gebouw en perceel binnen het plangebied, maar zijn over het algemeen voldoende. Omdat het plan geen verandering brengt in de hoogte van het groepsrisico of in de mogelijkheden voor zelfredzaamheid, bestaat er geen aanleiding om hiervoor in het kader van deze bestemmingsplanherziening nadere maatregelen te treffen.

Conclusie
Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van inrichtingen, leidingen en transportroutes met een extern veiligheidsrisico. De plaatsgebonden risicocontour van de diverse risicobronnen vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Ten aanzien van het groepsrisico ligt het plangebied in het invloedgebied van een aantal risicobronnen. Op basis van de beperkte verantwoording groepsrisico (zie hierboven) kan worden geconcludeerd dat het nieuwe bestemmingsplan geen effect heeft op het groepsrisico. Ook de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid veranderen niet. Daarmee is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het nieuwe bestemmingsplan.

4.4 Kabels en leidingen

Werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten, kabels en bijvoorbeeld gasleidingen kunnen gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar te beperken, moet de leidingbeheerder aan geven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.

In het plangebied is één planologisch relevante hoofdleiding gelegen, namelijk de bovengrondse hoogspanningsverbinding aan de zuidelijke rand van het plangebied. Deze hoogspanningsverbinding ligt ten zuiden van het dorp, nabij de nieuwe woonwijk Molenzicht. De woningen in deze wijk zijn alleen buiten de belemmerde strook van deze hoogspanningsverbinding mogelijk gemaakt. De leiding inclusief belemmerde strook heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gekregen, zoals dit ook in het huidige bestemmingsplan het geval was. In de dubbelbestemming zijn beperkingen gesteld aan het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden boven en vlakbij de verbinding. Daarmee wordt schade aan de hoogspanningsverbinding voorkomen en het beheer en onderhoud van de verbinding geborgd.

4.5 Flora en fauna

De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De Wnb geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat in verband met de bescherming van gebieden en dier- en plantsoorten. De provincies zijn het bevoegd gezag voor zowel de gebieds- als de soortenbescherming.

Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming opgenomen van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of dit plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan alleen worden vastgesteld als uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Als deze zekerheid er niet is, kan het plan worden vastgesteld als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
  • de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Het NNN is op provinciaal niveau uitgewerkt in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende Groene Ontwikkelingszones (GO). Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.

Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
  • de bescherming van overige soorten.

Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, maar voorziet in een actuele regeling voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de kern. Daarmee zijn er in principe geen werkzaamheden aan de orde, die tot overtreding van de Wnb kunnen leiden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de regels van dit bestemmingsplan is altijd de zorgplicht van toepassing.
Het bestemmingsplangebied omvat geen beschermde natuurgebieden. Het plan leidt niet tot een toename van het verkeer of anderszins tot een toename van stikstofuitstoot. Daarmee zijn significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden ook uitgesloten.

Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen in dit bestemmingsplan (afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden) zal altijd een toets ten aanzien van soorten- en gebiedsbescherming moeten plaatsvinden.

Het aspect flora en fauna zorgt niet voor belemmeringen.

4.6 Waterhuishouding

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b) moet inzicht worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met ruimtelijke ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt. Daarbij zijn beleidskaders op verschillende niveaus van belang:

  • Rijksbeleid: het Nationaal Water Programma 2022-2027;
  • Provinciaal beleid: het Waterplan Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland;
  • Waterschapsbeleid: het Waterbeheerprogramma 2022-2027 en de Keur van waterschap Rivierenland (2014);
  • Gemeentelijk beleid: het Waterplan van de gemeente Overbetuwe (2008).

Het beleid op deze niveaus gaat uit van het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen: bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten schoon hemelwater en afvalwater gescheiden worden verwerkt. Voor de afvoer van hemelwater geldt daarbij de voorkeursvolgorde: hergebruik, vasthouden/infiltreren, bergen, afvoeren naar sloten en rivieren, afvoeren naar het riool. Bij het toevoegen van verhard oppervlak (>500 m² in stedelijk gebied) geldt een compensatieverplichting.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Het plan maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, maar biedt een actueel bouw- en gebruikskader voor het plangebied. De bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn daarbij in beginsel niet verruimd. Een compensatieverplichting is daarom op voorhand ook niet aan de orde. Bij het toestaan van ruimtelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld met toepassing van de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden die in het plan zijn opgenomen, vormt het waterhuishoudingsaspect een onderdeel van de integrale beoordeling van een initiatief. Er kunnen nadere voorwaarden worden gesteld om het waterbelang voldoende veilig te stellen.

Het plan is verder faciliterend voor het realiseren van maatregelen, die de waterhuishoudkundige situatie binnen het plangebied kunnen verbeteren. Binnen alle bestemming zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Dit maakt het mogelijk om zonder planologische procedure effectieve maatregelen te kunnen nemen.

In en rondom het plangebied zijn diverse oppervlaktewateren aanwezig. Binnen het plangebied liggen enkele A-wateren aan de noord- en zuidkant. Ook zijn er diverse watergangen met een B- of C-status aanwezig. Alle A-wateren zijn in dit bestemmingsplan bestemd als 'Water'. De bijbehorende onderhoudstrook heeft een dubbelbestemming gekregen ('Waterstaat - Waterlopen'). Sommige B- en C-wateren zijn op basis van de geldende beheersverordening ook bestemd als 'Water'. Daar waar de bestemming 'Water' reeds van toepassing was, is deze overgenomen, omdat de gemeente het van belang vindt dat er voldoende water(berging) binnen het plangebied aanwezig blijft met het oog op een gezonde en veilige leefomgeving. Door deze bestemming is het behoud van de huidige functie van deze watergangen geborgd. Overige oppervlaktewateren zijn doorgaans binnen een andere bestemming opgenomen, omdat deze een mindere planologische bescherming behoeven. Bij ingrepen/wijzigingen aan deze wateren, zijn de bepalingen uit de Keur van het waterschap van toepassing.

Binnen het plangebied zijn geen beschermingszones van waterkeringen aanwezig.

4.7 Milieu-effectrapportage

Bij het opstellen van een bestemmingsplan kan een m.e.r.-procedure of m.e.r-beoordeling noodzakelijk zijn. Dit hangt af van de vraag of het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt, die zijn opgenomen in lijst C en D van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Per 7 juli 2017 is een wijziging van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Wanneer activiteiten zijn opgenomen in lijst C en D van het Besluit m.e.r., dan moet worden getoetst of er sprake is van nadelige milieugevolgen. Is dat het geval, dan moet een vormvrij m.e.r.-beoordelingsbesluit worden genomen.

Doorwerking in het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter: het biedt een actueel kader van bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied, op basis van de bestaande (legale) situatie. Daarbij worden beperkte flexibele mogelijkheden geboden, zonder dat dit tot een wezenlijk ander gebruik of een toename van bebouwing leidt. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe activiteiten mogelijk die voorkomen in Bijlage C en D van het Besluit m.e.r. Vanwege de aard van het plan is er onder meer geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject. Het plangebied ligt bovendien niet in een gevoelig gebied, omdat het ziet op de bestaande bebouwde kom. Er worden daarom geen m.e.r.(beoordelings-)plichtige activiteiten mogelijk gemaakt en ook de plaats van het plan geeft geen aanleiding tot het doorlopen van een m.e.r.(beoordelings)-procedure. Ten slotte is er geen passende beoordeling benodigd in het kader van het plan.

Een m.e.r.(beoordelings-)procedure in het kader van dit bestemmingsplan is samenvattend niet noodzakelijk en er hoeft geen m.e.r.-beoordelingsbesluit genomen te worden.

4.8 Bestemmingswijziging Kasteelstraat 1

Op deze locatie wordt de bestemming 'Kantoor' gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Het betreft een bestemmingswijziging zonder fysieke ingrepen. Hierna wordt deze wijziging getoetst aan de relevante milieuaspecten. Op basis van deze onderbouwingen en onderzoeken kan worden geconcludeerd dat er geen bezwaren tegen deze bestemmingswijziging zijn.

Geluid
De nieuwe bestemming is geluidgevoelig. De planlocatie ligt binnen de geluidzone van de Tielsestraat. De Wet geluidhinder vereist daarom een akoestisch onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd en is opgenomen als Bijlage 1. De overige wegen in de omgeving zijn 30 km/uurwegen zonder geluidzone. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn ook de wegen Kasteelstraat en Ingen Nulandstraat meegenomen in het akoestisch onderzoek.

Uit het onderzoek blijkt dat ten opzichte van de Tielsestraat ruimschoots wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

Daarnaast is de cumulatieve geluidbelasting vanwege de drie onderzochte wegen berekend. Deze is maximaal 53 dB zonder aftrek. Bij een dergelijke geluidbelasting kan zonder meer worden gesproken van een goed woon- en leefklimaat.

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de bestemmingswijziging.

Geur
Er is zowel volgens de huidige als volgens de nieuwe bestemming sprake van een geurgevoelig object. De bestemmingswijziging is niet relevant in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij. In de directe omgeving zijn ook geen veehouderijen gevestigd en de planlocatie ligt binnen de bebouwde kom. Onevenredige geurhinder kan daarom worden uitgesloten.

Bedrijven en milieuzonering
Een bestaande milieubelastende bestemming wordt verwijderd. In de toekomstige situatie is er (uitsluitend) sprake van een gevoelige bestemming. In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen milieubelastende functies gevestigd. De bestemmingswijziging leidt daarom niet tot potentiële beperkingen of hinder voor andere functies.

Bodem
In de huidige situatie is er sprake van een bedrijfswoning bij een Kantoorbestemming. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. het feitelijke gebruik, namelijk bewoning, verandert hierdoor niet. ook zijn er geen fysieke ingrepen aan de orde. Daarom is een bodemonderzoek niet noodzakelijk.

Externe veiligheid
Er is reeds sprake van een kwetsbaar object, namelijk een bedrijfswoning. Dit wijzigt niet. Ook neemt het aantal personen ter plaatse niet toe. De wijziging is daarom in het kader van externe veiligheid niet van belang. Nader onderzoek kan achterwege blijven.

Flora en fauna
Omdat er geen fysieke ingrepen plaatsvinden en de verkeersgeneratie vanwege de bestemmingswijziging niet toeneemt, kunnen negatieve effecten op beschermde soorten en natuurgebieden op voorhand worden uitgesloten.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

Inleiding
Een bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor de burgers en voor de overheid. Het bestemmingsplan geeft de bestemmingen binnen het plangebied aan, met de daarbij behorende bouw- en gebruiksmogelijkheden. In dit hoofdstuk wordt de concrete vertaling van het beleidsgedeelte, het participatietraject en de milieu-hygiënische verantwoording van het plan (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels) toegelicht.

Bouwplan
De bouwregels geven per bestemming aan of en zo ja, waar en onder welke voorwaarden er gebouwd mag worden. Voor de meeste bouwplannen is een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn (onder andere) regels voor vergunningsvrije bouwwerken opgenomen.
Als een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend wordt, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.

Daarnaast is ook de gemeentelijke Beleidsregel planologische afwijkingsmogelijkheden belangrijk. In deze beleidsregel staan de mogelijkheden om voor specifieke gevallen af te wijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. In dat geval is tevens een vergunning nodig voor de activiteit 'planologisch afwijken' (handelen in strijd met het bestemmingsplan).

Gebruiken van de gronden en bebouwing
De gebruiksregels geven aan voor welke doeleinden de toegekende bestemming mag worden gebruikt. Hierbij is doorgaans een onderscheid in hoofdfuncties en ondergeschikte functies gemaakt. Soms zijn nadere voorwaarden opgenomen aan het gebruik.

Voor een gebruiksverandering is geen omgevingsvergunning benodigd, wanneer het beoogde gebruik past binnen de gebruiksregels van het bestemmingsplan. Wanneer dit niet past, is een omgevingsvergunning nodig om hiervan af te wijken. In sommige gevallen kan daarbij gebruik worden gemaakt van een bevoegdheid in de planregels (afwijkingsbevoegdheid). Ook in dit verband kunnen het Bor en/of de Beleidsregel planologische afwijkingsmogelijkheden van belang zijn.

5.2 De opbouw van het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is qua opbouw opgesteld volgens de wettelijke standaarden van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP 2012 schrijft een vaste hoofdstukindeling van de planregels voor.

5.3 Toelichting op de regels en verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.

Zoals eerder in deze toelichting aangegeven, is het doel van de gemeente een eenvoudig en makkelijk leesbaar bestemmingsplan dat ruimte biedt aan de gewenste mogelijkheden. Vanwege de eerste twee uitgangspunten is het aantal bestemmingen in dit plan zoveel mogelijk beperkt. Uitgangspunt is de bestaande, legale situatie, maar waar mogelijk zijn functies samengevoegd in een overkoepelende bestemming.

In elke bestemming wordt aangegeven welke functies zijn toegestaan, eventueel met extra regels, en wat er gebouwd mag worden. Hierbij is getracht om de regels zo overzichtelijk mogelijk weer te geven. Hiertoe zijn in veel gevallen tabellen gebruikt, waar in één oogopslag zichtbaar is wat er is toegestaan en eventueel met een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid kan worden toegestaan. Soms zijn nadere voorwaarden beschreven. Deze systematiek sluit aan op het bestemmingsplan 'Zetten-Hemmen' uit 2017, waarin met deze systematiek is geëxperimenteerd.

In het bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen.

Agrarisch ( Artikel 3 )
Het plangebied omvat een aantal agrarische percelen aan de randen van Valburg. Deze hebben de bestemming 'Agrarisch' gekregen. Hiertoe behoort één agrarische bedrijfslocatie (glastuinbouwbedrijf) aan de Tielsestraat. Zoals in hoofdstuk 2 van deze toelichting al is beschreven kenmerkt het westelijk gedeelte van Valburg zich door de daar aanwezige donk. Het is uit landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt wenselijk om dit gebied buiten de bestaande bouwpercelen open te houden. De meeste van deze gronden hebben agrarische functie en inrichting. Daarom hebben ook deze gronden de bestemming 'Agrarisch' gekregen; voor een ander deel is de bestemming 'Tuin' opgenomen (zie verderop).

De Agrarische bestemming van dit bestemmingsplan is gebaseerd op het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe'. Naast bedrijfsmatig en/of hobbymatig agrarisch grondgebruik, zijn binnen de bestemmingen ook onder meer groen, water en extensieve dagrecreatie (recreatief medegebruik van gronden zonder dat dit een specifieke inrichting vraagt, bijvoorbeeld wandelen of paardrijden) toegestaan. Binnen de bestemming zijn de gronden tevens specifiek bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' is een glastuinbouwbedrijf toegestaan.

De bestemming kent in principe slechts beperkte bouwmogelijkheden, wat bijdraagt aan de wens tot behoud van het open gebied rondom de donk en de open plekken aan de randen van het dorp. Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Er zijn twee uitzonderingen op deze hoofdregel. Ten eerste is op de bestaande agrarische bedrijfslocatie Tielsestraat 21 een bouwvlak opgenomen overeenkomstig de huidige bestemming. Binnen het bouwvlak mogen bedrijfsgebouwen worden gebouwd. Voor de bedrijfswoning is een specifiek aanduidingsvlak opgenomen. Daarnaast mogen binnen het aanduidingsvlak 'glastuinbouw' kassen worden gebouwd. Een tweede uitzondering is een bestaande solitaire schuur tussen de Broekstraat en het Hoogsepad. Hiervoor is een maatwerkregeling opgenomen.

Buitenruimte ( Artikel 4 )
In de huidige situatie zijn hoofdfuncties als groen, water en verkeer specifiek bestemd. Dit beperkt de flexibiliteit, terwijl de bouw- en gebruiksmogelijkheden van deze bestemmingen voor een groot deel gelijk zijn. Zo zijn groen en water binnen vrijwel elke bestemming toegestaan en is het ook mogelijk om paden binnen een Groenbestemming aan te leggen. Daarom heeft de gemeente in het bestemmingsplan 'Zetten-Hemmen' voor een nieuwe bestemming 'Buitenruimte' gekozen. Deze keuze is positief ervaren en daarom ook gemaakt voor de kern Valburg. Dit betekent dat het openbaar gebied binnen het plangebied vrijwel geheel is bestemd als 'Buitenruimte'. Een aantal bestaande watergangen heeft wel de bestemming 'Water' behouden of gekregen (zie ook paragraaf 4.6). Onder de bestemming 'Buitenruimte' vallen dus de gronden met een openbaar karakter, zoals wegen, parken en parkeerplaatsen.

De kans dat zich ongewenste functieveranderingen voordoen wordt klein geacht. Door één bestemming te hanteren voor groen, verkeer en water vormt het bestemmingsplan geen belemmering voor een eventuele verbreding van wegen of voor het aanleggen van (vrijliggende) wandel- of fietspaden, etc.

Bijzonder binnen deze bestemming is de functie tuinen. Deze functie is opgenomen om te voorkomen dat bij de verkoop van reststroken door de gemeente aan inwoners de reststrook pas na een planologische procedure ook daadwerkelijk als tuin gebruikt kan worden. De bestemming faciliteert dus het verkopen van niet meer courante reststroken openbaar gebied of het doorvoeren van correcties in kadastrale begrenzingen.

Naast wegen, paden, groen en water zijn binnen de bestemming ook onder meer speelvoorzieningen, beeldende kunstwerken en evenementen (onder voorwaarden) toegestaan. Verder is een specifieke aanduiding opgenomen voor hondenuitlaatplaatsen, omdat deze ook niet generiek gewenst zijn. Middels een afwijkingsbevoegdheid kunnen deze ook op andere plekken worden toegestaan.

Gebouwen zijn alleen in de vorm van nutsvoorzieningen toegestaan. Op een enkele plek zijn daarnaast garageboxen binnen de daarvoor opgenomen aanduiding toegestaan. Hoewel deze 'privé' eigendom (kunnen) zijn, zijn de boxen nadrukkelijk verbonden met de verkeer- en verblijfsvoorzieningen en daarom binnen deze bestemming opgenomen.

Voor bouwwerken, die geen gebouw zijn, gelden andere regels. Deze zijn wel toegestaan binnen de bestemming. Hiervoor zijn verschillende maximale bouwhoogten van toepassing, afhankelijk van het type bouwwerk.

Gemengd - 1 (Artikel 5)
Verspreid binnen het plangebied is een aantal niet-woonfuncties gevestigd. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld niet-agrarische bedrijven (groter van omvang dan een bedrijf aan huis), horeca, dienstverlening of maatschappelijke voorzieningen. Eén van de doelen met dit bestemmingsplan voor de kern van Valburg is om waar mogelijk meer flexibiliteit in het gebruik van panden met een niet-woonfunctie te bieden. Waar de huidige beheersverordening nog uitgaat van losse bestemmingen (zoals 'Bedrijf' of 'Dienstverlening') is ervoor gekozen om een 'verzamelbestemming' op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan, de bestemming 'Gemengd'. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan:

  • Bedrijven in milieucategorie 1 en 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bijlage bij de regels, die in zijn algemeenheid passen in een woonomgeving;
  • Maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van zorgfuncties met verblijf;
  • Culturele voorzieningen;
  • Dienstverlening.

Niet elke functie(verandering) is echter gewenst. Daarom zijn bestaande functies, die niet op elke plek wenselijk zijn, specifiek aangeduid op de verbeelding. Het gaat dan specifiek om bedrijven, die niet binnen milieucategorie 1 en 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bijlage bij de regels, passen, alsmede om horeca. Omschakeling naar een ander bedrijf in een hogere milieucategorie of omschakeling van bedrijfspand naar horeca is niet mogelijk. Andersom kan op dergelijke locaties wel worden omgeschakeld naar een beter in de woonomgeving passende functie uit de bovenstaande opsomming. Verder is ervoor gekozen om kantoren en sportvoorzieningen ook niet toe te staan binnen deze bestemming, omdat overprogrammering van kantoren moet worden voorkomen en sportvoorzieningen een wezenlijk ander ruimtelijk effect kunnen hebben dan de toegestane functies (bijvoorbeeld in verkeerskundig opzicht).

Binnen de bestemming is verder het bestaande aantal woningen toegestaan. Bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Bij een woning of bedrijfswoning is onder voorwaarden een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan. Verder zijn voorzieningen, zoals groen, water, tuinen, erven en parkeervoorzieningen binnen de bestemming toegestaan.

Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming worden gewijzigd in 'Wonen'. Het bestaande aantal woningen is dan het uitgangspunt.

Voor de bebouwingsmogelijkheden is de bestaande legale situatie als uitgangspunt genomen. Soms biedt het bouwvlak, waarbinnen de gebouwen moeten worden gebouwd, enige schuifruimte. Specifiek is aangegeven waar een bedrijfswoning aanwezig mag zijn. Soms is een maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak aangegeven; zo niet, dan mag het volledig worden bebouwd. Bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak, in het achtererfgebied worden gebouwd. Hiervoor geldt een specifieke regeling. Ook voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een specifieke regeling opgenomen.

Gemengd - 2 (Artikel 6)
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van het multifunctioneel centrum op de hoek Tielsestraat-Molenhoekplein. Gezien de specifieke bestaande bestemmingsregeling en toegelaten functies, is hiervoor een maatwerkbestemming opgenomen. Deze komt inhoudelijk overeen met de huidige bestemming uit het bestemmingsplan 'Valburg Zuid'. Binnen de bestemming zijn onder meer een sportzaal, vergaderzalen, ondersteunende horeca, water en parkeervoorzieningen toegestaan. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan. Daarnaast is met een specifieke aanduiding aangegeven waar horeca tot en met categorie 2 en een zaalaccommodatie zijn toegestaan.

Gebouwen mogen binnen het opgenomen bouwvlak worden gebouwd. De maximale goot- en bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven. Daarnaast zijn enkele verplichte rooilijnen aangegeven.

Maatschappelijk ( Artikel 7 )
In het plangebied zijn enkele verschillende maatschappelijke/culturele functies aanwezig. Hier is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. Deze bestemming is functioneel relatief breed opgezet: er is een breed scala aan maatschappelijke en culturele voorzieningen volgens de in artikel 1 van de regels opgenomen begrippen toegestaan. Dit maakt het mogelijk om maatschappelijk vastgoed multifunctioneel te kunnen gebruiken. Zorgfuncties met verblijf zijn, uitgezonderd bestaande voorzieningen, niet toegestaan. Sommige functies zijn specifiek aangeduid. Verder is aangegeven op welke plekken een bedrijfswoning is toegestaan. Binnen de bestemming zijn ook functies als water, groen en parkeren toegestaan.

Door middel van bouwvlakken is aangegeven waar hoofdgebouwen moeten worden gebouwd. In sommige gevallen geldt een maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak en is het bouwvlak ruimer getrokken dan de feitelijk aanwezige bebouwing. Zodoende is het bestemmingsplan niet te beperkend. Voor bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn specifieke bouwregels opgenomen.

Sport (Artikel 8)
In het noordoosten van het plangebied zijn enkele sportvoorzieningen aanwezig. Deze gronden hebben de bestemming 'Sport' gekregen. Binnen deze bestemming zijn sport- en spelactiviteiten toegestaan, evenals kantines, groen, water en parkeervoorzieningen. Op één plaats is tevens kinderopvang toegestaan. Dit is specifiek aangegeven op de verbeelding.

Gebouwen zijn in principe alleen toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. Daarbij kan een maximum bebouwingspercentage van toepassing zijn. Buiten de bouwvlakken mag maximaal 75 m² aan bijgebouwen worden opgericht. Binnen de gehele bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Hierbij is een specifieke regeling opgenomen voor lichtmasten.

Gebouwen zijn in principe alleen toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. Daarbij kan een maximum bebouwingspercentage van toepassing zijn. Buiten de bouwvlakken mag maximaal 75 m² aan bijgebouwen worden opgericht. Binnen de gehele bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Hierbij is een specifieke regeling opgenomen voor lichtmasten.

Tuin (Artikel 9)
De bestemming 'Tuin' is opgenomen op een aantal percelen tussen het Hoogsepad en de Broekstraat, waar de kenmerkende donk aan de westkant van het plangebied aanwezig is. De betreffende gronden behoren tot de aangrenzende woonpercelen en zijn geheel of gedeeltelijk ingericht als tuin. Voor deze gronden is het uit landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt wenselijk om toevoeging van bebouwing in de vorm van gebouwen tegen te gaan. Een gebruik en inrichting als tuin blijft echter wel mogelijk. Daarnaast zijn de gronden onder meer bestemd voor hobbymatig agrarisch grondgebruik, groen en water.

Water ( Artikel 10 )
Zoals eerder in paragraaf 4.6 al is toegelicht, is een aantal bestaande watergangen (grotendeels met een beschermde status volgens de waterschapsregelgeving) bestemd als 'Water'. Het is wenselijk om hier de bestaande hoofdfunctie voor water en waterhuishoudkundige doeleinden te behouden. Dit voorkomt wateroverlast en draagt bij aan een klimaatadaptieve en prettige woonomgeving. Daarom is ervoor gekozen om hier de bestemming 'Water' te handhaven. Deze gronden zijn bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorziening in brede zin, alsmede voor functies als groen, extensieve dagrecreatie en behoud/versterking van ecologische waarden.

Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar wel andere bouwwerken, die passen bij de doeleinden van de bestemming. Te denken valt aan bruggen, duikers, e.d.

Wonen - 1 en Wonen - 2 ( Artikel 11 en Artikel 12)
Wonen is de meest voorkomende functie binnen Valburg. Logischerwijs is een groot aantal percelen dan ook bestemd als 'Wonen'. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen een bestemming voor het (feitelijk) bestaande woongebied ('Wonen - 1') en een bestemming voor het nog te realiseren deel van het woongebied Molenzicht ('Wonen - 2').

Binnen de bestemming 'Wonen - 1' zijn bestaande woningen toegestaan. Er is bewust gekozen voor 'bestaande' (legaal aanwezige, dan wel met een vergunning te bouwen) woningen. Het toevoegen van extra of nieuwe woningen, bijvoorbeeld door het opsplitsen van bestaande woningen, kan namelijk ruimtelijke impact hebben. Een toegespitste, specifieke en individuele beoordeling van een dergelijk ruimtelijk plan is gewenst. Omdat hiervoor een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen, kan dit wel met een relatief korte procedure. In de volgende paragraaf wordt hierover ook een en ander toegelicht bij het participatietraject, waarin stellingen over dit onderwerp zijn geformuleerd (par. 5.4).

Binnen de bestemming 'Wonen - 2' is een maximum aantal woningen geregeld. Dit komt overeen met het nog resterende areaal voor Molenzicht.

Een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is onder voorwaarden toegestaan bij een woning binnen beide bestemmingen. Er is voor gekozen om geen onderscheid te maken tussen een 'publieksaantrekkende' beroeps- of bedrijfsactiviteit en een 'niet-publieksaantrekkende' beroeps- of bedrijfsactiviteit'. Dit onderscheid is vertaald in de voorwaarden, zoals parkeerbehoefte en passendheid in een woonomgeving. Detailhandel is niet toegestaan. Alleen ondergeschikte detailhandel als onderdeel van de aanwezige beroep- of bedrijfsactiviteit is toegestaan. Bijvoorbeeld een fietsenmaker die ook een tweedehands fiets verkoopt of de kapster die ook haarlak aanbiedt. Een andere voorwaarde is dat de woning op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt. Een volledige verdieping beroeps-/bedrijfsmatig gebruiken met een overeenkomstige uitstraling acht de gemeente in een woonomgeving niet gewenst. Daarvoor is een andere bestemming (zoals 'Bedrijf') aangewezen.

Een woning moet binnen het bouwvlak gesitueerd zijn of worden. Via afwijking is herbouw van de woning op een andere locatie dan het bouwvlak mogelijk. Het bouwvlak komt in de meeste gevallen overeen met de bestaande woning, maar soms is enige ruimte mogelijk. Voor de wijk Molenzicht zijn de bestaande bouwvlakken overgenomen. Het toegestane type woning is aangegeven op de verbeelding. Binnen de bestemming 'Wonen - 1' zijn in principe de bestaande (eventueel vergunde) goot- en bouwhoogten als uitgangspunt genomen. Soms zijn de maximum hoogten aangegeven op de verbeelding. Dit laatste is ook gedaan binnen de bestemming 'Wonen - 2'.

Er geldt een specifieke planregeling voor aan-, uit- en bijgebouwen. Deze mogen binnen het bouwvlak en binnen de zone 'bijgebouwen' worden gebouwd. Van de zone bijgebouwen mag maximaal 50% bebouwd worden. Deze zone ligt in principe vanaf 1 meter achter de voorgevel over het achtererfgebied. Verder zijn er eenduidige bepalingen over de maximale hoogten en oppervlakte opgenomen. De maximale oppervlakte hangt af van de grootte van het perceel.

Net als in de huidige bestemmingsplanregeling mag een woning aan de voorzijde 1,5 meter worden uitgebouwd. Naast de diepte van de uitbouw geldt er ook een breedte- en (bouw)hoogtemaat. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter en daarachter 2 meter bedragen.

Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding ( Artikel 13 )
In par. 4.4 is al toegelicht dat er één bovengrondse hoogspanningsverbinding in het plangebied ligt en dat deze een dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' heeft gekregen. Hierbij is de actuele belemmerde strook in acht genomen. Het doel van de dubbelbestemming is het veiligstellen van het beheer, onderhoud en functioneren van de hoogspanningsverbinding en het beschermen het woon- en leefklimaat in verband met deze leiding. In de bouwregels is de voorrangsregel van deze bestemming ten opzichte van de andere bestemmingen opgenomen. Bouwen conform de onderliggende bestemming kan alleen met een omgevingsvergunning en onder nadere voorwaarden. De leidingbeheerder wordt daarbij om advies gevraagd.

Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1 tot en met 4 ( Artikel 14 t/m Artikel 18 )
De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt (zie ook par. 3.5). Op de archeologische beleidskaart zijn de bekende archeologische vindplaatsen en de gebieden met een archeologische verwachtingswaarde als kader opgenomen. De verschillende zones uit de beleidsadvieskaart zijn in dit bestemmingsplan op de verbeelding en in de planregels vertaald door middel van dubbelbestemmingen. Daarmee vormen deze een juridisch kader in geval van eventuele ontwikkelingen, waarbij bouw- en/of grondwerkzaamheden plaatsvinden. Per bestemming is een drempelwaarde van toepassing. Hoe groter de archeologische (verwachtings)waarde van een gebied is, hoe kleiner de drempelwaarde, omdat de kans op archeologische vondsten groter is. Alleen als die drempelwaarden worden overschreden, is een onderzoeks- en vergunningplicht van toepassing. Bij herbouw of bij grondwerkzaamheden van zeer beperkte diepte is dan ook doorgaans geen onderzoek nodig. Ook kunnen er andere uitzonderingen van toepassing zijn; die zijn in de bestemmingen beschreven. De drempelwaarden zijn als volgt:

  • Waarde - Archeologie: werkzaamheden dieper dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld;
  • Waarde - Archeologische verwachting 1: werkzaamheden met een omvang van 50 m² of meer én dieper dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld;
  • Waarde - Archeologische verwachting 2: werkzaamheden met een omvang van 200 m² of meer én dieper dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld;
  • Waarde - Archeologische verwachting 3: werkzaamheden met een omvang van 1.000 m² of meer én dieper dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld;
  • Waarde - Archeologische verwachting 4: werkzaamheden met een omvang van 10.000 m² of meer én dieper dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld.


Dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen ( Artikel 19 )
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de bij de A-watergangen behorende onderhoudstroken. Binnen deze stroken zijn de gronden mede bestemd voor het beheer en onderhoud van de bedoelde watergangen en zijn beperkingen aan het bebouwen van de gronden en het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden van toepassing.

5.4 Resultaat van de participatie

In paragraaf 1.3 van deze toelichting is al beschreven op welke manier inwoners van Valburg zijn betrokken bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor de kern. Meest concrete aspect hiervan waren diverse stellingen die zijn voorgelegd aan de betrokkenen. Hierna worden deze stellingen behandeld. Telkens wordt aangegeven of de stelling (in meerderheid) is aangenomen en op welke manier hiermee omgegaan is in de planregels van het bestemmingsplan.

Nr.   Stelling   Aange- nomen?   Vertaling in bestemmingsplan  
1   Er mogen geen coffeeshops in de dorpskern komen   Ja   Dit is niet mogelijk gemaakt in de bestemmingsplanregels en aangemerkt als strijdig gebruik.  
2   Er mogen geen seksinrichtingen in de dorpskern komen   Ja   Dit is aangemerkt als strijdig gebruik in de planregels.  
3   Ingrepen voor het verduurzamen van de woning aan de buitenkant van de woning moeten worden toegelaten   Ja   Dergelijke ingrepen vallen doorgaans onder de uitzonderingsregels voor ondergeschikte bouwdelen.  
4   Voor Valburg moet de locatie Molenhoekplein worden aangewezen als vaste standplaats   Ja   Standplaatsen voor een marktkraam zijn mogelijk binnen de bestemming 'Buitenruimte', niet alleen op deze locatie.  
5   Particuliere windmolens mogen overal op of aan een woning worden geplaatst   Nee   Windmolens zijn niet mogelijk gemaakt in de planregels.  
6   Terrassen bij horecagelegenheden mogen niet breder zijn dan de breedte van de voorgevel van het horecabedrijf.   Ja   Hiervoor is geen specifieke regeling opgenomen in het bestemmingsplan.  
7   Percelen met een Woonbestemming moeten ook detailhandel of dienstverlening kunnen worden   Ja   Binnen de Woonbestemmingen zijn aan huis gebonden beroepen of bedrijven toegestaan onder bepaalde voorwaarden. De woonfunctie blijft in die gevallen de hoofdfunctie. Wanneer dit niet het geval is, is een bestemmingswijziging of een vergunning nodig. Een dergelijke wijziging is ruimtelijk niet altijd wenselijk. In veel gevallen kan dit met een relatief eenvoudige procedure ('kruimelgeval') overigens worden vergund.  
8   De bouwhoogte van een reclame-uiting mag niet hoger zijn dan 1 meter   Ja   Dit is vergunningsvrij mogelijk op basis van het Besluit omgevingsrecht.  
9   Bestaande wegen in de kern moeten, waar mogelijk, aangepast worden om vrij liggende wandel- of fietspaden aan te leggen   Ja   De openbare ruimte heeft vrijwel overal de bestemming 'Buitenruimte' gekregen. Dit is een flexibele bestemming, waarmee herinrichtingen in het openbaar gebied waar mogelijk zijn toegestaan. Het bestemmingsplan is daarin faciliterend.  
10   In de openbare ruimte mag een omheinde hondenuitlaatplaats komen   Ja   Dit wordt met een afwijkingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Omdat een uitlaatplaats effect kan hebben op het woon- en leefklimaat in de omgeving, is ervoor gekozen om deze niet generiek toe te staan.  
11   Overal in de dorpskern van Valburg moeten buitenevenementen mogelijk zijn   Ja   Evenementen in type 1 (kleinschalig en zonder versterkte muziek) zijn algemeen toegestaan. Voor overige evenementen zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen ten aanzien van het aantal evenementen, de duur, e.d. In paragraaf 2.4 is deze regeling toegelicht.  
12   In een kerk moeten culturele functies, zoals (muziek)theaters, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, musea/expositieruimten, mogelijk zijn.   Ja   De kerken hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke en culturele voorzieningen toegestaan. De bestemming is relatief breed/flexibel opgezet.  
13   In een schoolgebouw moeten culturele functies, zoals (muziek)theaters, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, musea/expositieruimten, mogelijk zijn.   Ja   Ook schoollocaties zijn bestemd als 'Maatschappelijk'.  
14   Een gebouw dat geen woonbestemming heeft, kan omgevormd worden ten behoeve van het gebruik naar 1 woning   Ja   Onder de juiste voorwaarden kan dit worden toegestaan, maar een toets hieraan (regievoering) is wenselijk om belemmeringen en excessen te voorkomen. Binnen sommige bestemmingen zijn binnenplanse bevoegdheden opgenomen om de bestemming te kunnen wijzigen. In andere gevallen kan mogelijk de 'kruimelregeling' worden toegepast.  
15   Een woning mag nooit gesplitst worden   Nee   Woningsplitsing is niet rechtstreeks toegestaan, omdat regievoering hierop wenselijk is. De raad heeft in 2022 een motie aangenomen, waarin is opgeroepen om ongewenste woningsplitsing te voorkomen. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan dit relatief eenvoudig worden toegestaan, maar wel mits passend en dus in de juiste gevallen. Ongewenste excessen kunnen hiermee worden voorkomen. De gestelde voorwaarden waarborgen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat binnen de woningen zelf enerzijds en het behoud van een goed woon- en leefmilieu in de omgeving anderzijds.  
16   Een (half)vrijstaande woning mag altijd gesplitst worden   Ja   Onder de juiste voorwaarden kan splitsing worden toegestaan, maar een toets hieraan (regievoering) is wenselijk om belemmeringen en excessen te voorkomen. Om splitsing eenvoudiger te maken is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.  
17   Elke woning mag worden gesplitst als:
1. het woonoppervlak van de bestaande woning minimaal 140 m² is;
2. het woonoppervlak van elke zelfstandige woning na splitsing minimaal 50 m² is;
3. men kan voorzien in parkeerruimte op eigen terrein.  
Ja   Deze voorwaarden zijn opgenomen in de afwijkingsbevoegdheid. Als hieraan worden voldaan, kan de woning in beginsel worden gesplitst middels een omgevingsvergunning. Gelet op de motie van de raad (zie stelling 12) is het wenselijk om hieraan tevens als criterium toe te voegen dat de splitsing niet mag leiden tot onevenredige aantasting van de woon- en leefsituatie in de omgeving.  
18   Woningen mogen aan de achterzijde over 2 verdiepingen worden uitgebreid   Ja   Dit is binnen de opgenomen bouwvlakken mogelijk. Daarbuiten geldt de regeling voor bijbehorende bouwwerken.  
19   Om regeldruk te verlagen moet bij bestaande woningen de verplichting voor archeologisch onderzoek komen te vervallen   Ja   In de archeologische bestemmingen is een uitzondering op de vergunning- en onderzoeksplicht opgenomen voor bouwwerkzaamheden met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld en wanneer een bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid (uitgezonderd kelders). Hiermee is in veel gevallen geen onderzoeksplicht van toepassing en een balans tussen het archeologisch belang en voorkoming van onnodige regeldruk gevonden.  
20   Op locaties waar nu al woon- en/of bedrijfsgebouwen staan mag, na sloop van de bestaande bebouwing, ook een appartementencomplex worden gebouwd.   Ja   Dit is in veel gevallen binnen de bebouwde kom afweegbaar, maar het is onder andere met het oog op de waarborging van het woon- en leefklimaat van zowel omwonenden als toekomstige bewoners wenselijk voor de gemeente om hierin een goede afweging te kunnen maken. Daarom faciliteert het bestemmingsplan dit niet rechtstreeks. In veel gevallen kan een dergelijk plan echter door middel van een reguliere procedure mogelijk worden gemaakt.  

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan gaat over het regelen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een bestaande situatie (de kern Valburg). Er worden geen nieuwe bouwplannen mogelijk gemaakt, waarop een verplichting tot kostenverhaal van toepassing is. De gemeente hoeft dan ook geen kosten te maken voor het bouw- en woonrijp maken van gronden, het aanleggen van voorzieningen, of het doen van allerlei (milieu)onderzoeken. De enige kosten die de gemeente heeft gemaakt, zijn de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Deze kosten worden betaald uit reserveringen uit de algemene middelen.

Dit bestemmingsplan is dan ook economisch uitvoerbaar.

6.2 Handhaafbaarheid

Tegen het overtreden van de regels die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen kan de gemeente (bestuursrechtelijk) en de politie (strafrechtelijk) optreden. Een overtreding van dit bestemmingsplan is bijvoorbeeld het bouwen van bouwwerken op plaatsen waar dat niet is toegestaan en het gebruiken van gronden of bouwwerken voor functies (zoals wonen, detailhandel, horeca, e.d.) die niet zijn toestaan.

De regels in dit bestemmingsplan zijn voldoende duidelijk zodat de gemeente en/of de politie handhavend kunnen optreden als er sprake is van een overtreding.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Inleiding

De procedure voor het vaststellen van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Zo is geregeld dat tussen gemeente en verschillende instanties (zoals het waterschap en de provincie) overleg over het plan wordt gevoerd en dat een ontwerp van het bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Bestemmingsplannen die als hoofddoel het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen hebben, worden daarnaast in de regel ook nog door de gemeente als voorontwerp ter inzage gelegd. Dit is echter geen verplichting op grond van de wet.

7.2 Overleg

De wet eist dat gemeenten bij de voorbereiding van bestemmingsplannen overleggen met het Rijk, de provincie en het waterschap. De gemeente heeft dit bestemmingsplan aan de genoemde partijen voorgelegd (zie paragraaf 7.4).

7.3 Inspraak

Omdat dit bestemmingsplan gaat over het regelen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een bestaande situatie binnen de bebouwde kom en het dus geen ontwikkelingsgericht plan is, heeft de gemeente ervoor gekozen om het bestemmingsplan niet als voorontwerp ter inzage te leggen. Bovendien heeft er uitgebreide voorbereidingsprocedure (zie daarover paragraaf 1.3 en ook 5.4) plaatsgevonden, waarbij de wensen en meningen van betrokken inwoners, bedrijven en organisaties zijn betrokken.

Het bestemmingsplan is daarom direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.

7.4 Ontwerpbestemmingsplan

Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegen en was het digitaal te bekijken op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. De ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan is openbaar bekend gemaakt door het plaatsen van een publicatie in Hét GemeenteNieuws en het Gemeenteblad.

Daarnaast is de publicatie van het ontwerpbestemmingsplan op grond van artikel 3.8 lid 1 sub b Wro toegestuurd aan de provincie Gelderland, het Waterschap Rivierenland en Alliander/Tennet.

Er zijn 9 zienswijzen ingediend tijdens de termijn van terinzagelegging. Deze zienswijzen zijn van een gemeentelijke reactie voorzien in het 'Rapport zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan 'Herziening Valburg'. Daarnaast zijn er enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

7.5 Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is op 3 september 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Ten opzichte van het raadsvoorstel is de verbeelding van het bestemmingsplan op één onderdeel naar aanleiding van een zienswijze aangepast en is het 'Rapport zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan 'Herziening Valburg' aangepast.

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan wederom gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.