direct naar inhoud van Regels
Plan: Herziening Randwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0364RANDrandwijk-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Herziening Randwijk met identificatienummer NL.IMRO.1734.0364RANDrandwijk-VSG1 van de gemeente Overbetuwe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op een kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend. Onder een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt ook een Bed & Breakfast verstaan;

1.4 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is, waarbij een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw bij een woning, waarin mantelzorg gehuisvest is;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren;

1.10 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het bedrijf. Aan huis gebonden beroeps- of zijn daaronder niet begrepen;

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die in het bedrijf werkzaam is;

1.14 begane grond

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

1.15 beperkt kwetsbaar object

gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b. van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.16 bestaand
  • bij gebruik: legaal aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan;
  • bij bouwwerken: legaal aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, alsmede bouwwerken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gebouwd krachtens een daartoe verleende omgevingsvergunning;
1.17 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bijgebouw

een vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap;

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 caravan

een ruimte, niet zijnde een gebouw (waaronder een stacaravan), in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders;

1.28 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;

1.29 dak

de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 dienstverlening

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, uitzendbureau, reisbureau, bank, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), cateringbedrijf en naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;

1.32 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.33 erfafscheiding

afscheidingen op de grens van percelen;

1.34 erker

een ruimte als uitbreiding van een ruimte of ander vertrek in een gebouw, die buiten de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw uitsteekt en in open verbinding staat met het bedoelde vertrek, waarbij de buitenzijde wordt begrensd door kozijnen;

1.35 evenement

een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of themadag(en) in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering / verrichting van vermaak. Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • type 1: evenementen zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 500 personen.
  • type 2: evenementen met geluid waarbij het aantal bezoekers per dag niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 500 personen;
  • type 3: evenementen met of zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag meer bedraagt dan 500 personen en niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 3.000 personen;
  • type 4: evenementen met of zonder geluid waarbij het aantal bezoekers per dag meer bedraagt dan 3.000 personen en niet meer bedraagt dan of gelijk is aan 10.000 personen.
1.36 evenement met geluid

een evenement waarbij sprake is van versterkt geluid;

1.37 evenement zonder geluid

wen evenement waar alleen sprake is van onversterkt geluid;

1.38 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met (twee of meer) wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 gestapelde woning

voven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.40 glastuinbouwbedrijf

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen of permanent aanwezige tunnels;

1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel ten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee;

1.42 hobbymatig agrarisch gebruik

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin;

1.43 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt, exclusief aan- en uitbouwen;

1.44 horeca

een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;

De horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:

  • horeca in categorie 0: ondergeschikte horeca, zoals in een dorpshuis;
  • horeca in categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
  • horeca in categorie 2: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
  • horeca in categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccomodatie;
1.45 huishouden

een persoon of vaste groep personen die gezamenlijk en bestendig, voor onbepaalde tijd samenwonen;

1.46 inwoning

twee huishoudens die, in afwijking van het begrip woning, één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.47 kamerverhuur

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Hieronder wordt niet verstaan de verhuur door particulieren van maximaal twee kamers in de door hen zelf bewoonde woning;

1.48 kantoor

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/ het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.49 kiosk

een gebouw van beperkte omvang en eenvoudige constructie dat bedoeld is om de verblijfsfunctie te veraangenamen door het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken alsmede rookwaren;

1.50 kwetsbaar object

gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.51 lawaaisporten

sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat, zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen;

1.52 luifel

afdak of overkapping aan of bij een gebouw, aan de openbare zijde, al of niet ondersteund;

1.53 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.54 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.55 niet-zelfstandig kantoor

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

1.56 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen;

1.57 ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschachten;

1.58 ondergeschikte detailhandel

detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.59 ondergronds

onder peil;

1.60 onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

1.61 ondersteunende horeca

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie gelegenheid biedt voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.62 onversterkt geluid

geluid dat niet elektronisch wordt versterkt;

1.63 overkapping

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een dak en maximaal één gesloten wand;

1.64 paardenbak

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.65 peil
  • a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied: 35 cm boven de kruin van de dijk;
  • b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 m van die weg is gelegen: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • d. voor overige bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitend terrein;
1.66 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving, met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning inclusief bijbehorende bouwwerken;

1.67 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.68 sportvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van:

  • sporthallen;
  • tennisbanen;
  • sportscholen;
  • gymnastiekzalen;
  • fitnesscentra.

alsook ondersteunende horeca;

1.69 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten e.d. te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot- container- en gootteelt;

1.70 tent

een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te vouwen en in te pakken;

1.71 tuin

een stuk grond in particulier eigendom dat ten dienste staat van het woon- of werkgenot;

1.72 twee-aaneen gebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.73 verblijfsrecreatie

een vorm van recreatie die hoofdzakelijk is gericht op het verstrekken van nachtverblijf;

1.74 verdieping

de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grond gelegen is/zijn;

1.75 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.76 voorste gebouw

het gebouw dat het dichtst bij de voorste bouwperceelsgrens is gelegen;

1.77 vrijstaande woning

een woning die hoogstens door middel van aan- en uitbouwen met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan;

1.78 woning

een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.79 zaalaccommodatie

een bedrijf dat als hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften, feesten en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

1.80 zorgvoorzieningen met verblijf

maatschappelijke voorzieningen, waarbij sprake is van verblijf van personen gedurende een langere periode op een dag of meerdere aaneengesloten dagen, waaronder in ieder geval worden begrepen verslavingszorg, verzorgingshuizen, verpleeghuizen, verblijflocaties voor mensen met een beperking en 24-uurs zorg. Kinderovang, buitenschoolse opvang, dagopvang voor ouderen en dagbesteding worden hier nadrukkelijk niet onder verstaan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen en wolfseinden.

2.2 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 Het bebouwingspercentage

De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken gelegen binnen een bepaald vlak gedeeld door de oppervlakte van dat vlak, uitgedrukt in procenten.

2.6 De horizontale diepte van een gebouw

De diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.7 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.

2.8 Hart van de lijn

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   De uitoefening van een agrarisch bedrijf   Niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn niet toegestaan    
b.   Hobbymatig agrarisch grondgebruik      
c.   Groen      
d.   Water en waterhuishoudkundige voorzieningen      
f.   Evenementen type 1, 2, 3 en 4   Zie artikel 17.2.    
3.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:

  • a. ontsluitingsvoorzieningen;
  • b. extensieve dagrecreatie met bijbehorende paden;
  • c. bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken mogelijk ten behoeve van  
a.   De uitoefening van (glas)tuinbouw, fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies   Onder de bedoelde gevoelige functies worden alle functies verstaan, behalve agrarische bedrijven   Een kleinere afstand tot de bestemmingsvlakken van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, alleen als:

a. de afstand minimaal 5 m bedraagt;

b. uit onderzoek blijkt dat een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de gevoelige functies wordt gegarandeerd;

c. een onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van betreffende (glas)tuinbouw, fruit- en boomteeltbedrijven.  
b.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag.      
3.4 Bouwen van gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen

Gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

3.5 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte   Afwijken ten behoeve van:  
      Een hogere bouwhoogte, alleen als:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast;
3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven.  
a.   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   1 m   2 m  

Artikel 4 Buitenruimte

4.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken ten behoeve van:  
a.   Wegen, straten, voet- en fietspaden      
b.   Verblijfsvoorzieningen   Zoals pleinen    
c.   Parkeervoorzieningen      
d.   Groen      
e.   Water en waterhuishoudkundige voorzieningen      
f.   Tuinen      
g.   Nutsvoorzieningen      
h.   Garageboxen   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox'    
i.   Evenementen type 1, 2, 3 en 4   Zie artikel 17.2    
j.   Speelvoorzieningen   Oppervlakte maximaal 50 m².

In afwijking van het bovenstaande, is de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' maximaal de oppervlakte van het betreffende aanduidingsvlak.  
Speelvoorzieningen met een oppervlakte van meer dan 50 m², alleen als:

1. de verkeersveiligheid niet in onevenredige mate wordt geschaad;
 
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast.  
k.   Hondenuitlaatplaatsen   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hondenuitlaatplaats'   Een hondenspeelplaats buiten de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hondenuitlaatplaats', alleen als:

1. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast.  
4.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies en voorzieningen zijn toegestaan:

  • a. geluidwerende voorzieningen;
  • b. straatmeubilair;
  • c. beeldende kunstwerken;
  • d. bij de bestemming behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag    
4.4 Bouwen van gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan, behalve garageboxen en nutsvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bouwregels:

4.4.1 Garageboxen
    Bouwregel  
a.   Situering   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox'  
b.   Bouwhoogte   max. 3 m  
c.   Breedte per garagbox   max. 4 m  
4.4.2 Nutsvoorzieningen
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van  
a.   Bouwhoogte   max. 3 m

In afwijking van het voorgaande, mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' maximaal de bestaande bouwhoogte bedragen  
max. 5 m  
b.   Oppervlakte   max. 15 m²

In afwijking van het voorgaande, mag de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' maximaal de bestaande oppervlakte bedragen  
max. 25 m²  
      Alleen als:
1. de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt;
2. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving  
4.4.3 Afwijken ten behoeve van een kiosk

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bovenstaande voor het bouwen van kiosken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. goothoogte maximaal 2,5 m;
  • b. bouwhoogte maximaal 3,5 m;
  • c. oppervlakte maximaal 20 m² per gebouw;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
4.5 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
      Een hogere bouwhoogte, alleen als:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast;
3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven.  
a.   Erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw   1 m   2 m  
b.   Erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw   2 m   3 m  
c.   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van verkeersgeleiding en wegverlichting buiten een tuin   10 m   n.v.t.  
d.   (Licht)masten in een tuin   6 m   n.v.t.  
e.   Bruggen   8 m   n.v.t.  
f.   Overige bouwwerken in een tuin voor het (verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw   2 m   3 m  
g.   Overige bouwwerken in een tuin achter het (verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw   3 m   4 m  
h.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten een tuin   6 m   n.v.t.  

Artikel 5 Gemengd

5.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken ten behoeve van  
a.   Bedrijf   Alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.

Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - klussenbedrijf' is tevens een klussenbedrijf toegestaan.

Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stucadoorsbedrijf' is tevens een stucadoorsbedrijf toegestaan.

Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf' is tevens een bouwbedrijf toegestaan.


Alleen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief LPG toegestaan.  
een bedrijf uit een hogere categorie of een bedrijf uit categorie 1 of 2 die niet voorkomt in Bijlage 1, alleen als:
1. het bedrijf qua aard en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan een bedrijf uit categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, en

2. het bedrijf geen geluidszoneringsplichtig bedrijf is, en

3. er een advies van een deskundige is.  
b.   Maatschappelijke voorzieningen   Zorgvoorzieningen met verblijf zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande voorzieningen    
c.   Culturele voorzieningen      
d.   Detailhandel   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; of

Alleen ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen.  
 
e.   Dienstverlening      
f.   Horeca in categorie 1 en 2   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'horeca'    
g.   Horeca in categorie 3   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3'    
h.   Wonen in een woning   Alleen op de verdieping.
Maximaal het bestaande aantal woningen per bouwperceel is toegestaan. Herbouw is toegestaan.  
 
i.   Wonen in een bedrijfswoning   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2 bedrijfswoningen toegestaan'    
j.   Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bij de woning of bedrijfswoning   Alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving;

2. de woning in/op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt;

3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte;

4. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis;

5. maximaal 50 % van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis.  
 
k.   Niet-zelfstandige kantoren      
l.   Groen      
m.   Water en waterhuishoudkundige voorzieningen      
n.   Evenementen type 1, 2, 3 en 4   Zie artikel 17.2.    
5.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:

  • a. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. terrassen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken mogelijk ten behoeve van  
a.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag      
b.   Zelfstandige bewoning van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning      
c.   Standplaats voor onderkomens   Tenzij maximaal één caravan of kampeerauto en/of tent gelijktijdig wordt geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning    
d.   Kamerverhuur      
5.4 Bouwen van hoofdgebouwen
    Bouwregel  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak  
b.   Bebouwings- percentage   Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd.

In afwijking van het bovenstaande, mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' maximaal het aangegeven percentage van het bouwvlak worden bebouwd.  
c.   Goothoogte   Maximaal de bestaande hoogte  
d.   Bouwhoogte   Maximaal de bestaande hoogte  
5.5 Bouwen van bedrijfswoningen
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2 bedrijfswoningen toegestaan'    
b.   Aantal   Maximaal één bedrijfswoning per aanduidingsvlak.

In afwijking van het voorgaande zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2 bedrijfswoningen toegestaan' maximaal twee bedrijfswoningen toegestaan.  
 
b.   Inhoud   Max. 600 m³    
c.   Goothoogte   Max. 6 m    
d.   Bouwhoogte   Max. 10 m    
5.6 Bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
    Bouwregel  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak, of minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw  
b.   Oppervlakte   1. Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd.

2. In afwijking van het bovenstaande, mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' maximaal het aangegeven percentage van het bouwvlak worden bebouwd.

3. Buiten het bouwvlak maximaal 90 m²  
c.   Goothoogte   Max. 3 m  
d.   Bouwhoogte   Max. 5 m  
5.7 Bouwen van nutsvoorzieningen
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Bouwhoogte   max. 3 m   max. 5 m  
b.   Oppervlakte   max. 15 m²   max. 25 m²  
      Alleen als:
1. de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt;
2. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving  
5.8 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte   Afwijken ten behoeve van:  
      Een hogere bouwhoogte, alleen als:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast;
3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven.  
a.   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak   1 m   2 m  
b.   Erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak   2 m   3 m  
c.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak   3 m   6 m  
5.9 Wijzigingsbevoegdheid
  Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:   Nadere voorwaarden:  
a.   het wijzigen van de bestemming 'Gemengd' in de bestemming 'Wonen'   1. het aantal woningen blijft gelijk aan het bestaande aantal bedrijfswoningen;

2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad. Dit betekent in ieder geval dat er geen onevenredige beperkingen in de gebruiksmogelijkheden voor de betreffende eigenaren en/of gebruikers mogen optreden;

3. parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden;

4. er worden een bouwvlak en een aanduidingsvlak 'bijgebouwen' op maat opgenomen, waarbij overtollige bebouwing dient te worden gesloopt;

5. aangetoond dient te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik;

6. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning(en).  

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Maatschappelijke voorzieningen   Zorgvoorzieningen met verblijf zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande voorzieningen  
b.   Culturele voorzieningen    
c.   Begraafplaats   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'  
d.   Opslag   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'opslag'  
e.   Wonen in een bedrijfswoning   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'  
f.   Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bij een bedrijfswoning   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' én als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving;

2. de woning in/op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt;

3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte;

4. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis;

5. maximaal 50 % van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis.  
g.   Groen    
h.   Water en waterhuishoudkundige voorzieningen    
i.   Evenementen type 1, 2, 3 en 4   Zie artikel 17.2.  
6.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:

  • a. tuinen bij een bedrijfswoning;
  • b. ondersteunende horeca met bijbehorende terrassen;
  • c. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. (beeldende) kunstwerken.
6.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken mogelijk ten behoeve van  
a.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag      
b.   Zelfstandige bewoning van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning      
c.   Standplaats voor onderkomens   Tenzij maximaal één caravan of kampeerauto en/of tent gelijktijdig wordt geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning    
d.   Kamerverhuur      
6.4 Bouwen van hoofdgebouwen
    Bouwregel  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak

Bedrijfswoning alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'  
b.   Bebouwings- percentage   Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd.

In afwijking van het bovenstaande, mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' tot maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd.  
c.   Goothoogte   Maximaal de bestaande hoogte  
d.   Bouwhoogte   Maximaal de bestaande hoogte  
e.   Inhoud bedrijfswoning   Maximaal 600 m³  
f.   Aantal   Maximaal één bedrijfswoning per bouwperceel  
6.5 Bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
    Bouwregel  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak, of minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw  
b.   Oppervlakte   1. Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd.

2. In afwijking van het bovenstaande, mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' tot maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd.

3. Buiten het bouwvlak maximaal 90 m²  
c.   Goothoogte   Max. 3 m  
d.   Bouwhoogte   Max. 5 m  
6.6 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte   Afwijken ten behoeve van:  
      Een hogere bouwhoogte, alleen als:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast;
3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven.  
a.   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak   1 m   2 m  
b.   Erfafscheidingen   2 m   n.v.t.  
c.   Masten   6 m   n.v.t.  
d.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak   4 m   n.v.t.  

Artikel 7 Water

7.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Water en waterhuishoudkundige voorzieningen    
b.   Waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken    
c.   De aanleg, het behoud en de versterking van de natuurlijke en/of ecologische waarden    
d.   Extensieve dagrecreatie    
7.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies en voorzieningen zijn toegestaan:

  • a. bij de bestemming behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en duikers;
  • b. groen;
  • c. bermen;
  • d. paden;
  • e. (beeldende) kunstwerken.
7.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag    
7.4 Bouwen van gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

7.5 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte  
a.   Bruggen   8 m  
b.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m  

Artikel 8 Wonen

8.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken ten behoeve van  
a.   Wonen in een woning   Maximaal het bestaande aantal woningen per bouwvlak is toegestaan.

Herbouw is toegestaan.

Inwoning is toegestaan.  
Het splitsen van een woning, alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. de te splitsen woning heeft een woonoppervlakte van ten minste 140 m²;

2. na splitsing heeft elke woning een woonoppervlakte van ten minste 50 m²;

3. parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden;

4. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast.  
b.   Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit   Alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving;

2. de woning in/op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt;

3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte;

4. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis;

5. maximaal 50 % van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis.  
 
c.   Water en waterhuishoud- kundige voor- zieningen      
d.   Hobbymatig agrarisch grondgebruik      
8.2 Bijbehorende functies

De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:

  • a. tuinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groen;
  • e. speelvoorzieningen.
8.3 Verboden gebruik
  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden   Afwijken mogelijk ten behoeve van  
a.   Het gebruiken van gronden voor buitenopslag      
b.   Zelfstandige bewoning van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning      
c.   Standplaats voor onderkomens   Tenzij maximaal één caravan of kampeerauto en/of tent gelijktijdig wordt geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning    
d.   Kamerverhuur      
8.4 Bouwen van hoofdgebouwen
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak   Het bouwen van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

2. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast;

3. de verkeersveiligheid wordt niet onevenredig aangetast;

4. de gebruikmogelijkheden van omliggende functies worden niet onevenredig beperkt;

5. op eigen terrein moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden;

6. de uitbreiding vindt plaats ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.  
b.   Goothoogte   Maximaal de bestaande hoogte, of: maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven hoogte.   Het verhogen van de maximale goothoogte met maximaal 3 meter, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

2. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast.  
c.   Bouwhoogte   Maximaal de bestaande hoogte, of: maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.   Het verhogen van de maximale bouwhoogte met maximaal 3 meter, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

2. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast.  
d.   Type woning   Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': alleen vrijstaande woningen.

Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': alleen twee-aaneengebouwde woningen.

Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': alleen aaneengebouwde woningen.

Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': alleen gestapelde woningen.  
 
8.5 Bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Situering   Binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'    
b.   Oppervlakte   Maximaal 50% van het erf, maar niet meer dan:
1. 90 m², voor zover het erf kleiner dan 200 m² is;
2. 120 m² voor zover het erf meer dan 200 m² en minder dan 500 m² is;
3. 150 m² voor zover het erf groter dan 500 m² is.  
Een grotere gezamenlijke oppervlakte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 130 m², voor zover het erf kleiner dan 500 m² is en niet meer dan 180 m², voor zover het erf 500 m² of groter is, met dien verstande dat het erf voor maximaal 50% is bebouwd;

2. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

3. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast;

4. de gebruikmogelijkheden van omliggende functies worden niet onevenredig beperkt;

5. op eigen terrein moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden.  
c.   Goothoogte   Maximaal 3,5 m    
d.   Bouwhoogte   Maximaal 4,5 m   Een hogere bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;

2. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;

3. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast.  
8.6 Bouwen van erkers
    Bouwregel  
a.   Horizontale diepte   Maximaal 1,5 m vanuit de gevel waaraan gebouwd wordt  
b.   Breedte   Maximaal 60% van de breedte van de gevel waaraan gebouwd wordt  
c.   Bouwhoogte   Maximaal 4 m.  
8.7 Bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  Toegestane bouwwerken   Max. bouwhoogte   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
      Een hogere bouwhoogte, alleen als:
1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast;
3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven.  
a.   Erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   1 m   2 m  
b.   Erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   2 m   3 m  
c.   Masten   6 m   n.v.t.  
d.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   2 m   3 m  
d.   Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   3 m   4 m  

Artikel 9 Leiding - Riool

9.1 Toegestane functies en gebruik
  Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Een ondergrondse rioolpersleiding   Alleen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.
Als er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor.  
b.   Het beheer en onderhoud van de rioolpersleiding   Als er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor.  
c.   De bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor.  
9.2 Bouwregels
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Toegestane bouwwerken   Alleen bouwwerken voor de aanwezige leiding, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, mogen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemming(en)    
b.   Toegestane bouwwerken t.b.v. de overige voorkomende bestemming(en)   Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, mits:
1. de situering niet verandert;

2. de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot.  
Nieuwe bouwwerken of uitbreiding van bestaande bouwwerken, alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.  
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  Vergunningplichtige werkzaamheden   Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning  
a.   Het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en diepwortelende beplantingen en bomen.   Alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.  
b.   Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.   Idem  
c.   Het vergraven, afgraven, ophogen e.d. van gronden.   Idem  
d.   Het permanent opslaan van goederen of het tijdelijk opslaan van brandbare goederen.   Idem  
9.4 Uitzonderingen vergunningplicht
De vergunningplicht van artikel 9.3 geldt niet voor:   a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;

c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die verband houden met de aanleg of instandhouding van de leiding.  

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Toegestane functies en gebruik
Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Wijzigingsbevoegdheid  
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.  
10.2 Bouwregels
Geen beperkingen als:   het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders.  
In overige gevallen mag bouwen alleen als:   Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan.  
10.3 Afwijken van de bouwregels
De vergunning wordt alleen verleend indien:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Zonder vergunning is het verboden om:   a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m;
b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen.  
Geen vergunning is nodig als:   als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 10.2 en 10.3.  
De vergunning wordt alleen verleend als:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  

Artikel 11 Waarde - Archeologische verwachting 1

11.1 Toegestane functies en gebruik
Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Wijzigingsbevoegdheid  
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van te verwachten waardevolle archeologische informatie in de bodem.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor.   a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' om te zetten in de bestemming 'Waarde - Archeologie', als op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.  
11.2 Bouwregels
Geen beperkingen als:   het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders;

of

de nieuw te bebouwen oppervlakte niet groter is dan 50 m².  
In overige gevallen mag bouwen alleen als:   Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan.  
11.3 Afwijken van de bouwregels
De vergunning wordt alleen verleend indien:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Zonder vergunning is het verboden om:   a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m;
b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen.  
Geen vergunning is nodig voor:   als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 11.2 en 11.3;

of

de oppervlakte van de werkzaamheden in de bodem niet groter is dan 50 m².  
De vergunning wordt alleen verleend als:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  

Artikel 12 Waarde - Archeologische verwachting 2

12.1 Toegestane functies en gebruik
Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden   Wijzigingsbevoegdheid  
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van te verwachten waardevolle archeologische informatie in de bodem.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor.   a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' om te zetten in de bestemming 'Waarde - Archeologie', als op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.  
12.2 Bouwregels
Geen beperkingen als:   het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders;

of

de nieuw te bebouwen oppervlakte niet groter is dan 200 m².  
In overige gevallen mag bouwen alleen als:   Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan.  
12.3 Afwijken van de bouwregels
De vergunning wordt alleen verleend indien:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Zonder vergunning is het verboden om:   a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m;
b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen.  
Geen vergunning is nodig voor:   als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld;

of

als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 12.2 en 12.3;

of

de oppervlakte van de werkzaamheden in de bodem niet groter is dan 200 m².  
De vergunning wordt alleen verleend als:   a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.  
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:   a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.  
Voordat de vergunning wordt verleend:   wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.  

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Toegestane functies en gebruik
Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden  
De gronden zijn mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor.  
13.2 Bouwregels
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Toegestane bouwwerken   a. Alleen nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming mogen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemming(en).
b. De bouwhoogte van de onder a. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m.  
 
b.   Toegestane bouwwerken t.b.v. de overige voorkomende bestemming(en)   Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, mits:
1. de situering niet verandert;

2. de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot.  
Nieuwe bouwwerken of uitbreiding van bestaande bouwwerken, alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de beheerder van de waterkering en mits door de betreffende bouwwerken dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.  
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  Vergunningplichtige werkzaamheden   Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning  
a.   Het verrichten van exploratieboringen of andere onderzoekingen naar bodemschatten, hieronder niet begrepen geohydrologisch onderzoek ten behoeve van de grondwaterwinning.   Alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.  
b.   Het aanbrengen van ondergrondse en/of bovengrondse opslag- en vloeistofreservoirs.   Idem  
c.   Het onttrekken van grondwater en het slaan van bronnen, anders dan in het algemeen belang.   Idem  
13.4 Uitzonderingen vergunningplicht
De vergunningplicht van artikel 13.3 geldt niet voor:   a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.  

Artikel 14 Waterstaat - Waterlopen

14.1 Toegestane functies en gebruik
Functie(s)   Nadere uitleg of voorwaarden  
De gronden zijn mede bestemd voor het beheer en onderhoud van een waterloop.   Als er strijd ontstaat tussen het belang van het beheer on onderhoud van de waterloop, zoals bedoeld in dit artikel, en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor.  
14.2 Bouwregels
    Bouwregel   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
a.   Toegestane bouwwerken   Alleen nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming mogen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemming(en).    
b.   Toegestane bouwwerken t.b.v. de overige voorkomende bestemming(en)   Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, mits:
1. de situering niet verandert;

2. de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot.  
Nieuwe bouwwerken of uitbreiding van bestaande bouwwerken, alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de beheerder van de waterloop en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de waterloop en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.  
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  Vergunningplichtige werkzaamheden   Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning  
a.   Het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeervoorzieningen en het aanbrengen van andere gesloten oppervlakteverhardingen.   Alleen na voorafgaand schriftelijk advies van het Waterschap Rivierenland en mits door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende waterlopen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.  
b.   Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem.   Idem  
c.   Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse kabels of leidingen.   Idem  
d.   Het wijzigen van het bestaande bodemniveau door ophogingen of afgravingen of het verrichten van andere graafwerkzaamheden.   Idem  
e.   Het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen of beplantingen welke dieper wortelen dan 0,75 meter.   Idem  
14.4 Uitzonderingen vergunningplicht
De vergunningplicht van artikel 14.3 geldt niet voor:   a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;

b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;

c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en het bodemgebruik;

e. normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,3 meter.  

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Bestaande maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

16.2 Overschrijding bouwgrenzen
  De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:   Nadere voorwaarden(n)  
a.   tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken   de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 2,5 meter  
b.   tot gebouwen behorende erkers en serres   de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 1,5 meter  
c.   andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen   de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 1,5 meter  
16.3 Ondergronds bouwen
Toegestane bebouwing:   Nadere voorwaarde(n)   Afwijken mogelijk ten behoeve van:  
ondergrondse gebouwen (kelders) daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn   Toegestaan tot maximaal één bouwlaag ondergronds    
ondergrondse gebouwen (kelders) daar waar bovengronds geen gebouwen aanwezig zijn   Toegestaan tot:
- maximaal één bouwlaag ondergronds;
- een oppervlakte van maximaal 25 m²;

Alleen als:
1. de ondergrondse ruimte vanuit de binnenzijde van de bebouwing, waaronder deze wordt gerealiseerd, toegankelijk is;
2. het peil rond de bebouwing niet kunstmatig wordt verhoogd.  
 
16.4 Parkeernormen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en voor het gebruiken van gebouwen waar al dan niet een omgevingsvergunning voor nodig is, wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan de parkeernormen, zoals neergelegd in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016, aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe op 6 december 2016 en met dien verstande dat, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a, mits:
    • 1. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.

Artikel 17 Algemene gebruiksregels

17.1 Verboden functies en gebruik

De volgende functies en het volgende gebruik zijn verboden binnen alle bestemmingen:

  Functie(s) of gebruik   Nadere uitleg of voorwaarden  
a.   Het gebruiken van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval   Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.  
b.   Het gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen   Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.  
c.   Het gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor een seksinrichting dan wel voor prostitutie    
d.   Het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor een coffeeshop    
e.   Het gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor lawaaisporten    
17.2 Evenementen
  • a. Voor het gebruiken van de gronden voor evenementen in overeenstemming met de in Hoofdstuk 2 opgenomen bestemmingen, moet worden voldaan aan het bepaalde in onderstaande tabel:
    type evenement   maximaal aantal evenementen per jaar   maximale duur per evenement (exclusief op- en afbouw)  
    1   geen maximum   3 aaneengesloten dagen  
    2   15   3 aaneengesloten dagen  
    3   3   3 aaneengesloten dagen  
    4   5   3 aaneengesloten dagen  
  • b. de op- en afbouw van bij het evenement behorende voorzieningen mag maximaal 3 dagen duren;
  • c. evenementen van type 2, 3 en 4 moeten voldoen aan de geluidsnormen als opgenomen in onderstaande tabel:
    etmaal- periode   maximaal geluidniveau op de gevel van geluidgevoelige gebouwen (in dB(A))   maximaal geluidniveau laag frequent geluid op de gevel van geluidgevoelige gebouwen (in dB(C))  
    07.00 - 19.00 uur   80   93  
    19.00 - 23.00 uur   80   93  
    23.00 - 01.00 uur   80   93  
    01.00 - 07.00 uur   55   -  
  • d. in aanvulling op het bepaalde in bovenstaande tabel onder e. geldt dat het maximale geluidniveau ter plaatse van het evenement, niet meer mag bedragen dan 103 dB(A) en 116 dB(C) voor het laag frequent geluid;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken van het maximum aantal aaneengesloten dagen voor een evenement, mits:
    • 1. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 2. de afwijking niet leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de verkeerssituatie, waaronder de bereikbaarheid van in de omgeving aanwezige functies.
17.3 Parkeren
  • a. Het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bebouwing is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de parkeernormen, zoals neergelegd in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016, aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Overbetuwe op 6 december 2016 en met dien verstande dat, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode en voor de betreffende gebruikswijziging worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a, mits:
    • 1. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 Milieuzone - Grondwaterbescherming
Toegestane functie(s)   Nadere voorwaarden  
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbescherming' zijn mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.   Vanwege het ter plaatse aanwezige grondwaterbeschermingsgebied, de boringsvrije zone en/of de KWO-vrije zone, gelden naast de regels van dit plan, de regels die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland.  
18.2 Veiligheidszone - lpg
18.2.1 Aanduidingsomschrijving
Aanduidingsomschrijving   Nadere voorwaarden  
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.   Op de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.  
18.2.2 Bouwregels
Bouwregels   Afwijken ten behoeve van  
Ongeacht het bepaalde in de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen, mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.   Het toestaan van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.  

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

  Afwijken met een omgevingsvergunning van het bepaalde in dit plan is mogelijk van:   Nadere voorwaarden:  
a.   de in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen en percentages en afstandseisen, tot maximaal 10% van deze hoogten, maten, percentages en afstandseisen   1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;

2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.  
b.   de regels voor het toestaan van het overschrijden van bouwgrenzen tot maximaal 2,5 m   1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;

2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.

3. de overschrijding is noodzakelijk in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing.  
c.   de regels voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 10 m, of een zend-, ontvang- en/of sirenemast met een bouwhoogte van maximaal 40 m   1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;

2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.  
d.   de regels voor het toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van maximaal 50 m³ en een bouwhoogte van maximaal 5 m, ten dienste van openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, tranformatorhuisjes, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten   1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;

2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.  

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

  Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:   Nadere voorwaarden:  
a.   het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen   1. de bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;

2.de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;

3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.  

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid sub a met maximaal 10%;
  • c. dit lid sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid sub a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Herziening Randwijk.