Plan: | Herziening Slijk-Ewijk |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0363SLEWslijkewijk-ONT1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Herziening Slijk-Ewijk met identificatienummer NL.IMRO.1734.0363SLEWslijkewijk-ONT1 van de gemeente Overbetuwe;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op een kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend. Onder een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt ook een Bed & Breakfast verstaan;
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is, waarbij een aanbouw een zelfstandige ruimte is en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bijgebouw bij een woning, waarin mantelzorg gehuisvest is;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van het bedrijf. Aan huis gebonden beroeps- of zijn daaronder niet begrepen;
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die in het bedrijf werkzaam is;
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm, functie, situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een ruimte, niet zijnde een gebouw (waaronder een stacaravan), in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders;
voorzieningen zoals musea, (muziek)theaters, muziek- en dansscholen, oefenruimten, creativiteitscentra, expositieruimten, bowlingcentra, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorziening en ondersteunende horeca;
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;
de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, uitzendbureau, reisbureau, bank, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), cateringbedrijf en naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
afscheidingen op de grens van percelen;
een ruimte als uitbreiding van een ruimte of ander vertrek in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met het bedoelde vertrek, waarbij de buitenzijde wordt begrensd door kozijnen;
een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of themadag(en) in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering / verrichting van vermaak. Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
een evenement waarbij sprake is van versterkt geluid;
een evenement waar alleen sprake is van onversterkt geluid;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met (twee of meer) wanden omsloten ruimte vormt;
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel ten behoeve van de teelt van gewassen of de weidegang van vee;
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze. Onder hobbymatig agrarisch gebruik wordt niet verstaan een volkstuin;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt, exclusief aan- en uitbouwen;
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;
De horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
een persoon of vaste groep personen die gezamenlijk en bestendig, voor onbepaalde tijd samenwonen;
twee huishoudens die, in afwijking van het begrip woning, één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;
het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Hieronder wordt niet verstaan de verhuur door particulieren van maximaal twee kamers in de door hen zelf bewoonde woning;
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/ het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gebouw van beperkte omvang en eenvoudige constructie dat bedoeld is om de verblijfsfunctie te veraangenamen door het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken alsmede rookwaren;
het door middel van landschapselementen en/of (gebiedseigen) beplanting inpassen/afschermen van bebouwing en verharding en inrichten van een perceel, op een wijze die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap;
sportbeoefening die met veel lawaai gepaard gaat, zoals bijvoorbeeld motor- en autosport, karten, modelvoer- en vaartuigen;
afdak of overkapping aan of bij een gebouw, aan de openbare zijde, al of niet ondersteund;
educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m²), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden al dan niet met bebouwing te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen;
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschachten;
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
onder peil;
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie gelegenheid biedt voor de consumptie van drank en etenswaren;
geluid dat niet elektronisch wordt versterkt;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een dak en maximaal één gesloten wand;
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
voorzieningen ten behoeve van:
alsook ondersteunende horeca;
voorzieningen, anders dan een kas, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om de teelt van fruit, bomen, groente of potplanten e.d. te bevorderen en te beschermen, daaronder begrepen pot- container- en gootteelt;
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te vouwen en in te pakken;
een stuk grond in particulier eigendom dat ten dienste staat van het woon- of werkgenot;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd zijn;
een vorm van recreatie die hoofdzakelijk is gericht op het verstrekken van nachtverblijf;
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grond gelegen is/zijn;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
het gebouw dat het dichtst bij de voorste bouwperceelsgrens is gelegen;
een woning die hoogstens door middel van aan- en uitbouwen met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan;
een complex van ruimten inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een bedrijf dat als hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften, feesten en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen en wolfseinden.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken gelegen binnen een bepaald vlak gedeeld door de oppervlakte van dat vlak, uitgedrukt in procenten.
De diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op schaal waarin het plan is vastgesteld.
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
a. | De uitoefening van een agrarisch bedrijf | Niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn niet toegestaan | |
b. | Hobbymatig agrarisch grondgebruik | ||
c. | Groen | ||
d. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | ||
e | Evenementen type 1, 2 , 3 en 4 | Zie artikel 18.2. |
De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken mogelijk ten behoeve van | |
a. | De uitoefening van (glas)tuinbouw, fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies | Onder de bedoelde gevoelige functies worden alle functies verstaan, behalve agrarische bedrijven | Een kleinere afstand tot de bestemmingsvlakken van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, alleen als: a. de afstand minimaal 5 m bedraagt; b. uit onderzoek blijkt dat een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de gevoelige functies wordt gegarandeerd; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van betreffende (glas)tuinbouw, fruit- en boomteeltbedrijven. |
b. | Het gebruiken van gronden en bouwwerken voor lawaaisporten | ||
c. | Het gebruiken van gronden voor buitenopslag |
Gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | Afwijken ten behoeve van: | |
Een hogere bouwhoogte, alleen als: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast; 3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven. |
|||
a. | Bouwwerken, geen gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen zijnde | 1 m | 2 m |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | |
a. | De uitoefening van een agrarisch bedrijf | Niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn niet toegestaan |
b. | Hobbymatig agrarisch grondgebruik | |
c. | Het behoud, de bescherming en de versterking van de landschapswaarden, cultuurhistorische en ecologische waarden | |
d. | Groen | |
e. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | |
f. | Evenementen type 1, 2, 3 en 4 | Zie artikel 18.2. |
De volgende bijbehorende functies en voorzieningen zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
a. | De uitoefening van (glas)tuinbouw, fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies | Onder de bedoelde gevoelige functies worden alle functies verstaan, behalve agrarische bedrijven | Een kleinere afstand tot de bestemmingsvlakken van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, alleen als: a. de afstand minimaal 5 m bedraagt; b. uit onderzoek blijkt dat een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de gevoelige functies wordt gegarandeerd; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van betreffende (glas)tuinbouw, fruit- en boomteeltbedrijven. |
b. | Het gebruiken van gronden en bouwwerken voor lawaaisporten | ||
c. | Het gebruiken van gronden voor buitenopslag |
Gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | ||
a. | Binnen de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen en teeltondersteunende voorzieningen zijnde | 1 m |
Vergunningplichtige werkzaamheden | Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning | |
a. | Het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur | Door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen wordt geen blijvende onevenredige afbreuk gedaan aan de landschapswaarden, cultuurhistorische en ecologische waarden, al dan niet door het stellen van voorwaarden. |
b. | Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen. | Idem |
c. | Het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van houtgewassen. | Idem |
De vergunningplicht van artikel 4.6 geldt niet voor: | a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken ten behoeve van | |
a. | Wegen, straten, voet- en fietspaden | ||
b. | Verblijfsvoorzieningen | Zoals pleinen | |
c. | Parkeervoorzieningen | ||
d. | Groen | ||
e. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | ||
f. | Tuinen | ||
g. | Nutsvoorzieningen | ||
h. | Garageboxen | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' | |
i. | Evenementen type 1, 2, 3 en 4 | Zie artikel 18.2. |
De volgende bijbehorende functies en voorzieningen zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
a. | Het gebruiken van gronden en bouwwerken voor lawaaisporten | ||
b. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; | |
c. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; | |
d. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting |
Gebouwen zijn niet toegestaan, behalve garageboxen en nutsvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bouwregels:
Bouwregel | |||
a. | Situering | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' | |
b. | Bouwhoogte | max. 3 m | |
c. | Breedte per garagbox | max. 4 m |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van | ||
a. | Bouwhoogte | max. 3 m In afwijking van het voorgaande, mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' maximaal de bestaande bouwhoogte bedragen |
max. 5 m |
b. | Oppervlakte | max. 15 m² In afwijking van het voorgaande, mag de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' maximaal de bestaande oppervlakte bedragen |
max. 25 m² |
Alleen als: 1. de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt; 2. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bovenstaande voor het bouwen van kiosken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
Een hogere bouwhoogte, alleen als: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast; 3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven. |
|||
a. | Erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw | 1 m | 2 m |
b. | Erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw | 2 m | 3 m |
c. | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van verkeersgeleiding en wegverlichting buiten een tuin | 10 m | n.v.t. |
d. | (Licht)masten in een tuin | 6 m | n.v.t. |
e. | Bruggen | 8 m | n.v.t. |
f. | Overige bouwwerken in een tuin voor het (verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw | 2 m | 3 m |
g. | Overige bouwwerken in een tuin achter het (verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw | 3 m | 4 m |
h. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten een tuin | 6 m | n.v.t. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken ten behoeve van | |
a. | Bedrijf | Alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf' is tevens een bouwbedrijf toegestaan. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' is tevens een constructiebedrijf toegestaan. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' is tevens een garagebedrijf toegestaan. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stratenmakersbedrijf' is tevens een stratenmakersbedrijf toegestaan. Het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke verplichting' voor een stratenmakersbedrijf is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat de betreffende gronden landschappelijk zijn ingepast en deze inpassing in stand wordt gehouden. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' is tevens een caravanstallingbedrijf toegestaan. |
een bedrijf uit een hogere categorie of een bedrijf uit categorie 1 of 2 die niet voorkomt in Bijlage 1, alleen als: 1. het bedrijf qua aard en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan een bedrijf uit categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, en 2. het bedrijf geen geluidszoneringsplichtig bedrijf is, en 3. er een advies van een deskundige is. |
b. | Maatschappelijke voorzieningen | Zorgvoorzieningen met verblijf zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande voorzieningen | |
c. | Culturele voorzieningen | ||
d. | Dienstverlening | ||
e. | Horeca in categorie 1 en 2 | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'horeca' | |
f. | Wonen in een woning | Alleen op de verdieping. Maximaal het bestaande aantal woningen per bouwperceel is toegestaan. Herbouw is toegestaan. |
|
g. | Wonen in een bedrijfswoning | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' | |
h. | Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bij de woning of bedrijfswoning | Alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving; 2. de woning in/op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt; 3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte; 4. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis; 5. maximaal 50 % van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis. |
|
i. | Niet-zelfstandige kantoren | ||
j. | Detailhandel | Alleen als nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen | |
k. | Buitenopslag | Alleen binnen een bouwvlak, alsmede achter (het verlengde van) de voorgevel van het voorste bedrijfsgebouw | |
l. | Groen | ||
m. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | ||
n. | Evenementen type 1, 2, 3 en 4 | Zie artikel 18.2. |
De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken mogelijk ten behoeve van | |
a. | Het gebruiken van gronden voor buitenopslag | ||
b. | Zelfstandige bewoning van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning | ||
c. | Standplaats voor onderkomens | Tenzij maximaal één caravan of kampeerauto en/of tent gelijktijdig wordt geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning | |
d. | Kamerverhuur |
Bouwregel | |||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak | |
b. | Bebouwings- percentage | Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd. In afwijking van het bovenstaande, mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' maximaal het aangegeven percentage van het bouwvlak worden bebouwd. |
|
c. | Goothoogte | Maximaal de bestaande hoogte | |
d. | Bouwhoogte | Maximaal de bestaande hoogte |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' | |
b. | Aantal | Maximaal één bedrijfswoning per aanduidingsvlak. | |
b. | Inhoud | Max. 600 m² | |
c. | Goothoogte | Max. 6 m | |
d. | Bouwhoogte | Max. 10 m |
Bouwregel | |||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak, of minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | |
b. | Oppervlakte | 1. Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd. 2. In afwijking van het bovenstaande, mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' tot maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd. 3. Buiten het bouwvlak maximaal 90 m² |
|
c. | Goothoogte | Max. 3 m | |
d. | Bouwhoogte | Max. 5 m |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Bouwhoogte | max. 3 m | max. 5 m |
b. | Oppervlakte | max. 15 m² | max. 25 m² |
Alleen als: 1. de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt; 2. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving |
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | Afwijken ten behoeve van: | |
Een hogere bouwhoogte, alleen als: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast; 3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven. |
|||
a. | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak | 1 m | 2 m |
b. | Erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak | 2 m | 3 m |
c. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak | 3 m | 6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor: | Nadere voorwaarden: | |
a. | het wijzigen van de bestemming 'Gemengd' in de bestemming 'Wonen' | 1. het aantal woningen blijft gelijk aan het bestaande aantal bedrijfswoningen; 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad. Dit betekent in ieder geval dat er geen onevenredige beperkingen in de gebruiksmogelijkheden voor de betreffende eigenaren en/of gebruikers mogen optreden; 3. parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden; 4. er worden een bouwvlak en een aanduidingsvlak 'bijgebouwen' op maat opgenomen, waarbij overtollige bebouwing dient te worden gesloopt; 5. aangetoond dient te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik; 6. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning(en). |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden: | |
a. | Maatschappelijke voorzieningen | Zorgvoorzieningen met verblijf zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande voorzieningen |
b. | Culturele voorzieningen | |
c. | Begraafplaats | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' |
d. | Wonen in een bedrijfswoning | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' |
e. | Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit bij een bedrijfswoning | Alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving; 2. de woning in/op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt; 3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte; 4. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis; 5. maximaal 50 % van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis. |
f. | Groen | |
g. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | |
h. | Evenementen type 1, 2, 3 en 4 | Zie artikel 18.2. |
De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
a. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting | ||
b. | Zelfstandige bewoning van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning | ||
c. | Standplaats voor onderkomens | Tenzij maximaal één caravan of kampeerauto en/of tent gelijktijdig wordt geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning | |
d. | Kamerverhuur |
Bouwregel | |||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak Bedrijfswoning alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' |
|
b. | Bebouwings- percentage | Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd. In afwijking van het bovenstaande, mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' tot maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd. |
|
c. | Goothoogte | Maximaal de bestaande hoogte | |
d. | Bouwhoogte | Maximaal de bestaande hoogte | |
e. | Inhoud bedrijfswoning | Maximaal 600 m³ | |
f. | Aantal | Maximaal één bedrijfswoning per bouwperceel |
Bouwregel | |||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak, of minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | |
b. | Oppervlakte | 1. Het gehele bouwvlak mag worden bebouwd. 2. In afwijking van het bovenstaande, mag het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' tot maximaal het aangegeven percentage worden bebouwd. 3. Buiten het bouwvlak maximaal 90 m² |
|
c. | Goothoogte | Max. 3 m | |
d. | Bouwhoogte | Max. 5 m |
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
Een hogere bouwhoogte, alleen als: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast; 3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven. |
|||
a. | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak | 1 m | 2 m |
b. | Erfafscheidingen | 2 m | n.v.t. |
c. | Masten | 6 m | n.v.t. |
d. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak | 4 m | n.v.t. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | |
a. | Water en waterhuishoudkundige voorzieningen | |
b. | Waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken | |
c. | De aanleg, het behoud en de versterking van de natuurlijke en/of ecologische waarden |
De volgende bijbehorende functies en voorzieningen zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
a. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; | |
b. | Het gebruiken of laten gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; |
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | ||
a. | Bruggen | 8 m | |
b. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 4 m |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
a. | Wonen in een woning | Maximaal het bestaande aantal woningen per bouwvlak is toegestaan. Herbouw is toegestaan. Inwoning is toegestaan. |
Het splitsen van een woning, alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de te splitsen woning heeft een woonoppervlakte van ten minste 140 m²; 2. na splitsing heeft elke woning een woonoppervlakte van ten minste 50 m²; 3. parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden; 4. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast. |
b. | Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit | Alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de beroeps- of bedrijfsactiviteit qua aard, omvang en uitstraling past in een woonomgeving; 2. de woning in/op elke bouwlaag behoudt de uitstraling van een woonhuis; 3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit leidt niet tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte; 4. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel als onderdeel van het aanwezige beroep of bedrijf aan huis; 5. maximaal 50% van het woonoppervlakte mag worden gebruikt voor het beroep of bedrijf aan huis. |
|
c. | Water en waterhuishoud- kundige voor- zieningen |
De volgende bijbehorende functies zijn toegestaan:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden: | |
a. | Kamerverhuur | |
b. | Zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte | Voor zover het bijgebouwen betreft |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak | Het bouwen van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast; 3. de verkeersveiligheid wordt niet onevenredig aangetast; 4. de gebruikmogelijkheden van omliggende functies worden niet onevenredig beperkt; 5. op eigen terrein moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden; 6. de uitbreiding vindt plaats ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. |
b. | Goothoogte | Maximaal de bestaande hoogte. | |
c. | Bouwhoogte | Maximaal de bestaande hoogte. | |
d. | Type woning | Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': alleen vrijstaande woningen. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': alleen twee-aaneengebouwde woningen. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': alleen aaneengebouwde woningen. |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Situering | Binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' | |
b. | Oppervlakte | Maximaal 50% van het erf, maar niet meer dan: 1. 90 m², voor zover het erf kleiner dan 200 m² is; 2. 120 m² voor zover het erf meer dan 200 m² en minder dan 500 m² is; 3. 150 m² voor zover het erf groter dan 500 m² is. |
Een grotere gezamenlijke oppervlakte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 130 m², voor zover het erf kleiner dan 500 m² is en niet meer dan 180 m², voor zover het erf 500 m² of groter is, met dien verstande dat het erf voor maximaal 50% is bebouwd; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; 3. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast; 4. de gebruikmogelijkheden van omliggende functies worden niet onevenredig beperkt; 5. op eigen terrein moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Indien deze nota bij een aanvraag is gewijzigd, moet met de wijziging rekening worden gehouden. |
c. | Goothoogte | Maximaal 3,5 m | |
d. | Bouwhoogte | Maximaal 4,5 m | Een hogere bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; 3. het woon- en leefmilieu van omwonenden wordt niet onevenredig aangetast. |
Bouwregel | ||
a. | Horizontale diepte | Maximaal 1,5 m vanuit de gevel waaraan gebouwd wordt |
b. | Breedte | Maximaal 60% van de breedte van de gevel waaraan gebouwd wordt |
c. | Bouwhoogte | Maximaal 4 m. |
In aanvulling op het bepaalde in lid 9.5 en 9.6 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' ook aan- en uitbouwen op de begane grond worden opgericht, waarbij de volgende regels gelden:
Bouwregel | ||
a. | Horizontale diepte | Maximaal 2,5 m vanuit de gevel waaraan gebouwd wordt |
b. | Breedte | Maximaal 60% van de breedte van de gevel waaraan gebouwd wordt |
c. | Bouwhoogte | Maximaal 4 m |
d. | Oppervlakte | Maximaal 10 m² per bouwperceel |
Toegestane bouwwerken | Max. bouwhoogte | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | |
Een hogere bouwhoogte, alleen als: 1. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast; 2. het woon- en leefmilieu van omwonenden niet onevenredig wordt aangetast; 3. de bouwhoogte niet meer is dan hieronder is aangegeven. |
|||
a. | Erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | 1 m | 2 m |
b. | Erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | 2 m | 3 m |
c. | Masten | 6 m | n.v.t. |
d. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | 2 m | 3 m |
d. | Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw | 3 m | 4 m |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden: | ||
a. | Een ondergrondse rioolpersleiding | Alleen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'. Als er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor. |
|
b. | Het beheer en onderhoud van de rioolpersleiding | Als er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor. | |
c. | De bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding. | As er strijd ontstaat tussen het belang van de aanwezige leiding en de andere daar voorkomende bestemmingen, dan gaan de regels van deze bestemming voor. |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Toegestane bouwwerken | Alleen bouwwerken voor de aanwezige leiding, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, mogen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemming(en) | |
b. | Toegestane bouwwerken t.b.v. de overige voorkomende bestemming(en) | Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, mits: 1. de situering niet verandert; 2. de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot. |
Nieuwe bouwwerken of uitbreiding van bestaande bouwwerken, alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding. |
Vergunningplichtige werkzaamheden | Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning | |
a. | Het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en diepwortelende beplantingen en bomen. | Alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding. |
b. | Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen. | Idem |
c. | Het vergraven, afgraven, ophogen e.d. van gronden. | Idem |
d. | Het permanent opslaan van goederen of het tijdelijk opslaan van brandbare goederen. | Idem |
De vergunningplicht van artikel 10.3 geldt niet voor: | a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning; c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die verband houden met de aanleg of instandhouding van de leiding. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Wijzigingsbevoegdheid |
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem. | Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor. | Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. |
Geen beperkingen als: | het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders. |
In overige gevallen mag bouwen alleen als: | Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan. |
De vergunning wordt alleen verleend indien: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Zonder vergunning is het verboden om: | a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m; b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen. |
Geen vergunning is nodig voor: | als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 11.2 en 11.3. |
De vergunning wordt alleen verleend als: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Wijzigingsbevoegdheid |
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van te verwachten waardevolle archeologische informatie in de bodem. | Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor. | a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -
Archeologische verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' om te zetten in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. |
Geen beperkingen als: | het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders; of de nieuw te bebouwen oppervlakte niet groter is dan 50 m². |
In overige gevallen mag bouwen alleen als: | Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan. |
De vergunning wordt alleen verleend indien: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Zonder vergunning is het verboden om: | a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m; b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen. |
Geen vergunning is nodig voor: | als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 12.2 en 12.3; of de oppervlakte van de werkzaamheden in de bodem niet groter is dan 50 m². |
De vergunning wordt alleen verleend als: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Wijzigingsbevoegdheid |
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van te verwachten waardevolle archeologische informatie in de bodem. | Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor. | a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -
Archeologische verwachting 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' om te zetten in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. |
Geen beperkingen als: | het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders; of de nieuw te bebouwen oppervlakte niet groter is dan 200 m². |
In overige gevallen mag bouwen alleen als: | Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan. |
De vergunning wordt alleen verleend indien: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Zonder vergunning is het verboden om: | a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m; b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen. |
Geen vergunning is nodig voor: | als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 13.2 en 13.3; of de oppervlakte van de werkzaamheden in de bodem niet groter is dan 200 m². |
De vergunning wordt alleen verleend als: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Wijzigingsbevoegdheid |
De gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van te verwachten waardevolle archeologische informatie in de bodem. | Als er strijd ontstaat tussen het belang van bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor. | a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -
Archeologische verwachting 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4' om te zetten in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. |
Geen beperkingen als: | het bouwwerkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid met uitzondering van nieuwe kelders; of de nieuw te bebouwen oppervlakte niet groter is dan 10.000 m². |
In overige gevallen mag bouwen alleen als: | Het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3 verleent voor het afwijken van dit bestemmingsplan. |
De vergunning wordt alleen verleend indien: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Zonder vergunning is het verboden om: | a. de bodem op te hogen met meer dan 2 m; b. grondwerkzaamheden uit te voeren, waartoe worden gerekend woelen en diepploegen. |
Geen vergunning is nodig voor: | als het werkzaamheden betreft met een diepte van minder dan 30 cm onder het bestaande maaiveld; of als de werkzaamheden in de bodem direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 14.2 en 14.3; of de oppervlakte van de werkzaamheden in de bodem niet groter is dan 10.000 m². |
De vergunning wordt alleen verleend als: | a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. b. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a. is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. |
Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: | a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
Voordat de vergunning wordt verleend: | wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. |
Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden: |
De gronden zijn mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens. | Als er strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, als bedoeld in dit artikel en de andere daar voorkomende bestemmingen, gaan de regels van deze bestemming voor. |
Bouwregel | Afwijken mogelijk ten behoeve van: | ||
a. | Toegestane bouwwerken | a. Alleen nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming mogen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemming(en). b. De bouwhoogte van de onder a. bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m. |
|
b. | Toegestane bouwwerken t.b.v. de overige voorkomende bestemming(en) | Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, mits: 1. de situering niet verandert; 2. de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot. |
Nieuwe bouwwerken of uitbreiding van bestaande bouwwerken, alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de beheerder van de waterkering en mits door de betreffende bouwwerken dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen. |
Vergunningplichtige werkzaamheden | Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning: | |
a. | Het verrichten van exploratieboringen of andere onderzoekingen naar bodemschatten, hieronder niet begrepen geohydrologisch onderzoek ten behoeve van de grondwaterwinning. | Alleen na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingbeheerder en mits door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen. |
b. | Het aanbrengen van ondergrondse en/of bovengrondse opslag- en vloeistofreservoirs. | Idem |
c. | Het onttrekken van grondwater en het slaan van bronnen, anders dan in het algemeen belang. | Idem |
De vergunningplicht van artikel 15.3 geldt niet voor: | a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: | Nadere voorwaarden(n) | |
a. | tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken | de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 2,5 meter |
b. | tot gebouwen behorende erkers en serres | de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 1,5 meter |
c. | andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen | de overschrijding van de bouwgrenzen bedraagt maximaal 1,5 meter |
Toegestane bebouwing: | Nadere voorwaarde(n) | Afwijken mogelijk ten behoeve van: |
ondergrondse gebouwen (kelders) daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn | Toegestaan tot maximaal één bouwlaag ondergronds | |
ondergrondse gebouwen (kelders) daar waar bovengronds geen gebouwen aanwezig zijn | Toegestaan tot: - maximaal één bouwlaag ondergronds; - een oppervlakte van maximaal 25 m²; Alleen als: 1. de ondergrondse ruimte vanuit de binnenzijde van de bebouwing, waaronder deze wordt gerealiseerd, toegankelijk is; 2. het peil rond de bebouwing niet kunstmatig wordt verhoogd. |
De volgende functies en het volgende gebruik zijn verboden binnen alle bestemmingen:
Functie(s) of gebruik | Nadere uitleg of voorwaarden: | |
a. | Het gebruiken van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud. |
b. | Het gebruiken van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen | Dit geldt niet voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud. |
c. | Het gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor een seksinrichting dan wel voor prostitutie | |
d. | Het gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor een coffeeshop. |
type evenement | maximaal aantal evenementen per jaar | maximale duur per evenement (exclusief op- en afbouw) | |
1 | geen maximum | 3 aaneengesloten dagen | |
2 | 15 | 3 aaneengesloten dagen | |
3 | 5 | 3 aaneengesloten dagen | |
4 | 5 | 3 aaneengesloten dagen |
etmaal- periode | maximaal geluidniveau op de gevel van geluidgevoelige gebouwen (in dB(A)) | maximaal geluidniveau laag frequent geluid op de gevel van geluidgevoelige gebouwen (in dB(C)) |
07.00 - 19.00 uur | 80 | 93 |
19.00 - 23:00 uur | 80 | 93 |
23:00 - 01:00 uur | 80 | 93 |
01.00 - 07.00 uur | 55 | - |
Afwijken met een omgevingsvergunning van het bepaalde in dit plan is mogelijk van: | Nadere voorwaarden: | |
a. | de in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, inhoudsmaten en percentages en afstandseisen, tot maximaal 10% van deze hoogten, maten, percentages en afstandseisen | 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad. |
b. | de regels voor het toestaan van het overschrijden van bouwgrenzen tot maximaal 2,5 m |
1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad. 3. de overschrijding is noodzakelijk in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing. |
c. | de regels voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 10 m, of een zend-, ontvang- en/of sirenemast met een bouwhoogte van maximaal 40 m | 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad. |
d. | de regels voor het toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van maximaal 50 m³ en een bouwhoogte van maximaal 5 m, ten dienste van openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, tranformatorhuisjes, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten | 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad. |
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor: | Nadere voorwaarden: | |
a. | het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen | 1. de bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven; 2.de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad. |
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Herziening Slijk-Ewijk.