direct naar inhoud van Regels
Plan: Elst, Nieuwe Aamsestraat Infra
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0176ELSTaamstinfra-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Elst, Nieuwe Aamsestraat Infra met identificatienummer NL.IMRO.1734.0176ELSTaamstinfra-VSG1 van de gemeente Overbetuwe;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels:

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 Algemene wet bestuursrecht:

Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidde op het moment van inwerkingtreding van het plan;

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een bestemmingsvlak, van een bouwvlak of een van een erf aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.11 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 bouwwijze:

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaande en dubbele woning, waarbij:

  • a. onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
  • b. onder een dubbele woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);

1.17 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;

1.18 evenement:

een georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;

1.19 geaccidenteerd terrein:

een perceel of een gedeelte van een perceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van minimaal 5 meter;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.22 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.23 ondergeschikte bouwdelen:

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen, dakoverstekken, balkons en liftschachten;

1.24 ondergronds:

onder peil;

1.25 peil:
  • a. voor bebouwing in geaccidenteerd terrein voor zover de bebouwing met de gevel is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt (de dijk) en is gesitueerd op of binnen een afstand van 3 meter uit de grens met het openbare gebied: 35 centimeter boven de kruin van de dijk;
  • b. voor overige bebouwing in geaccidenteerd terrein: de bestaande gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar deze direct grenst aan de gevel welke is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • c. voor gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst, mits het gebouw op een afstand van niet meer dan 20 meter van die weg is gelegen: 35 centimeter boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • d. in andere gevallen bij gebouwen op een perceel in niet geaccidenteerd terrein: de gemiddelde bouwhoogte van het terrein op het punt waar dit direct grenst aan de gevel die is gericht naar het openbare gebied waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • e. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende terrein;

1.26 prostitué(e):

degene, die zich tegen vergoeding beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

1.27 prostitutie:

het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

1.28 raamprostitutie:

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden;

1.29 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.31 verblijfsdoeleinden:

gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot de (achter)perceelsgrens:

de afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens;

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerks gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de breedte van bouwpercelen:

de breedte van bouwpercelen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, in de voorgevelrooilijn;

2.5 de breedte van een bouwwerk:

de breedte van bouwwerken wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het bouwwerk);

2.6 de diepte van een bouwwerk:

de diepte van een bouwwerk wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;

2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:

de diepte van een bebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

2.8 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.9 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorziening;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. in- en uitritten;
  • e. beeldende kunstwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. geluidswerende voorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. schouwpaden;
  • j. evenementen;
  • k. parkeren en verkeersvoorzieningen;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.2 bouwregels
3.2.1

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste van deze bestemming staan, alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbaar nut.

3.2.2

Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, geldt dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

3.2.3

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.

3.3 afwijken van de bouwregels
3.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

3.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder b, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend in de vorm van beeldende kunstwerken, speeltoestellen en speelvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bouwhoogte van speeltoestellen en speelvoorzieningen bedraagt niet meer dan 6 meter;
  • b. de bouwhoogte voor beeldende kunstwerken niet meer bedraagt dan 10 meter;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

3.4 specifieke gebruiksregels
3.4.1

In- en uitritten uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen.

3.4.2

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal zeven (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 13.3;
  • d. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat al dan niet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

3.4.3

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het bedrijfsmatig gebruiken van de gronden.


Artikel 4 Verkeer

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bermen en beplantingen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. beeldende kunstwerken;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. de handel en verkoop van goederen aan particulieren vanuit een standplaats in kramen en wagens, niet zijnde bouwwerken;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. evenementen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' uitsluitend voet- en rijwielpaden;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.2 bouwregels
4.2.1

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste van deze bestemming staan alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het openbaar nut.

4.2.2
  • a. Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, geldt dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • b. Met uitzondering van het bepaalde onder sub a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het aanduidingsvlak en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.

4.2.3

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.

4.3 afwijken van de bouwregels
4.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2, teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder c, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend in de vorm van beeldende kunstwerken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte voor beeldende kunstwerken niet meer bedraagt dan 10 meter;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

4.4 specifieke gebruiksregels

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal zeven (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 13.3;
  • d. de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven mag niet worden belemmerd;
  • e. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat al dan niet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

4.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. dempen van sloten en verleggen van sloten;

4.5.2 uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 4.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

4.5.3 toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de ecologische waarden zijnde het leefgebied van de kleine modderkruiper en bittervoorn;
  • b. er een ontheffing van de Flora- en faunawet voor de voorgenomen werkzaamheden is verkegen.

Artikel 5 Water

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • c. de aanleg en instandhouding (beheer en onderhoud) van waterlopen;
  • d. (natuurvriendelijke) oevers;
  • e. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;
  • f. beeldende kunstwerken;
  • g. oppervlaktewater, zoals vijvers;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.

5.2 bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming met een bouwhoogte van maximaal 4 meter.

Artikel 6 Leiding - Riool (Dubbelbestemming)

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool (Dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (artikelen 3 tot en met 5), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding- riool';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 10) mogen nieuwe bouwwerken alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

6.2.2 gebouwen

Nieuwe gebouwen mogen niet worden gebouwd.

6.2.3 bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

6.5.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

6.5.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.5.1 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

6.5.4

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.5.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

Artikel 7 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

7.2 Bouwregels
7.2.1

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. indien uit het in onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige en/of;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld, waarbij het bepaalde onder b van overeenkomstige toepassing is.

7.2.2

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 7.2.1 onder a wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.

7.2.3

Het bepaalde in artikel 7.2.1 onder a is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie een archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt vergroot en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders of;
  • c. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot, met uitzondering van nieuwe kelders.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1

Het is verboden op of in de op de in artikel 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
  • b. het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het aanleggen van drainage;
  • e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • f. het verlagen of afgraven van de bodem;
  • g. het verlagen van het waterpeil;
  • h. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • i. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • j. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • k. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

7.4.2

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

7.4.3

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,3 m onder het bestaande maaiveld;
  • b. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. andere-werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 muit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • d. andere-werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • e. andere-werken en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.

7.4.4

Ten aanzien van de in artikel 7.2.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:

  • a. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
  • b. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

7.4.5

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.16 tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kunnen voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, waaronder:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.

7.4.6

Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld 7.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op te waarderen, ter bescherming van archeologische waarden, indien dit gewenst op basis van de uitkomsten uit een nader archeologisch onderzoek.

Artikel 8 Waarde - Archeologische verwachting 1 (dubbelbestemming)

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde - Archeologische verwachting 1” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 5), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

8.2 bouwregels
8.2.1

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. indien uit het in onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige en/of;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld, waarbij het bepaalde onder b van overeenkomstige toepassing is.

8.2.2

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 8.2.1 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 8.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.

8.2.3

Het bepaalde in artikel 8.2.1 onder a is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 100 m2 wordt vergroot en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders of;
  • c. gebouwen maximaal 2,5 meter uit de bestaande fundering worden vergroot, met uitzondering van nieuwe kelders.

8.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

8.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1

Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verlagen of afgraven van de bodem;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

8.4.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.

8.4.4

Ten aanzien van de in artikel 8.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:

  • a. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
  • b. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

8.4.5

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.

8.4.6

Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

8.5 wijzigingsbevoegdheid
8.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 1”, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

8.5.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 1” om te zetten in de bestemming “Waarde - Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 9 Waarde - Archeologische verwachting 2 (dubbelbestemming)

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde - Archeologische verwachting 2” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 5), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.

9.2 bouwregels
9.2.1

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 500 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. indien uit het in onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige en/of;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door een archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld, waarbij het bepaalde onder b van overeenkomstige toepassing is.

9.2.2

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 9.2.1 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 9.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.

9.2.3

Het bepaalde in artikel 9.2.1 onder a is niet van toepassing indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 500 m2 wordt vergroot en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders of;
  • c. gebouwen maximaal 2,5 meter uit de bestaande fundering worden vergroot, met uitzondering van nieuwe kelders.

9.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

9.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1

Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 500 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het verlagen of afgraven van de bodem;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

9.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

9.4.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.

9.4.4

Ten aanzien van de in artikel 9.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:

  • a. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
  • b. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

9.4.5

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.

9.4.6

Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

9.5 wijzigingsbevoegdheid
9.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 2”, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

9.5.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming “Waarde - Archeologische verwachting 2” om te zetten in de bestemming “Waarde - Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 bestaande maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

12.2 parkeernormen

De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage 'Parkeernorming' die als bijlage 2 bij deze regels is gevoegd.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 maatvoering

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden.

13.2 bestemmingsgrenzen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de omgevingsvergunning is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.

13.3 afwijking evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken teneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor langdurigere evenementen toe te kunnen staan. Hiertoe dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. er dienen voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn;
  • b. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn; dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde aan gronden de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie” toe te kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 overgangsrecht bouwwerken
15.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

15.1.2

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

15.1.3

Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 overgangsrecht gebruik

15.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3

Indien het gebruik, bedoeld artikel 15.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Elst, Nieuwe Aamsestraat Infra.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ……………..

De voorzitter,   De griffier,  
   
………………   ………………  

Bijlagen bij regels

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten B (categorie 1 t/m 4.2)

Staat van Bedrijfsactiviteiten B (categorie 1 t/m 4.2)  
SBI-code   SBI-code 2008   Nr.   Omschrijving   Cat.  
01   01   -   Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw    
0111, 0113   011, 012, 013       Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   2  
0112   011, 012, 013, 016   0   Tuinbouw:      
0112   011, 012, 013   1   - bedrijfsgebouwen   2  
0112   0113   4   - champignonkwekerijen (algemeen)   2  
0112   0113   5   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   3.2  
0112   011   7   - witlofkwekerijen (algemeen)   2  
0112   0163   6   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   2  
014   016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
014   016   1   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m2   3.1  
014   016   2   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m2    2  
014   016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2   3.1  
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m2   2  
0142   0162       KI-stations   2  
             
05   03   -   Visserij- en visteeltbedrijven      
0501.1   0311       Zeevisserijbedrijven   3.2  
0501.2   0312       Binnenvisserijbedrijven   3.1  
0502   032   0   Vis- en schaaldierkwekerijen:      
0502   032   1   - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven   3.2  
0502   032   2   - visteeltbedrijven   3.1  
           
15   10, 11   -   Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken      
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:      
151   101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
151   101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2  
151   101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m2   3.2  
151   101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m2   3.1  
151   101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m2   3.1  
151   101, 102   7   - loonslachterijen   3.1  
151   108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m2    3.1  
152   102   0   Visverwerkingsbedrijven:      
152   102   2   - conserveren   4.1  
152   102   3   - roken   4.2  
152   102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m2   4.2  
152   102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m2   3.2  
152   102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m2   3.1  
1531   1031   0   Aardappelproducten fabrieken:      
1531   1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2  
1531   1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m2   3.1  
1532, 1533   1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1532, 1533   1032, 1039   1   - jam   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2  
1532, 1533   1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2  
1532, 1533   1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2  
1541   104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
1541   104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1541   104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1542   104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
1542   104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1542   104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1543   1042   0   Margarinefabrieken:      
1543   1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1543   1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1551   1051   0   Zuivelproducten fabrieken:      
1551   1051   3   - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2  
1551   1051   4   - melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2  
1551   1051   5   - overige zuivelproducten fabrieken   4.2  
1552   1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m2   3.2  
1552   1052   2   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m2   2  
1561   1061   0   Meelfabrieken:      
1561   1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2  
1561   1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1  
1561   1061       Grutterswarenfabrieken   4.1  
1562   1062   0   Zetmeelfabrieken:      
1562   1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1  
1562   1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2  
1571   1091   0   Veevoerfabrieken:      
1571   1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2  
1571   1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1  
1571   1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2  
1572   1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1  
1581   1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1581   1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2  
1581   1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2  
1582   1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
1584   10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m2   3.2  
1584   10821   3   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m2   2  
1584   10821   4   - suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2  
1584   10821   5   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m2   3.2  
1584   10821   6   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m2   2  
1585   1073       Deegwarenfabrieken   3.1  
1586   1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1586   1083   2   - theepakkerijen   3.2  
1587   108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1  
1589   1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1  
1589.1   1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1  
1589.2   1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:      
1589.2   1089   1   - zonder poederdrogen   3.2  
1589.2   1089   2   - met poederdrogen   4.2  
1589.2   1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1  
1591   110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2  
1592   110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:      
1592   110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1  
1592   110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
1593 t/m 1595   1102 t/m 1104       Vervaardiging van wijn, cider e.d.   2  
1596   1105       Bierbrouwerijen   4.2  
1597   1106       Mouterijen   4.2  
1598   1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2  
           
16   12   -   Verwerking van tabak      
160   120       Tabakverwerkende industrie   4.1  
           
17   13   -   Vervaardiging van textiel      
171   131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2  
172   132   0   Weven van textiel:      
172   132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2  
172   132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2  
173   133       Textielveredelingsbedrijven   3.1  
174, 175   139       Vervaardiging van textielwaren   3.1  
1751   1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1  
176, 177   139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1  
         
18   14   -   Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont      
181   141       Vervaardiging kleding van leer   3.1  
182   141       Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
183   142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1  
           
19   15   -   Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)      
191   151,152       Lederfabrieken   4.2  
192   151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1  
193   152       Schoenenfabrieken   3.1  
           
20   16   -   Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.      
2010.1   16101       Houtzagerijen   3.2  
2010.2   16102   0   Houtconserveringsbedrijven:      
2010.2   16102   1   - met creosootolie   4.1  
2010.2   16102   2   - met zoutoplossingen   3.1  
202   1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2  
203, 204, 205   162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1  
205   162902       Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   2  
           
21   17   -   Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren      
2111   1711       Vervaardiging van pulp   4.1  
2112   1712   0   Papier- en kartonfabrieken:      
2112   1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1  
2112   1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1  
2112   1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2  
212   172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2  
2121.2   17212   0   Golfkartonfabrieken:      
2121.2   17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2  
2121.2   17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1  
         
22   58   -   Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media      
221   581       Uitgeverijen (kantoren)   1  
2221   1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2  
2222   1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2  
2222.6   18129       Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   1814   A   Grafische afwerking   1  
2223   1814   B   Binderijen   2  
2224   1813       Grafische reproductie en zetten   2  
2225   1814       Overige grafische activiteiten   2  
223   182       Reproductiebedrijven opgenomen media   1  
         
23   19   -   Aardolie-/steenkoolverwerk. Ind.; bewerking splijt-/kweekstoffen      
2320.2   19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2  
2320.2   19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2  
2320.2   19202   C   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   4.2  
           
24   20   -   Vervaardiging van chemische producten      
2412   2012       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1  
2413   2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:      
2413   2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
2414.1   20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:      
2414.1   20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
2414.1   20141   B0   Methanolfabrieken:      
2414.1   20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2414.1   20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2414.2   20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):      
2414.2   20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2  
243   203       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2  
2441   2110   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2441   2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
2442   2120   0   Farmaceutische productenfabrieken:      
2442   2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1  
2442   2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   2  
2451   2041       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2  
2452   2042       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2  
2462   2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2462   2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2  
2464   205902       Fotochemische productenfabrieken   3.2  
2466   205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1  
2466   205903   B   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   4.1  
247   2060       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2  
           
25   22   -   Vervaardiging van producten van rubber en kunststof      
2511   221101       Rubberbandenfabrieken   4.2  
2512   221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
2512   221102   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1  
2512   221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1  
2513   2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2  
252   222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:      
252   222   1   - zonder fenolharsen   4.1  
252   222   2   - met fenolharsen   4.2  
252   222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1  
           
26   23   -   Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten      
261   231   0   Glasfabrieken:      
261   231   1   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j   3.2  
261   231   2   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
261   231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2  
2615   231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1  
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:      
262, 263   232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   2  
262, 263   232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2  
264   233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1  
264   233   B   Dakpannenfabrieken   4.1  
2652   235201   0   Kalkfabrieken:      
2652   235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2653   235202   0   Gipsfabrieken:      
2653   235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
2661.1   23611   0   Betonwarenfabrieken:      
2661.1   23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1  
2661.1   23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2  
2661.2   23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:      
2661.2   23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2  
2661.2   23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2662   2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2  
2663, 2664   2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:      
2663, 2664   2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2  
2663, 2664   2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2  
2665, 2666   2365, 2369   0   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:      
2665, 2666   2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2  
2665, 2666   2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
267   237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m2   3.2  
267   237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m2   3.1  
267   237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2  
2681   2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1  
2682   2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2682   2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2  
2682   2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):      
2682   2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
2682   2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1  
2682   2399   C   Minerale productenfabrieken n.e.g.   3.2  
2682   2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1  
2682   2399   D1   Asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2  
           
27   24   -   Vervaardiging van metalen      
273   243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
273   243   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
274   244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:      
274   244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
2751, 2752   2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:      
2751, 2752   2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
2753, 2754   2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:      
2753, 2754   2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
           
28   25, 31   -   Vervaard. en reparatie van producten van metaal (excl. mach./transportmidd.)      
281   251, 331   0   Constructiewerkplaatsen:      
281   251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2  
281   251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1  
281   251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1  
281   251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2  
2821   2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2821   2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
2822, 2830   2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1  
284   255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1  
284   255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
284   255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1  
2851   2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2851   2561, 3311   1   - algemeen   3.2  
2851   2561, 3311   10   - stralen   4.1  
2851   2561, 3311   11   - metaalharden   3.2  
2851   2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2  
2851   2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2  
2851   2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2  
2851   2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2  
2851   2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2  
2851   2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2  
2851   2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2  
2851   2561, 3311   8   - emailleren   3.2  
2851   2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2  
2852   2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2  
2852   2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m2   3.1  
287   259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
287   259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1  
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2  
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2    3.1  
         
29   27, 28, 33   -   Vervaardiging van machines en apparaten      
29   27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
29   27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2  
29   27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1  
29   28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
         
30   26, 28, 33   -   Vervaardiging van kantoormachines en computers      
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2  
           
31   26, 27, 33   -   Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.      
311   271, 331       Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   4.1  
312   271, 273       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1  
313   273       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1  
314   272       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2  
315   274       Lampenfabrieken   4.2  
316   293       Elektrotechnische industrie n.e.g.   2  
           
32   26, 33   -   Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh.      
321 t/m 323   261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   3.1  
3210   2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1  
           
33   26, 32, 33   -   Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten      
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   2  
           
34   29       Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers      
341   291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven:      
341   291   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1  
341   291   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2  
3420.1   29201       Carrosseriefabrieken   4.1  
3420.2   29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1  
343   293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2  
           
35   30   -   Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)      
351   301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
351   301, 3315   1   - houten schepen   3.1  
351   301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2  
351   301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1  
352   302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
352   302, 317   1   - algemeen   3.2  
352   302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
353   303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
353   303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1  
354   309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2  
355   3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2  
           
36   31   -   Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.      
361   310   1   Meubelfabrieken   3.2  
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1  
362   321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
363   322       Muziekinstrumentenfabrieken   2  
364   323       Sportartikelenfabrieken   3.1  
365   324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1  
3663.2   32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1  
           
37   38   -   Voorbereiding tot recycling      
372   383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:      
372   383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2  
372   383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2  
372   383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2  
           
40   35   -   Productie en distrib. Van stroom, aardgas, stoom en warm water      
40   35   B0   Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:      
40   35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2  
40   35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2  
40   35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
40   35   C1   - < 10 MVA   2  
40   35   C2   - 10 - 100 MVA   3.1  
40   35   C3   - 100 - 200 MVA   3.2  
40   35   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2  
40   35   D0   Gasdistributiebedrijven:      
40   35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2  
40   35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   1  
40   35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   2  
40   35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1  
40   35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
40   35   E1   - stadsverwarming   3.2  
40   35   E2   - blokverwarming   2  
40   35   F0   Windmolens:      
40   35   F1   - wiekdiameter 20 m   3.2  
40   35   F2   - wiekdiameter 30 m   4.1  
40   35   F3   - wiekdiameter 50 m   4.2  
           
41   36   -   Winning en distributie van water      
41   36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:      
41   36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   3.1  
41   36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:      
41   36   B1   - < 1 MW   2  
41   36   B2   - 1 - 15 MW   3.2  
41   36   B3   - >= 15 MW   4.2  
           
45   41, 42, 43   -   Bouwnijverheid      
45   41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m2   3.2  
45   41, 42, 43   1   Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m2   3.1  
45   41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats, (kleinschalige) installatiebedrijven en stukadoors: b.o. > 1000 m2   3.1  
45   41, 42, 43   3   Aannemersbedrijven met werkplaats, (kleinschalige) installatiebedrijven en stukadoors: b.o.< 1000 m2   2  
           
50   45, 47   -   Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations      
501, 502, 504   451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
501   451       Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   3.2  
5020.4   45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2  
5020.4   45204   B   Autobeklederijen   1  
5020.4   45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1  
5020.5   45205       Autowasserijen   2  
503, 504   453       Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   2  
505   473   0   Benzineservicestations:      
505   473   1   - met LPG > 1000 m3/jr   4.1  
505   473   2   - met LPG < 1000 m3/jr   3.1  
505   473   3   - zonder LPG   2  
         
51   46   -   Groothandel en handelsbemiddeling      
511   461       Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
5121   4621   0   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders   3.1  
5121   4621   1   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2  
5122   4622       Grth in bloemen en planten   2  
5123   4623       Grth in levende dieren   3.2  
5124   4624       Grth in huiden, vellen en leder   3.1  
5125, 5131   46217, 4631       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1  
5132, 5133   4632, 4633       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   3.1  
5134   4634       Grth in dranken   2  
5135   4635       Grth in tabaksproducten   2  
5136   4636       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2  
5137   4637       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2  
5138, 5139   4638, 4639       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2  
514   464, 46733       Grth in overige consumentenartikelen   2  
5148.7   46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:      
5148.7   46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   2  
5148.7   46499   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   3.1  
5148.7   46499   5   - munitie   2  
5151.1   46711   0   Grth in vaste brandstoffen:      
5151.1   46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1  
5151.2   46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
5151.2   46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1  
5151.2   46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2  
5151.3   46713       Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)   3.2  
5152.1   46721   0   Grth in metaalertsen:      
5152.1   46721   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2  
5152.2 /.3   46722, 46723       Grth in metalen en -halffabricaten   3.2  
5153   4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:      
5153   4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m2   3.1  
5153   4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m2   2  
5153.4   46735   4   Zand en grind:      
5153.4   46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m2   3.2  
5153.4   46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m2    2  
5154   4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
5154   4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m2   3.1  
5154   4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m2   2  
5155.1   46751       Grth in chemische producten   3.2  
5155.2   46752       Grth in kunstmeststoffen   2  
5156   4676       Grth in overige intermediaire goederen   2  
5157   4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m2   3.2  
5157   4677   1   Autosloperijen: b.o. <= 1000 m2   3.1  
5157.2/3   4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2   3.2  
5157.2/3   4677   1   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m2   3.1  
518   466   0   Grth in machines en apparaten:      
518   466   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2  
518   466   2   - overige   3.1  
519   466, 469       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2  
           
60   49   -   Vervoer over land      
601   491, 492   0   Spoorwegen:      
601   491, 492   1   - stations   3.2  
601   491, 492   2   - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)   4.2  
6021.1   493       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2  
6022   493       Taxibedrijven   2  
6023   493       Touringcarbedrijven   3.2  
6024   494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2   3.2  
6024   494   1   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2   3.1  
603   495       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2  
           
61, 62   50, 51   -   Vervoer over water / door de lucht      
61, 62   50, 51   A   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
           
63   52   -   Dienstverlening t.b.v. het vervoer      
6311.1   52241   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:      
6311.1   52241   2   - stukgoederen   4.2  
6311.1   52241   7   - tankercleaning   4.2  
6311.2   52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:      
6311.2   52242   1   - containers   4.2  
6311.2   52242   10   - tankercleaning   4.2  
6311.2   52242   2   - stukgoederen   3.2  
6311.2   52242   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m2   4.2  
6311.2   52242   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2  
6311.2   52242   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2  
6312   52102, 52109   A   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   3.1  
6312   52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   2  
6321   5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   2  
6321   5221   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2  
6322, 6323   5222       Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
633   791       Reisorganisaties   1  
634   5229       Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
           
64   53   -   Post en telecommunicatie      
641   531, 532       Post- en koeriersdiensten   2  
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   1  
642   61   B0   Zendinstallaties:      
642   61   B1   - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)   3.2  
642   61   B2   - FM en TV   1  
642   61   B3   - GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is)   1  
           
71   77   -   Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen      
711   7711       Personenautoverhuurbedrijven   2  
712   7712, 7739       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1  
713   773       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1  
714   772       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   2  
           
72   62   -   Computerservice- en informatietechnologie      
72   62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
72   58, 63   B   Datacentra   2  
           
73   72   -   Speur- en ontwikkelingswerk      
731   721       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
732   722       Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
         
74   63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -   Overige zakelijke dienstverlening      
74   63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   A   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
747   812       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1  
7481.3   74203       Foto- en filmontwikkelcentrales   2  
7484.3   82991       Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   4.1  
7484.4   82992       Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   1  
           
75   84   -   Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen      
75   84   A   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   1  
7522   8422       Defensie-inrichtingen   4.1  
7525   8425       Brandweerkazernes   3.1  
           
90   37, 38, 39   -   Milieudienstverlening      
9001   3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
9001   3700   A1   - < 100.000 i.e.   4.1  
9001   3700   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2  
9001   3700   B   Rioolgemalen   2  
9002.1   381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1  
9002.1   381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1  
9002.1   381   C   Vuiloverslagstations   4.2  
9002.2   382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:      
9002.2   382   A2   - kabelbranderijen   3.2  
9002.2   382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1  
9002.2   382   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2  
9002.2   382   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2  
9002.2   382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2  
9002.2   382   B   Vuilstortplaatsen   4.2  
9002.2   382   C0   Composteerbedrijven:      
9002.2   382   C1   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr   4.2  
9002.2   382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2  
9002.2   382   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1  
9002.2   382   C5   GFT in gesloten gebouw   4.1