Plan: | Elst, Bedrijventerrein Merm 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0150ELSTbpmerm2013-ONHE |
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden twee normstellingen gehanteerd. Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers: bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6/jaar contour. Het groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege:
· het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichting);
· het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen);
· het gebruik van luchthavens.
Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico's kunnen lopen, zoals omwonenden. Het beleid is verankerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), en verder uitgewerkt / toegelicht in o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen en de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid gebaseerd op circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Wet Basisnet) bepaalt voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte in de directe nabijheid mag worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied. Het basisnet is, met uitzondering van het plasbrandaandachtsgebied, opgenomen in de cRNVGS.
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van de risicobenadering worden grenzen gesteld aan de risico's, gelet op kwetsbaarheid van de omgeving en vice versa. De toepassing van de risicobenadering heeft dus primair betrekking op de onderdelen pro-actie, de preventie en de preparatie van de veiligheidsketen. Het beleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers te beschermen tegen de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit kan door maatregelen te treffen bij of aan de bron (inrichtingen, auto's etc.) en door de restrisico's te beperken, bijvoorbeeld door zonering. Het doel wordt vertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbe-schermd op een bepaalde plaats verblijft, komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een onge-woon voorval met gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang van het risico afhankelijk van de afstand waarbij meestal geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico.
Groepsrisico
Ten aanzien van het groepsrisico (GR) is een oriëntatiewaarde vastgelegd. Deze wordt uitgedrukt in de kans dat per jaar een groep van 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting of transportroute en een ongewoon voorval binnen die inrichting of op die transportroute waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. De kans dat (een groep) slachtoffers vallen, wordt weergegeven met een curve (de fN-curve).
Een belangrijke factor bij het bepalen van het groepsrisico is het aantal personen dat zich in de omgeving van de risicovolle activiteit bevindt. Dit aspect kan vanuit de ruimtelijke ordening door het toestaan of juist uitsluiten van functies waarbij een hoge personendichtheid in een bepaald gebied worden beïnvloed.
In de cRNVGS, het Bevi en het Bevb is vastgelegd dat voldaan moet worden aan de eisen van het besluit. Het gaat daarbij niet alleen om het oprichten van of veranderen van inrichtingen of projecteren van nieuwe bestemmingen. Ook bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan dient de externe veiligheid te worden beoordeeld. Voor het plangebied is beoordeeld of sprake is van activiteiten met gevaarlijke stoffen in en in de omgeving van het plangebied, die mogelijk risico's zouden kunnen opleveren.
Inrichtingen
In het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die een beperking vormen in het kader van de externe veiligheid. In de buurt van het plangebied bevinden zich de volgende bedrijven:
- Peters Sport aan de Bemmelseweg 73: opslag vuurwerk.
- Welkoop aan de Einsteinweg 10: opslag vuurwerk.
- Centraal Uitwissel Punt (CUP) Betuweroute (Valburg) aan de Hoge Bugstraat 14: overslag van containers
De veiligheidsafstand voor bovengenoemde twee vuurwerkopslagen betreft 8 meter. Gezien de ligging van de inrichtingen buiten het plangebied op een afstand van meer dan 8 meter, op bedrijventerrein De Aam, levert dit ten aanzien van het Vuurwerkbesluit geen belemmering op.
De onderzoekslocatie bevindt zich buiten de normcontour voor het plaatsgebonden risico van het Container Uitwisselpunt Valburg (CUP). In de huidige situatie is geen sprake van een relevant groepsrisico (het maximale aantal dodelijke slachtoffers is volgens risicokaart.nl kleiner dan 10). Het huidige bedrijventerrein Merm draagt vanwege de grote afstand niet, of althans in termen van risico's verwaarloosbaar, bij aan dit groepsrisico. Het bestemmingsplan heeft geen invloed op dit groepsrisico. Omdat het plan in het invloedsgebied van het CUP ligt moet de verantwoordingsplicht van het groepsrisico worden ingevuld.
Wegverkeer
De A325 ligt circa 170 meter ten oosten van het plangebied. Volgens de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is een beoordeling van risico's bij afstanden van minder dan 200 meter nodig. Het groepsrisico ten gevolge van deze wegen bedraagt volgens de rapportage Externe veiligheid risico's op provinciale wegen in Gelderland van januari 2011 maximaal 0,054 maal de oriëntatiewaarde. De weg heeft geen PR 10-6/jaar contour. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg voldoet aan de normen voor het plaatsgebonden risico en het plan heeft geen invloed op dit groepsrisico van de A325. Omdat het plan in het invloedsgebied van de A325 ligt moet de verantwoordingsplicht groepsrisico worden ingevuld.
Railverkeer
De spoorbanen Arnhem - Nijmegen en Zetten - Elst lopen door de kern Elst, ten westen van het plangebied. Over het spoortraject Arnhem - Nijmegen worden beperkt gevaarlijke stoffen vervoerd. In bijlage 4 van de cRVNGS is opgenomen dat voor dit traject geen PR 10-6/jaar contour heeft. Uit het Eindrapport Werkgroep Basisnet Spoor blijkt dat dit traject ook geen plasbrandaandachtsgebied krijgt. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor voldoet aan de normen voor het plaatsgebonden risico.
Uit de risicoanalyse van vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor, welke is opgesteld in het kader van het bestemmingsplan Elst Centraal blijkt, dat het groepsrisico bij de markverwachting 2020 0,4 maal de oriëntatiewaarde is. In die risicoanalyse is geen rekening gehouden met de vervoerscijfers volgens het Basisnet Spoor en het convenant BLEVE vrij rijden. De vervoerscijfers uit het Basisnet Spoor verschillen uitsluitend voor wat betreft brandbare gassen (Basisnet 1700 passages per jaar en marktverwachting 2020 700 passages per jaar). De kans op het maatgevende scenario (BLEVE van een brandbaar gas) wordt echter gereduceerd door het convenant BLEVE vrij rijden. Deze maatregel reduceert het groepsrisico. Blijkens figuur 4 van het Eindrapport Werkgroep Basisnet Spoor van 20 september 2011 wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico op het traject spoortraject Arnhem - Nijmegen niet overschreden. Het plan heeft geen invloed op dit groepsrisico. Omdat het plan in het invloedsgebied van het spoortraject Arnhem - Nijmegen ligt moet de verantwoordingplicht groepsrisico worden ingevuld.
Buisleidingen
Kabels en leidingen zijn elementen waarmee bij ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk rekening moet worden gehouden. Ten zuiden van het plangebied liggen aardgastransportleidingen van de Gasunie. Daarnaast bevindt een aardgastransportleiding van de Gasunie zich aan de westzijde van het plangebied binnen de grenzen van het plangebied. De PR 10-6/jaar contouren van de leidingen liggen op 0 meter van de leiding. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor voldoet aan de normen voor het plaatsgebonden risico.
Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van de leidingen. Het groepsrisico ten gevolge van deze leidingen bedraagt volgens de rapportage Externe veiligheid buisleidingen MRA van 6 februari 2012 maximaal 0,02 maal de oriëntatiewaarde. Het plan heeft geen invloed op dit groepsrisico. Omdat het plan in het invloedsgebied van leidingen ligt moet de verantwoordingplicht groepsrisico worden ingevuld.
Op de verbeelding is de leiding binnen het plangebied opgenomen met een zone van 5 meter gerekend uit het hart van de leiding. Uit oogpunt van veiligheid en bedrijfsvoering is het oprichten van enig bouwwerk en/of het aanbrengen van diepwortelende beplanting binnen de aangegeven zone niet toegestaan. Tevens is binnen deze strook het uitvoeren van werkzaamheden, die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen of gevaar voor personen en/of goederen kunnen opleveren niet toegestaan, behoudens schriftelijke toestemming van de leidingbeheerder.
Verantwoording groepsrisico
Bij de herziening een bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van een risicobron is de verantwoordingsplicht groepsrisico van toepassing. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het CUP, spoortraject Arnhem - Nijmegen, enkele buisleidingen en de A325. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk veranderd het groepsrisico van deze bronnen niet. De verantwoordingsplicht groepsrisico is hierna ingevuld. Het advies van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden van 13 februari 2013 is hierbij betrokken. De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden heeft geen aanvullende maatregelen geadviseerd.
De omvang van het groepsrisico
Het groepsrisico ten gevolge van de het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is maatgevend. Het groepsrisico van deze bron ligt onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico van de overige bronnen is geïnventariseerd en is (ruim) lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Het groepsrisico stijgt niet, daar het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkeling toelaat. Het groepsrisico wordt voornamelijk bepaald door een BLEVE op het spoor (dit is een 'explosie'). Het optreden van een toxisch scenario waarvan het plangebied een lethaal effect ondervindt kan niet worden uitgesloten. Bij het afwegen van maatregelen is rekening gehouden met beide ongevalscenario's.
De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager
groepsrisico
Aanzien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt zijn geen mogelijkheden onderzocht om het gebied anders in te richten.
De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije
toekomst
Het transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Arnhem - Nijmegen, over de A325 en via de buisleiding zijn niet tijdelijk van aard. Dit geldt ook voor de activiteiten van Peters Sport, Welkoop en het CUP. In de omgeving van deze risicobronnen zijn geen voorzienbare ontwikkelingen gepland die in de toekomst tot een verhoging van het groepsrisico leiden. Andere dan de hiervoor genoemde maatregelen zijn in de nabije toekomst niet nodig.
De voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) en
transportroute in het ruimtelijk besluit
Er zijn binnen het bestemmingsplan geen maatregelen genomen ter beperking van het groepsrisico. Het convenant BLEVE vrij rijden heeft gezorgd voor een reductie van het groepsrisico langs het spoor.
De mogelijkheid tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar
ongeval
De beschouwing van de Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden is inzake dit onderwerp overgenomen.
Langs de Betuweroute zijn de bluswatercapaciteit en bereikbaarheid geoptimaliseerd. De scenario's BLEVE en plasbrand zijn op/langs deze transportroute redelijk tot goed te bestrijden.
Het spoor Arnhem - Nijmegen en de A325 zijn beide bereikbaar. Het effectief bestrijden van de scenario's BLEVE en plasbrand is lastig omdat ter plaatse niet direct bluswater beschikbaar is. Wel is de Aamseplas te gebruiken als bluswatervoorziening, maar het opbouwen van de waterwinning vergt extra tijd.
Bij een fakkelbrand van de aardgastransportleiding beperken de mogelijkheden voor de brandweer zich tot het koelen van aangestraalde objecten in de omgeving om secundaire branden te voorkomen. Het stoppen van de uitstroom kan alleen de Gasunie uitvoeren. De ligging in landelijk gebied maakt de bereikbaarheid van deze leidingen lastig.
Bij een toxisch scenario hangt het letsel af van de concentratie waaraan een persoon is blootgesteld en de tijdsduur daarvan. De zelfredzame strategie richt zich daarbij op reductie van de totale blootstelling. Voor de aanwezigen in het effectgebied betekent dat binnen blijven en schuilen of op grotere afstand het overwegen van een evacuatie.
Het bedrijventerrein is goed bereikbaar en kent een netwerk met brandkranen waarvan de verschillende capaciteiten/debieten toereikend zijn voor een gebouwbrand.
Over de (on)mogelijkheden voor de hulpverlening merkt de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden op dat een scenario BLEVE matig beheersbaar is gelet op het te verwachten slachtoffer- en schadebeeld (afhankelijk van de locatie van het incident). De mogelijkheden voor de hulpverlening worden overstegen, mede omdat in de eerst uren na het incident er sprake is van schaarste aan beschikbare mensen en middelen voor de hulpverlening.
Een plasbrand, een fakkelbrand en het toxisch scenario leiden waarschijnlijk niet tot het overstijgen van de mogelijkheden van de hulpverlening. Wel zal een incident met de aardgastransportleiding (fakkelbrand) voor de brandweer moeilijk te bestrijden zijn.
De mogelijkheden van personen om zichzelf in veiligheid te brengen
Gezien de functie van het plangebied ligt het in de verwachting dat het overgrote deel van de aanwezige personen, mits tijdig gewaarschuwd, zichzelf zelfstandig in veiligheid zal kunnen brengen. Aandacht voor risicocommunicatie is daarbij nadrukkelijk gewenst om werknemers/bewoners in het plangebied te informeren over de risico's en wat te doen ingeval van een incident om zo de zelfredzaamheid te verhogen.
In het gebied is een Waarschuwings- en Alarmeringsysteem aanwezig dat (nagenoeg) het gehele plangebied dekt. Sinds november 2012 is NL-Alert operationeel, waarmee mensen binnen een bepaald gebied gericht geïnformeerd kunnen worden door een bericht naar mobiele telefoons (mits geactiveerd) te sturen.
Conclusie
Voorliggend plan heeft een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe bouwtitels voor gevoelige functies mogelijk. Daarnaast worden ook geen nieuwe risicobronnen toegestaan. Gezien de aanwezige mogelijkheden voor zelfredzaamheid en beheersbaarheid, de hoogte van het groepsrisico en het nut en de noodzaak van de ontwikkeling, is het plan vanuit het oogpunt van externe veiligheid acceptabel. De uitvoering van het bestemmingsplan ondervindt geen belemmering van het aspect externe veiligheid.