direct naar inhoud van 3.10 Archeologische waarden
Plan: Randwijk, Erfstraat 4-10
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0106RANDerfstraat4-ONHE

3.10 Archeologische waarden

Beleidskader en wettelijk kader
Sinds de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) op 1 september 2007 is de verantwoordelijkheid ten aanzien van het bodemarchief gedecentraliseerd naar de gemeente. De provincie Gelderland blijft hierbij bestemmingsplannen (en afwijkingen hierop) toetsen op archeologie en cultuurhistorie, maar gaat er daarbij wel vanuit dat de gemeente zijn eigen taak naar behoren zelfstandig zal uitvoeren. De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan13 en een archeologische beleidsadvieskaart14 vervaardigd. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.

Huidige situatie en onderzoek
Ten aanzien van het aantreffen archeologische waarden is het plangebied gelegen binnen de zone AWG Categorie 2 (terrein van hoge archeologische waarde, wettelijk beschermd met rondom een attentiezone van 50 meter). Voor de nieuw te ontwikkelen woningen is een archeologisch onderzoek (bureau- en veldonderzoek15) uitgevoerd. Hieronder worden enkel de conclusies weergegeven. De volledige rapportage is een separate bijlage.

Conclusie
In het onderzoek wordt geadviseerd, mits de beoogde verstoringen niet dieper dan 80 cm gaan (tot in de bouwvoor), om in het plangebied geen aanvullende archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft archeologie is er dan geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Als de beoogde verstoring dieper dan 80 cm gaat, is een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door het bevoegd gezag goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Het onderzoek van ADC is ambtelijk beoordeeld16. Uit het ambtelijk advies blijkt dat er een vervolgonderzoek door middel van een waarderend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd moet worden.

Op basis van bovenstaande is een PvE17 opgesteld. Op basis van dit PvE is een waarderend proefsleuvenonderzoek18 uitgevoerd. Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat er inderdaad nog sporen uit de middeleeuwen aanwezig waren, zij het dat deze sterk te leiden hadden door een egalisatie die op een afgraving is gevolgd. Zo was van een paalkuil alleen nog de onderste 6 cm over. Diepere sporen, zoals een waterput, waren nog redelijk intact aanwezig. Op basis van het vondstmateriaal is de datering vastgesteld op late middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat er sprake is van een behoudenswaardige vindplaats uit de eerste helft van de veertiende eeuw.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0106RANDerfstraat4-ONHE_0005.png"  

Gezien de geconstateerde verstoringen en de diepte van de nog aanwezige archeologische sporen wordt aanbevolen om het noordelijke deel geheel vrij te geven en het zuidelijke deel vanaf een diepte van circa 1,65 onder maaiveld.

De regioarcheoloog heeft op basis van het proefsleuvenonderzoek een advies19 uitgebracht. Om administratieve redenen, en met het oog op handhaving, stellen de regioarcheoloog voor het gehele terrein vrij te geven tot een diepte van 1 meter onder het huidige maaiveld, zonder nadere voorwaarden aan de vergunning te verbinden. Dit geeft de initiatiefnemer de kans zijn project voort te zetten, en de aanwezige waarden in de ondergrond zijn voldoende afgeschermd om verder verlies te voorkomen. Voor de duidelijkheid: dit vrijgeven geldt tussen 9,05 en 8,05 m NAP+. Als er ingrepen plaats vinden die dieper gaan moet er bekeken worden of dit niet conflicteert met de bescherming van de archeologische waarden.

Het advies van de regioarcheoloog wordt overgenomen en is vertaald in de regels van dit bestemmingsplan.