direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Randwijk, Erfstraat 4-10
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0106RANDerfstraat4-ONHE

2.3 Gemeentelijk beleid

Kadernota 'Visie op ruimte'
In 2004 is door de gemeente Overbetuwe de kadernota 'Visie op ruimte' opgesteld. Deze kadernota biedt een landschappelijk en stedenbouwkundig kader, de criteria die de geschiktheid en beperkingen van gebieden voor verschillende vormen van grondgebruik aangeven en een handleiding voor de toepassing van die criteria. De kadernota kent twee uitgangspunten. Allereerst zal binnen de gemeente Overbetuwe, voordat uitbreiding voor woningbouw aan de orde komt, eerst gezocht worden naar mogelijkheden voor inbreiding binnen bestaande kernen. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan een (her)opvulling van onbebouwde plekken, maar moet vooral worden gedacht aan creatieve toepassingsmogelijkheden voor intensief, meervoudig en/of flexibel ruimtegebruik, geënt op de aard en de schaal van de kern.

Het tweede uitgangspunt betreft de toenemende druk op de gemeente Overbetuwe om de stedelijke ontwikkeling van de Stadsregio Arnhem Nijmegen verder vorm te geven in het oostelijk deel van de gemeente. Vanuit de regionale ontwikkelingsbehoefte wordt vooral ruimte gezocht voor woningbouw, bedrijventerreinen, windenergie en dergelijke. Het oostelijk deel van de gemeente valt binnen het te verstedelijken gebied. Hierdoor ontstaat voor de gemeente de mogelijkheid voor het ontwikkelen van zowel een dynamisch, stedelijk gebied met hoog voorzieningenniveau, als een groen en landelijk gebied. Door te kiezen voor het versterken van de identiteit van beide soorten gebieden, ontstaat een grote meerwaarde voor de gemeente als geheel. Om te voorkomen dat de stedelijke ontwikkelingen het landelijke gebied overspoelen, is een grens tussen beide gebieden nodig.

Woonvisie 2010-2015 'Wonen is meer dan alleen Stenen'
In de woonvisie verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor de woonvisie is een woningmarktverkenning opgesteld. Deze verkenning geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonvisie. De woonvisie bevat geen detaillistisch uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning) vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.

Accentpunten zijn:

  • Betaalbaarheid en bereikbaarheid van woningen – streven naar het vergroten van het aanbod betaalbare woningen (huur én koop);
  • Keuzevrijheid en doorstroming - inspelen op de wensen van mensen die een volgende stap in de wooncarrière willen zetten middels stimuleren doorstroming;
  • Meer kansen voor mensen met een zorgvraag;
  • Inzetten op bijzondere doelgroepen.


De gemeente legt het accent op het bestaande bebouwde gebied: kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering, bijvoorbeeld door functieverandering. Naast verbetering van de bestaande voorraad blijft nieuwbouw nodig om in te spelen op de ambities. Doel van de nieuwbouw is, naast het in de pas lopen met de groei van het aantal huishoudens, meer variatie in het woonaanbod te realiseren.

Welstandsnota
Op 30 mei 2006 is de welstandsnota vastgesteld door de gemeente Overbetuwe. De welstandsnota gaat over het duurzaam bevorderen van de kwaliteit van bebouwing en omgeving in de gemeente Overbetuwe. De welstandstoets is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Door middel van welstandscriteria wordt zo concreet mogelijk aangegeven aan welke uitgangspunten de ontwerper van een bouwplan zich moet houden. Deze uitgangspunten zijn deels gelijk voor de hele gemeente en deels verschillend per deelgebied omdat ieder gebied zijn eigen kenmerken heeft. Bovendien zijn per gebied de welstandscriteria beschreven.

Het plangebied valt onder de gebiedscriteria 'historische invalswegen'. Het bouwplan is reeds voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie heeft op 5 februari 2011 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het plan.

Stedenbouwkundige randvoorwaarden PvE
Op basis van de gebiedskarakteristiek en de wens, zoals beschreven in het dorpsontwikkelingsplan Randwijk, om bij nieuwe ontwikkelingen het dorpse karakter te behouden en leidend te laten zijn, zijn door de gemeente Overbetuwe onderstaande stedenbouwkundige randvoorwaarden geformuleerd voor het plangebied:

Stedenbouwkundige situering
De nieuwbouw zal qua schaal en maat aan moeten sluiten op de dorpse bebouwingskarakteristiek die Randwijk kenmerkt. Als archetype dient aangesloten te worden op het rechthoekige bebouwingspatroon van de aanwezige (voormalige) boerderijen (zie karakteristiek van de Erfstraat). Hieraan gekoppeld kunnen aan de achterzijde in de vorm van "aanbouwen" enkele uitbreidingen van de hoofdmassa vorm krijgen (wel voorzien van een kap). Centraal ontstaat een ruimte aan de achterzijde die als bijvoorbeeld kleine privétuinen of gezamenlijk terras ingericht kan worden. De vormgeving voor het gehele gebouw mag eigentijds zijn, gebruik makend van een hedendaagse vormentaal (niet historiserend) maar met een duidelijke verwijzing naar de karakteristieken van de bebouwing in het lint.

In de maatvoering ten aanzien van de situering van de footprint van het gebouw dienen de volgende minimale afstandsmaten gehanteerd te worden. Een maat van minimaal 3 meter vrije ruimte tot de linkerperceelsgrens. Een maat van minimaal 5 meter tot het voet pad aan de zijde van de Erfstraat. En aan de rechterzijde een minimale maat van 8 meter tot de huidige perceelsgrens (kadastrale grens september 2008), hier is ook de ontsluiting naar het parkeerterrein aan de achterzijde gelegen. Deze maat dient ter waarborging van de privacy naar Erfstraat 2 (rechterwoning). Het gebouw dient door het toepassen van een verspringende rooilijn (evenwijdig aan de huidige rooilijn, begeleiden openbare ruimte) een meer kleinschaliger beeld op te roepen.

Bouwmassa
Het gebouw dient zich te kenmerken door een beperkte bouwhoogte. Dit betekent dat het gebouw anderhalve bouwlaag hoog mag zijn met kap. Aan de zuidoostzijde van het perceel, is in aansluiting bij de hoogte van het aangrenzend perceel op de hoek, uitvoering in maximaal twee bouwlagen met kap mogelijk als markering van de hoek. Naar achter toe en voor de overige bouwdelen zal de hoogte beperkt dienen te blijven tot één laag met kap. Toepassen van een kapvorm is voor de gehele nieuwbouw gewenst waarbij de kaprichting kan wisselen ten behoeve van een meer divers en kleinschalige uitstraling. De verbinding tussen de verschillende bouwdelen dient architectonisch verzelfstandigd te zijn (door het doorlaten lopen van de nok vertroebelt dit). Bergingen zullen mee ontworpen dienen te worden en dienen als een soort "bijgebouw" bij de nieuwbouw te horen.

Detaillering
Zowel aan de zijde van de Erfstraat als aan de zijde van de dijk dient aandacht besteed te worden aan de vormgeving en uitstraling van het pand gelet op de beeldbepalende ligging van de locatie. Dit zal eveneens in de oriëntatie van het gebouw tot uitdrukking dienen te komen. Kleinschaligheid, het benadrukken van de individualiteit van de woningen binnen de bouwvolumes en het dorpse karakter dient ook centraal te staan bij de gevelindeling van de nieuwbouw. De achterzijde dient eenzelfde architectonische waarde te hebben als de voorgevel, omdat deze in de zichtlijn ligt vanaf de dijk. Vanaf de Randwijkse Rijndijk is de gehele achtergevel te zien. Deze gevel moet dus behandeld worden als een voorgevel en niet als een typische achtergevel. Het kleur- en materiaalgebruik moet aansluiten bij de dorpse karakteristiek.

Inrichting
In de inrichting van het achterterrein zal naast het parkeren eveneens aandacht besteed dienen te worden aan de wijze waarop aangesloten wordt op de groene karakteristiek van de achtererven (overgang richting de dijk, afschermend haag rond het parkeren bijv.). Op het achterterrein zal met de aanplant van bomen en hagen het beeld vanaf de dijk verzacht worden wat een vriendelijker beeld oproept. Het parkeren dient op het achterterrein gesitueerd te worden waarbij wordt voorzien in voldoende capaciteit. Bezoekers parkeren is voorzien ter plaatse van de bestaande parkeerplekken aan de Erfstraat. De herdenkingsboom op de locatie dient behouden te blijven.

Daarnaast zijn onderstaande specifieke randvoorwaarden van toepassing:

  • De Prins Willem Alexanderboom aan de zuidwestzijde dient behouden te blijven. Afstand van bebouwing tot hart te behouden boom is minimaal 1,5 maal de straal van de boomkroon. Geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van de te behouden bomen. Tijdens de bouw worden de bomen beschermd door rondom de kroonprojectie hekwerk te plaatsen. Geen ophoging van grond bij bomen. Bij boom die nu in gazon staat geen verharding aanbrengen binnen de kroonprojectie. Verharding zorgt voor verdichting en beperkt de toetreding van water.
  • Het openbaar groen aan de Erfstraat mag niet verder doorsneden worden, één oprit.
  • Er dient rekening gehouden te worden met het zicht vanaf de dijk. De bebouwing moet aansluiten op de bestaande bebouwing in het dorp en de dorpse sfeer (niet te hoog en massaal).
  • Parkeren moet goed ingepast worden in het plan. Parkerende auto's mogen vanaf de dijk niet zichtbaar zijn.

Beleidsregels inbreidingsverzoeken 2007
Op 25 oktober 2005 heeft de gemeenteraad van de gemeente Overbetuwe de Beleidsregel Inbreidingsverzoeken 2005 vastgesteld. Deze beleidsregel was een aanpassing van de Beleidsregel Inbreidingsverzoeken 2004. Met de vaststelling van de beleidsregel is vastgelegd hoe de gemeente Overbetuwe procedureel omgaat met inbreidingsverzoeken. Ruim een jaar na de vaststelling van de beleidsregel 2005 is de beleidsregel wederom geëvalueerd en aangepast. De Beleidsregel Beoordeling Inbreidingsverzoeken Gemeente Overbetuwe 2007 is daarvan het resultaat. Grootste verandering ten opzichte van de vorige beleidsregel is dat in de Beleidsregel Beoordeling Inbreidingsverzoeken

Gemeente Overbetuwe 2007 een onderscheid is gemaakt in twee categorieën verzoeken, te weten:

  • 1. verzoeken van 1 t/m 3 woningen en
  • 2. verzoeken van > 3 woningen.

Voor beide categorieën wordt beschreven hoe de gemeente hier procedureel mee omgaat. De beleidsregel geeft criteria waarop een inbreidingsverzoek, dat in strijd is met het bestemmingsplan, in eerste instantie wordt beoordeeld. Het resultaat van de beoordeling is dat onderscheid kan worden gemaakt tussen inbreidingsverzoeken die vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting wenselijk zijn en welke niet. In het eerste geval wordt het plan verder in procedure genomen, in het tweede geval niet.

Conclusie
Het gemeentelijk beleid is gericht op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering. De ontwikkeling van de woningen kan gezien worden als een kwaliteitsverbetering en het intensiever / optimaler gebruiken van een locatie in bestaand stedelijk gebied. Geconstateerd kan worden dat het initiatief niet conflicteert met het gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid. Daarnaast voldoet het plan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten die door de gemeente zijn opgesteld.