direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Slijk-Ewijk, Oosterhoutsestraat 2
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0072SLEWoosterhou2-ONHE

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "bedrijf" (B) aangewezen gronden, zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. een bedrijfswoning;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.2 Nadere detaillering van de bestemming
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend is een stratenmakersbedrijf in combinatie met een bedrijfswoning toegestaan. Overige vormen van bedrijvigheid zijn uitsluitend toegestaan met toepassing van een ontheffing zoals bedoeld in 3.6.1.

3.2.2 Bedrijfswoning

Ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan met de hierbij behorende bijgebouwen.

3.2.3 Parkeergelegenheid

Op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

3.3 Bouwregels
3.3.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in 3.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming.

3.3.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het "bouwvlak";
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen.
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan 4 en 9 m;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van de overige bedrijfsgebouwen mogen niet meer bedragen dan 5 en 7 m;
  • e. het bebouwingspercentage, gemeten over het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50.
  • f. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn. Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
3.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 4 m.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Ontheffing ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.3.2 onder f, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  • b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m2, met dien verstande dat het bepaalde in 3.3.2 onder e. met het meerekenen van de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen niet wordt overschreden. Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt, in afwijking van het bepaalde in 2.4 de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt
  • d. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.4.2 Ontheffing bouwhoogte terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.3.2 onder a. teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak een maximale bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf is de verhoging noodzakelijk;
  • b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige en architectonische kwaliteit van de omgeving.
3.4.3 Ontheffing hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.3.3 onder c, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de ontheffing niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en opstallen voor:

  • a. detailhandel;
  • b. zelfstandige kantoren;
  • c. buitenopslag buiten het bouwvlak en binnen het bouwvlak vóór het verlengde van de achtergevel van de bedrijfswoning, met uitzondering van de stalling van bedrijfsvoertuigen;
  • d. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
  • e. het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en/of bijgebouwen hierbij voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • f. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of andere voorwerpen of onderdelen hiervan, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de best emming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • g. seksinrichtingen.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.6.1 Ontheffing andere bedrijfsvorm

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.1teneinde bedrijven toe te staan, die zijn opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage), mits:

  • a. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • b. uitsluitend een bedrijf is toegestaan in combinatie met een bij het bedrijf behorende bedrijfswoning;
  • c. productie en/of laad- en loswerkzaamheden alleen plaatsvinden in de dagperiode (tussen 7.00 uur en 19.00 uur);
  • d. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
  • e. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige.
3.6.2 Ontheffing t.b.v. mantelzorg

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.5.1onder d en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
    • c. er wordt gebruik gemaakt van één in/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
    • d. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten blijft gewaarborgd;
    • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m2bedragen;
    • g. er ontstaat geen zelfstandige woning.
  • 2. Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing verleend op grond van lid 1 in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.