direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied, Lingewal 1 Randwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0066BUITlingewal1-ONHE

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Milieuzone - boringsvrije zone
14.1.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd ter waarborg van de boringsvrije zone voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening. Een en ander in afstemming met de Provinciale Milieuverordening Gelderland.

14.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de in artikel 14.1.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    • 1. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben;
    • 2. verrichten van ingrepen in de afsluitende kleilagen die de beschermende werking ervan kunnen aantasten;
    • 3. verrichten van ingrepen die de kwaliteit van het grondwater in de zandlagen van waaruit drinkwater wordt gewonnen aantasten; onder deze werken worden in elk geval verstaan toepassingen van de bodem als energiebron en –buffer, het plaatsen en verwijderen van heipalen en het verwijderen van damwanden.
  • b. geen omgevingsvergunning is nodig voor:
    • 1. het oprichten van boorputten ten behoeve van het grondwaterbeheer voorzover daarvoor een vergunning krachtens de Grondwaterwet is vereist;
    • 2. het saneren van de bodem dan wel het verrichten van handelingen ten gevolge waarvan een verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, indien voor dat saneren of die handelingen Gedeputeerde Staten in het kader van de Wet bodembescherming opdracht of toestemming hebben gegeven;
    • 3. het verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van een door Gedeputeerde Staten verleende vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet;
    • 4. het heien van palen, mits geen palen met verbrede voet worden gebruikt.
14.2 Milieuzone - spuitzone

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - spuitzone' is het gebruik van gronden ten behoeve van fruit- en boomteelt waarbij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk is, niet toegestaan.

14.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
14.3.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening. Een en ander in afstemming met de Provinciale Milieuverordening Gelderland.

14.3.2 Bouwregels
  • a. Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen 3 m.
14.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen ter plaatse, mits een positief advies is verkregen van het drinkwaterbedrijf.

14.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de in artikel 14.3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    • 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • 4. het gebruiken, storten en opslaan van meststoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigde grond en/of schadelijke stoffen;
    • 5. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 6. andere-werken die een verandering van de waterhuishouding of grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
  • b. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van het waterleidingbedrijf.
  • c. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
    • 1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.