direct naar inhoud van 3.3 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Buitengebied Overbetuwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0007BUITbuitengebi-GOH2

3.3 Cultuurhistorie en archeologie

3.3.1 Algemeen

De gemeente Overbetuwe beschikt over tal van cultuurhistorische waarden van hoge kwaliteit. De cultuurhistorische waarden omvatten de ruimtelijke kwaliteit van het rivierenlandschap met de oeverwallen en komgronden, de monumenten waaronder boerderijen, kerken en huizen én het rijke bodemarchief (het archeologische erfgoed).

Wat vandaag nog herinnert aan vroeger, zijn de overgebleven structuren en gebouwen in het landschap. Dit landschap heeft de afgelopen tienduizenden jaren voornamelijk zijn vorm gekregen door de natuurlijke invloeden van wind, water, flora en fauna.

In het rivierengebied brachten de rivieren een enorme dynamiek. Natte perioden wisselden droge perioden af. In de natte perioden overstroomden grote delen van het rivierengebied en werd het land voor langere tijd onbewoonbaar. De bewoners trokken weg op zoek naar een betere plek om te wonen. Archeologische vondsten wijzen uit dat verschillende plekken in de gemeente Overbetuwe onafgebroken bewoond zijn geweest, waaronder de omgeving van Herveld sinds de steentijd en Elst sinds de Romeinse tijd. Dit geeft aan dat deze gronden zeer goed geschikt waren voor menselijke occupatie.

In de Betuwe zijn diverse neolithische vondsten bekend. De inheemse bewoning voorafgaand aan de Romeinse occupatie is geconcentreerd in het gebied rond Herveld, alhoewel dan ook in de gehele Betuwe menselijke bewoning een zekere rol gaat spelen. Daarom wordt het gebied van de gemeente genoemd als herkomstgebied van de Bataven. Tijdens de Romeinse occupatie breidt de bewoning verder over de Betuwe uit en wordt het gebied rondom Elst sterk geromaniseerd. De Romeinen hebben intensief gebruik gemaakt van de bijzondere ligging van de rivierstromen en de oeverwallen in Overbetuwe. In die periode liepen de stroomgeulen nog langs de oeverwallen van Oosterhout-Elst-Driel en Herveld-Andelst-Zetten-Hemmen-Randwijk. Deze stroomgeulen vormden in de Romeinse tijd belangrijke verbindingen over het water van Nijmegen naar de noordelijke verdedigingslinie. Waarschijnlijk liepen er ook (onverharde) wegen over de oeverwallen langs deze stroomgeulen.

Na het terugtrekken van de Romeinse legers neemt het gebied rondom Herveld weer in betekenis toe, wat zo blijft in de Middeleeuwen. In deze periode vormden de oeverwallen de plek voor menselijke bewoning. De overige gebieden waren niet of nauwelijks toegankelijk.

De laatste tweeduizend jaar is het vooral de mens die het landschap naar haar hand heeft gezet en haar uiteindelijke vorm heeft gegeven. In de periode na WOII, van de wederopbouw tot nu, zijn de ontwikkelingen in een stroomversnelling gegaan. De sterke toename in de bevolkingsomvang, toegenomen mobiliteit, technische ontwikkelingen, etc. hebben het landschap in enkele generaties een heel ander aanzien gegeven.

3.3.2 Cultuurhistorische bebouwing

Binnen het plangebied komt diverse bebouwing voor welke vanuit cultuurhistorie interessant zijn. Het betreft onder andere de oude baksteenfabrieken, monumenten en de molens in Valburg en Herveld.

De baksteenfabricage, die vanouds op kleinschalige en ambachtelijke wijze werd bedreven, ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot een grote, industriële bedrijfstak. Geschikte grondstof werd gevonden in de hoog opgeslibde uiterwaarden, die over grote oppervlakten werden afgeticheld. Steenovens en tichelgaten bepaalden omstreeks 1900 het beeld van vrijwel alle Betuwse uiterwaarden. Nog steeds vormen de schoorstenen opvallende en karakteristieke elementen in de uiterwaarden.

De voorkomende monumenten binnen de gemeente betreffen zowel Rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten. Het betreft vooral religieuze gebouwen, boerderijen, tabaksschuren, koetshuizen en buitenplaatsen bij landgoederen, bouwwerken bij landgoederen, woonhuizen.

In Valburg is een molen gelegen: “Nieuw Leven”. De molen is in 1750 opgericht en betreft een zogenaamde standerdmolen (gesloten). De molen wordt vandaag de dag nog gebruikt voor het malen van koren. De molenbiotoop (100 en 400 m) van deze molen valt binnen het plangebied. Daarom wordt deze molen hier eveneens aangehaald. De molenbiotoop zorgt voor de bescherming van de windvang van de molen.

In Herveld is een molen gelegen: “De Vink”. De molen is in de 18e eeuw opgericht en betreft een zogenaamde standerdmolen (gesloten). Ook deze molen wordt vandaag de dag nog gebruikt voor het malen van koren. De molenbiotoop (100 en 400 m) van deze molen valt binnen het plangebied. Daarom wordt deze molen hier ook genoemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0007BUITbuitengebi-GOH2_0006.jpg"

Cultuurhistorisch waardevolle elementen (links buitendijks gelegen kerktoren te Heteren, rechts molen Nieuw Leven te Valburg), bron SAB Arnhem BV

3.3.3 Archeologie

Naast gebouwde cultuurhistorische waarden zijn er ook in de bodem nog veel aanwijzingen uit het verleden aanwezig. Ook in beleidsmatige zin hebben de archeologische waarden de afgelopen jaren meer aandacht gekregen. Dit heeft onder andere geresulteerd in internationale verdragen over het behoud van het bodemarchief (Verdrag van Valletta) dat met de Wet op de archeologische monumentenzorg in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd.

De archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente geeft inzicht in de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen de gemeente.

De archeologische beleidsadvieskaart is gebaseerd op een verwachtingsmodel: de verspreiding van vindplaatsen, met name nederzettingsterreinen, is niet willekeurig, maar sterk gerelateerd aan de opbouw van het landschap. Aan de hand van een analyse van de bewoningsmogelijkheden van het landschap door de tijd, is een gemeentespecifiek verwachtingsmodel geformuleerd op grond waarvan een archeologische verwachtingskaart is vervaardigd: een kaart waarop de verwachte relatieve dichtheid aan archeologische resten vlakdekkend is weergegeven. Aan de basis van een archeologische verwachtingskaart (en direct hieraan gerelateerde beleidsadvieskaart) staat enerzijds een analyse van het paleolandschap en anderzijds de inventarisatie en analyse van bekende archeologische vindplaatsen. Beide componenten

geven inzicht in de archeologische potentie van het gemeentelijk gebied. Een derde component, de intactheid van het landschap, bepaalt uiteindelijk in hoeverre verwachte archeologische waarden nog aanwezig kunnen zijn.

Aan de te verwachten archeologische waarden is een advies gekoppeld voor het te voeren beleid. Het plangebied is in het vigerend gemeentelijk beleid reeds ingedeeld in zones met een lage, middelmatige of hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze zones geven daarmee aan voor welk gebied welke waarde geldt en waar een strenger beschermingsregiem geldt. Daarmee is reeds inzichtelijk waar de waarden zich bevinden.

Binnen het plangebied zijn daarnaast diverse archeologische terreinen bekend die al dan niet een wettelijke bescherming genieten. Deze terreinen staan allemaal op zowel de gemeentelijke archeologische beleidskaart, als op de zogenaamde Archeologische Monumenten Kaart (AMK) van provincie en rijk. De bescherming van de bekende terreinen is geregeld via de regels ten aanzien van archeologie (zie paragraaf 5.3). De bescherming van de bekende terreinen is geregeld via de Monumentenwet 1988 met een eigen procedure. Deze beschermde terreinen zijn op de verbeelding opgenomen met de bestemming Waarde - Archeologie (artikel 33). Het betreft de volgende terreinen:

  • monumentnummer 1092, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen;
  • monumentnummer 1093, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen;
  • monumentnummer 1094, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen;
  • monumentnummer 1095, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen;
  • monumentnummer 1096, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen;
  • monumentnummer 1099, terrein van zeer hoge archeologische waarde, bescherm; nederzetting; IJzertijd - Middeleeuwen.
3.3.4 Uitgangspunten voor beleid

Cultuurhistorie

Vanuit het gemeentelijk beleid geldt als uitgangspunt het cultuurhistorisch erfgoed zien en beleven. Cultuurhistorie vormt namelijk educatieve en recreatieve waarden van het culturele erfgoed. De gebouwde cultuurhistorische waarden (monumenten) worden reeds beschermd via de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening. Daarom wordt er in dit bestemmingsplan geen aparte regeling voor deze bouwwerken opgenomen.

Archeologie

De bekende waarden voor archeologie en de gebieden met een bepaalde archeologische verwachtingswaarde worden in het bestemmingsplan op een passende manier beschermd. Bij de bekende waarden gaat het om bescherming hiervan en om aantasting te voorkomen. Bij de te verwachten waarden gaat het erom om de eventuele waarden te beschermen en vooraf na te gaan of eventuele waarden door bepaalde ontwikkelingen worden verstoord (verwezen wordt naar paragraaf 5.3).