Plan: | Witterhof Bovensmilde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.WitterhofBSM-VST1 |
Op het braakliggend terrein aan de Witterhof in Bovensmilde zijn op basis van het geldende bestemmingsplan 20 woningen toegestaan van uitsluitend het type twee-onder-kap. Ter plaatse zijn inmiddels 4 woningen van dat type gebouwd.
De gemeente is voornemens om op de locatie tevens de mogelijkheid te bieden voor andere grondgebonden woningtypen (vrijstaand, rijen, geschakeld). Deze woningtypen zijn op basis van het geldende bestemmingsplan Bovensmilde niet toegestaan. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen, is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin.
Het plangebied ligt midden in de kern Bovensmilde. In figuur 1 is de ligging weergegeven. De begrenzing is afgestemd op de percelen, kadastraal bekend gemeente Smilde, sectie L, nummers 3156, 2964-2970, 2953-2959, en 3185. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
Figuur 1: Ligging van het plangebied (bron: Google Maps)
Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Bovensmilde, dat is vastgesteld op 28 februari 2013. In dit plan heeft het plangebied de enkelbestemming 'Wonen'.
De woonfunctie en de bouwmogelijkheden zijn op basis van het geldende bestemmingsplan al toegestaan. De woningen dienen binnen het aangegeven bouwvlak gebouwd te worden. Met de aanduiding 'Maximaal aantal wooneenheden: 10' is het aantal woningen per bouwvlak op 10 bepaald.
Strijdigheid met de bestemming is dat alleen twee-onder-één-kap woningen zijn toegestaan. Dit is vastgelegd met de aanduiding 'twee-aaneen'. Vrijstaande woningen, geschakelde woningen op rijenwoningen zijn niet toegestaan en dus in strijd met het bestemmingsplan.
Ook is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op de noordzijde van het plangebied van toepassing. Voor ontwikkelingen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2 en dieper dan 30 centimeter is archeologisch onderzoek noodzakelijk. Een fragment van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in figuur 2.
Figuur 2: Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het plan uiteengezet. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders. Vervolgens bevat hoofdstuk 4 de toetsing aan de voor dit bestemmingsplan relevante wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling van het plan beschreven en tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
Het plangebied ligt maakt deel uit van het lintdorp Bovensmilde. Het dorp is rond 1820 ontstaan als lintdorp. Vanaf de jaren '50 heeft het dorp zich in oostelijke richting uitgebreid langs de Hoofdweg en de haaks hier opstaande Witterweg. De lintbebouwing langs de Witterweg heeft zich vanaf de jaren '80 in de vorige eeuw meer en meer ontwikkeld tot een verdicht woonlint. Het plangebied ligt in de 'tweede' lijn ten zuiden van de Witterweg.
De braakliggende locatie wacht op een (her)ontwikkeling ten behoeve van woningbouw en is daarvoor reeds geschikt gemaakt. In het verleden stond hier een sporthal. Het betreft de woningbouwlocatie 'Witterhof' waarvoor de gemeente al jaren bezig is om deze te ontwikkelen. In 2013 zijn op deze locatie 4 twee-onder-een-kapwoningen gerealiseerd.
De hoofdfunctie in de directe omgeving is wonen. Ten zuiden bevindt zich een basisschool. De omgeving wordt gekenmerkt door een kronkelige stedenbouwkundige opzet. De woningen hebben een oriëntatie op de straat, waarbij de rooilijn voornamelijk de straat volgt. De woningtypen bestaan afwisselend uit vrijstaande woningen, twee-onder-één-kapwoningen en aaneengebouwde woningen.
Figuur 3 geeft een overzicht van het plangebied en zijn omgeving weer. Figuur 4 een vooraanzicht.
Figuur 3: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps)
Figuur 4: Aanzicht huidige situatie (bron: Google Maps)
Het plan bestaat uit de realisatie van maximaal 20 woningen, die passend zijn in de omgeving. Het woningtype varieert van vrijstaande woningen, twee-onder-een-kapwoningen tot aaneengebouwde woningen in maximaal 2 bouwlagen met kap. Het type hangt af van de uiteindelijke kopers van de desbetreffende kavels. Hiermee wordt het mogelijk om voor diverse doelgroepen woningen te bouwen, bijvoorbeeld via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, starters, senioren, combinatie van wonen en (mantel)zorg, etc. Ook ontstaat er ruimte voor sociale woningbouw, mocht de woningstichting toch nog willen bouwen.
De oriëntatie van de woningen zal gericht zijn op de straat. Dit houdt in dat de woningen de rooilijn van de weg volgen. Hierdoor wordt de stedenbouwkundige structuur van de directe omgeving gecontinueerd. Ruimtelijk gezien is daarnaast sprake van een stedenbouwkundige afronding van de wijk.
Voor de uiteindelijke vormgeving zijn de welstandseisen conform de Welstandsnota Midden-Drenthe 2018 het toetsingskader. Hiermee wordt gewaarborgd dat de woningen qua ruimtelijke kwaliteit passend zullen zijn in de omgeving.
De locatie wordt goed ontsloten via de Witterhof. Deze weg heeft voldoende capaciteit om de verkeersdruk ten behoeve van de woningen op te vangen.
Voor het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt aangesloten bij de kencijfers uit de publicatie 'kencijfers verkeersgeneratie' van de CROW. Voor het aantal parkeerplaatsen dient rekening gehouden te worden met een eventuele worst-case scenario. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het woningtype die de hoogste parkeernorm met zich meeneemt; in dit geval vrijstaande woningen. Voor het woningtype vrijstaande koopwoning geldt een parkeernorm van 2,3 parkeerplaatsen per woning. In de worst-case scenario worden maximaal 20 vrijstaande woningen gebouwd. Dit betekent dat er 46 parkeerplaatsen nodig zijn. Uitgangspunt is parkeren op eigen erf.
Bij de vrijstaande woningen zal plaats zijn voor minimaal twee parkeerplaatsen per erf (aanname). Dat geeft plaats van 2,0 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein, ofwel 40 parkeerplaatsen. In de openbare ruimte moeten derhalve 6 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Nabij de locatie zijn voldoende (openbare) parkeergelegenheden aanwezig om aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen.
Aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen ligt beleid ten grondslag. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op relevante beleidsuitgangspunten op Rijksniveau, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. De planuitgangspunten en vervolgens de bestemmingsregeling zijn hierop afgesteld.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen.
In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. In de toelichting van ruimtelijke plannen dient bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling de behoefte beschreven te worden. Indien het ruimtelijk plan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Dit bestemmingsplan stelt een herontwikkeling van een bestaand stedelijk gebied voor, zoals bedoeld in de begripsbepaling van het Bro. Daarom hoeft alleen een beschrijving van de behoefte worden gegeven. Dit plan maakt een herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied mogelijk, waarbij naast twee-aaneen woningen tevens vrijstaande en aaneengebouwde woningen mogelijk gemaakt worden. Het aantal woningen neemt met dit bestemmingsplan niet toe. Op basis van jurisprudentie is de ontwikkeling daarom niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder is daarom niet aan de orde.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels voor de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het voornemen raakt geen nationale ruimtelijke belangen. Zodoende staat het rijksbeleid de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
In 2014 is een actualisatie van de Omgevingsvisie Provincie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie Drenthe is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de provincie Drenthe voor de periode tot 2020 en in een aantal gevallen verder in de toekomst.
De provincie streeft naar een aantrekkelijke, gevarieerde en leefbare woonmilieus die voorzien in de woonvraag. De provinciale belangen zijn juridisch geborgd in een provinciale omgevingsverordening. Hier wordt hierna verder op ingegaan.
Provinciale Staten van Drenthe hebben op 9 maart 2011 de Verordening Ruimtelijk Omgevingsbeleid vastgesteld. In de loop der jaren is deze op enkele punten geactualiseerd.
De verordening is gericht tot de gemeenten en bevat voorschriften waar ruimtelijke plannen aan dienen te voldoen. In artikel 3.15 is opgenomen dat bij nieuwe woningbouwprojecten toepassing gegeven moet worden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Hieraan kan toepassing gegeven worden omdat dit bestemmingsplan plaats vindt binnen bestaand stedelijk gebied en er voldoende behoefte naar de desbetreffende woningen. Hier wordt in het gemeentelijk beleid nader op ingegaan.
Overige artikelen zijn voor het plangebied niet relevant. In artikel 3.24 staat bijvoorbeeld dat nieuwe woningenbouwprojecten buiten bestaand stedelijk gebied moeten passen binnen de afspraken die de woonregio en de provincie hebben gemaakt over de woningbouwprogrammering. Onderhavig plangebied ligt volgens de verordening binnen bestaand stedelijk gebied. Artikel 3.24 is dan ook niet van toepassing. Het plan sluit aan bij de provinciale ruimtelijke beleidskaders.
De gemeente heeft in het document 'Blik op Bovensmilde' een aantal locaties in kaart gebracht die voor ontwikkeling of herbestemming in aanmerking komen. Daarnaast wordt een beschrijving van de behoeftes naar wonen, bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen gegeven. Tot slot wordt per ontwikkel locatie de invul mogelijkheden beschreven.
Ontwikkellocatie
Het plangebied is als ontwikkelingslocatie in het document opgenomen. Een beschrijving van de locatie leert dat er 20 twee-onder-een-kapwoningen op de locatie mogelijk worden gemaakt waarvan er slechts vier zijn gerealiseerd. Het nog onbebouwde deel van de locatie heeft een oppervlakte van ca. 2.400 m2.
Woningbehoefte
Bovensmilde behoort tot de grotere van de gemeente. Het volkshuisvestingsbeleid gaat in deze kernen uit van inbreiding boven uitbreiding, waarbij ook aan de invulling van inbreidingslocaties de laatste jaren weinig uitvoering is gegeven. Dit wordt enerzijds veroorzaak door de economische crisis, anderzijds is er door de bevolkingsontwikkeling in deze kernen ook minder vraag naar woningbouwlocaties.
Voor Bovensmilde ziet de gemeente potentie voor woningbouwontwikkeling en verwacht dan ook dat markt is voor (particuliere) kavels. Aanbevolen wordt om bij nieuwbouw een aantrekkelijke, onderscheidende, bijzondere locatie te ontwikkelen waarbij sprake is van keuzevrijheid.
Invulmogelijkheden
De gemeente is van mening dat de Witterhof locatie de eerste prioriteit moet krijgen om een aangepaste ontwikkeling mogelijk te maken. Voor de Witterhof lijkt er weinig draagvlak voor een grote aanpassing in het plan. De ideeën die er waren om de gehele opzet van het gebied te veranderen, zijn daarom losgelaten. Op de locatie moet flexibiliteit geboden worden, door de kavelbreedte vrij te laten en de toekomstige bewoners zelf te laten kiezen welk type woning (vrijstaand, 2^1-kap of rijenwoning) ze hier willen bouwen. De weg blijft dan wel op dezelfde plek liggen. Hiermee wordt het mogelijk om voor diverse doelgroepen woningen te bouwen, bijvoorbeeld via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, starters, senioren, combinatie van wonen en (mantel)zorg, etc. Ook ontstaat er ruimte voor sociale woningbouw, mocht de woningstichting toch nog willen bouwen.
Dit bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van de invulmogelijkheden zoals beschreven in het document Blik op Bovensmilde en past daarmee binnen het gemeentelijk beleid.
In het kader van het bestemmingsplan Bovensmilde zijn de planologische randvoorwaarden (milieu- en omgevingsaspecten) voldoende onderzocht en verantwoord. De locatie is destijds geschikt bevonden voor de functie woningbouw.
Wel is ten opzichte van dit bestemmingsplan de wet- en regelgeving enigszins veranderd.
Wet Natuurbescherming
Sinds 1 januari 2017 is de Flora- en Faunawet vervangen door de Wet Natuurbescherming. Deze wetswijziging leidt echter niet tot nieuwe conclusies. Het plangebied betreft een braakliggend terrein binnen stedelijk gebied en is omsloten door bebouwing. Het braakliggende perceel is op dit moment in afwachting van de ontwikkeling ingezaaid met gras en wordt continu gemaaid en onderhouden. De locatie is daarom ongeschikt als groeiplaats voor bijzondere en beschermde plantensoorten. Het vormt ook geen waardevol habitat voor beschermde dieren. Ook worden geen bomen gekapt. Er worden dus geen potentiële vaste verblijfplaatsen van beschermde soorten geschaad.
De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.
Erfgoedwet
Daarnaast is de Monumentenzorgwet overgegaan in de Erfgoedwet. Deze wetswijziging leidt echter niet tot nieuwe conclusies in het kader van het aspect cultuurhistorie en archeologie. Op het noordelijk deel van het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing. Op een groot gedeelte van deze gronden heeft in het verleden een sporthal gestaan. Deze gronden zijn in het verleden daarom grotendeels al verstoord. De woonpercelen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt worden als losse bouwkavels verkocht. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat een bouwaanvraag voorziet in een greep groter dan 1.000 m². In dit kader is archeologisch onderzoek dan ook niet noodzakelijk. Wel wordt de bestaande dubbelbestemming uit het geldende bestemmingsplan in onderhavig bestemmingsplan overgenomen.
Geluid
Tevens leidt de wijziging van het woningtype er niet voor dat deze dichter bij de weg komen te liggen en heeft daarom ook geen invloed op het geluidsaspect.
Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.)
In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D11.2) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. Qua oppervlakte ligt de drempelwaarde op 100 hectare. Ten aanzien van woningen ligt de drempelwaarde op een aaneengesloten gebied met 2.000 of meer woningen.
Dit bestemmingsplan voorziet slechts in het mogelijk maken van verschillende woningtypen op een bestaande woningbouwlocatie. Ten opzichte van de huidige planologische regeling worden niet meer woningen gemaakt. De woningbouwlocatie is al voorzien in een ontsluiting. Er hoeven dan ook geen andere ontwikkelingen plaats te vinden, zoals de aanleg van nieuwe infrastructuur. Daarnaast is slechts sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling die geen relatie heeft met andere percelen of andere functies in de omgeving, waarbij geen sprake is van een complex project, waar meerdere woningen, winkels of bedrijven worden gevestigd dan wel op stedelijke voorzieningen die een betekenis hebben voor de hele stad of een stadswijk. Er is dan ook geen sprake van een stedelijke ontwikkelingsproject.
Waterparagraaf
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te 'toetsen op water', de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Deze waterparagraaf heeft betrekking op de Witterhof in Bovensmilde.
Relevant beleid
Het beleid van het waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het waterbeheerplan 2016-2021. Specifiek voor het stedelijke gebied heeft het waterschap het beleid geformuleerd in 'Water Raakt!'. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. U kunt de genoemde documenten raadplegen op onze site www.wdodelta.nl.
I nvloed op de waterhuishouding
Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. Binnen het bestemmingsplan worden niet meer dan tien wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1.500 m2. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.
Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen en bedrijven te voorkomen adviseert het waterschap om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren (as van de weg). Voor lager gelegen ruimtes, zoals kelders en parkeergarages, wordt aandacht besteed aan het voorkomen van wateroverlast door bijvoorbeeld instromend hemelwater.
Voorkeursbeleid hemelwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater moet het afstromend hemelwater ter plaatse in de bodem dan wel op het oppervlaktewater worden teruggebracht. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's heeft daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een mogelijkheid. Als infiltratie niet mogelijk is dan kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen of het omliggende watersysteem. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Bij de uitvoering van de plannen zal hier rekening mee gehouden worden.
Het gebruik van uitlogende materialen
Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit van het regionale watersysteem. Om verontreiniging van het watersysteem te voorkomen worden materialen die uitlogen en het oppervlaktewatersysteem kunnen verontreinigen niet gebruikt.
Wetgeving grondwateronttrekking
Er vindt in het plan een grondwateronttrekking plaats. Gezien de verschillende belangen die partijen hebben bij het grondwater, is het beheer van het grondwater wettelijk geregeld in de Waterwet. In het kort komt het er op neer dat u voor grondwateronttrekkingen van meer dan 70.000 m3 in 30 dagen; of meer dan 200.000 m3 in 6 maanden; of meer dan 6 maanden grondwater onttrekt, verplicht bent een vergunning aan te vragen. Voor kleinere onttrekkingen geldt een meldingsplicht.
Watervergunning (of melding) op grond van de Keur
Het wateradvies dat is afgegeven in het kader van de watertoets is geen watervergunning of melding. Gaat u werkzaamheden verrichten in de beschermingszone van een waterstaatswerk (dus: een dijk of een watergang)? Wordt hemelwater afgevoerd op oppervlaktewater of wordt er grondwater onttrokken? Dan moet u een watervergunning aanvragen op de website: www.omgevingsloket.nl. Op basis van de door u ingevulde gegevens ziet u hieronder welke watervergunning u nodig heeft. Indien hieronder geen specificatie staat, hoeft u geen watervergunning aan te vragen.
Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding in ruimtelijke zin.
Deze conclusie is automatisch getrokken op basis van de ingevoerde gegevens op www.dewatertoets.nl. Het proces van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Bro en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare manier zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden. Verder sluit de regeling in het voorliggende bestemmingsplan aan bij het bestemmingsplan Bovensmilde.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding is de bestemming vastgelegd, in de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze op de verbeelding en in de regels zijn opgenomen, beschreven.
Verkeer - Verblijfsgebied
De ontsluitingsweg / woonstraat tussen de woonblokken is als Verkeer - Verblijfsgebied bestemd.
Wonen
De woningen in het plangebied krijgen de bestemming Wonen. De woningen zijn vastgelegd in bouwvlakken waarin woningen zowel vrijstaand gebouwd als, twee-aaneen -en aaneengebouwd mogen worden. Op de verbeelding is tevens de goot- en bouwhoogte van 6 en 10 meter aangegeven. Per bouwvlak is het maximum te bouwen woningen van 10 aangegeven.
Waarde - Archeologie
Ter bescherming van de eventueel aanwezige archeologische waarden is ook in de bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' weer opgenomen.
Zienswijze
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Van de gelegenheid is geen gebruikt gemaakt. Er zijn geen zienswijzen in gediend.
Vaststelling
Het bestemmingsplan is vervolgens op 29 november 2018 door de raad vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De ontwikkeling betreft een initiatief van de gemeente. De gronden binnen het plangebied zijn op dit moment nog eigendom van de gemeente. De gemeente gaat de bouwkavels verkopen aan particulieren. De gronden worden bouw- en woonrijp opgeleverd.
Grondexploitatie
De grond is momenteel in eigendom van de gemeente. De gemaakt kosten worden doorberekend bij de uitgifte van de grond aan de ontwikkelaar.
Hiermee is het voor het plan relevante kostenverhaal anderszins verzekerd. De college besluit daarom bij de vaststelling van het uitwerkingsplan geen grondexploitatieplan vast te stellen.