Plan: | Hooghalen - Boermarkeweg 19 |
---|---|
Status: | Vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.Boermarkeweg19HH-VST1 |
3. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
- een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, dan wel mantelzorg;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
c. het tegengaan van te hoge bebouwing vanwege een straalpad ter plaatse van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - straalpad”;
met de daarbij behorende:
d. tuinen, erven en terreinen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. 2. Bouwregels
3. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis worden gebouwd;
b. het woonhuis dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
c. het aantal woonhuizen zal ten hoogste één bedragen;
d. de goothoogte van het woonhuis zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
e. de bouwhoogte van het woonhuis zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
f. de dakhelling van het woonhuis zal ten minste 30° bedragen;
g. de dakhelling van het woonhuis zal ten hoogste 60° bedragen.
3. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b genoemde aan- en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het woonhuis dan wel in het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 450 m2 bedragen;
d. de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
e. de dakhelling van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten minste 30° bedragen;
f. de dakhelling van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 60° bedragen.
3. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woonhuis ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3. 3. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 3.2.2. onder b en toestaan de afstand van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouwen wordt vergroot, mits:
1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
3. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan-huis-verbonden beroep;
b. het gebruik van gedeelten van gebouwen voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, indien:
1. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
2. de beroepsoppervlakte in een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
3. de beroepsvloeroppervlakte in een bijgebouw meer dan 45 m2 bedraagt;
4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
c. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de productiegebonden detailhandel;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarische bedrijfsactiviteiten;
f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
3. 5. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
het bepaalde in lid 3.3 onder f en toestaan dat
gronden, voorzover
gelegen binnen het bouwperceel, worden gebruikt
voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van
het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
1.
de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht
van de openbare
weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
2.
er vanwege de paardrijdbak geen
onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen
woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens);
3.
er geen onevenredige verstoring van het
bodemarchief wordt veroorzaakt;
4. de hoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, respectievelijk ten hoogste 5,00 m en 3,00 m bedragen.