direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: KBP 2008, herziening 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1728.BPA5011KBPherz11-VAST

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanKBP 2008, herziening 2011 van de gemeente Bladel.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1728.BPA5011KBPherz11 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduidingsvlak.

1.6 achtergevellijn

de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw – zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen – alsmede het verlengde daarvan tot de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.7 agrarisch verkeer

landbouwvoertuigen

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.10 bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en bedrijfsmatig recreatief of hier mee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hiertoe behoort geen detailhandel en geen persoonlijke verzorging.

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.12 bedrijfsplan

een plan waarin een bedrijf aangeeft op welke manier het bouwperceel moet worden ingericht om te komen tot een optimale bedrijfsvoering.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meerdere personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.14 bedrijven in de sector handel en dienstverlening

bedrijven die vallen onder de SBI-codes: 50 t/m 52 en 64 t/m 90 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.

1.15 bedrijven in de sector industrie

bedrijven die vallen onder de SBI-codes: 15 t/m 45 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.

1.16 bedrijven in de sector transport en distributie

bedrijven die vallen onder de SBI-codes: 60 tot en met 63 van de bij dit plan behorende de Staat van bedrijfsactiviteiten.

1.17 begane grond

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.

1.18 besluit externe veiligheid inrichtingen

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijgebouw

een op zich zelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.24 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.25 bouwmassa

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten ten behoeve van één bedrijf.

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 BVO c.q. bruto vloeroppervlak

de som van de bruto vloeroppervlakte van binnenruimten van gebouwen welke tot het complex behorende.

1.30 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.

1.31 dagrecreatie

recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.

1.32 dak

een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw c.q. bouwwerk.

1.33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.34 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.35 educatief medegebruik

die vormen van gebruik van de natuur die gericht zijn op overdracht van kennis over natuur- en landschap en die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming.

1.36 facilitypoint

een voorziening die qua functie en schaal nadrukkelijk is gerelateerd aan de bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein en die diensten aanbiedt die door de bedrijven op het bedrijventerrein kunnen worden afgenomen. In het facilitypoint kunnen zich bedrijven vestigen die onder meer diensten aanbieden op administratief, financieel-zakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddeld gebied, alsmede bedrijven die voorzien in restauratieve voorzieningen, overnachtingsfaciliteiten, sportfaciliteiten en centrale beveiligingsfuncties.

1.37 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 gebruiken

het gebruiken, doen en laten gebruiken.

1.40 geluidzone - motorcrossterrein

een zone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het motorcrossterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.41 geluidzoneringsplichtige inrichting

inrichting als bedoeld in artikel 1, lid 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.42 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

1.43 horeca-activiteiten

het bedrijfsmatig verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van etenswaren, en het ten gehore brengen van muziek, met uitzondering van mechanisch versterkte muziek, en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, maar met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie en dat overdag en/of in de avond

1.44 kantoorvoorziening

een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie.

1.45 kleinschalige bedrijfsactiviteiten

activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, en dat door zijn beperkte omvang in een woning en daar bijbehorende bijgebouwen met behoud van woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.46 logistiek centrum

een voorziening die voorziet in een parkeerplaats voor vrachtwagens en/of een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van LPG, ten behoeve van zakelijk verkeer en/of een restauratieve voorziening van gebruikers van de parkeerplaats".

1.47 maaiveld

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.

1.48 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige biotopen,bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren.

1.49 overkapping

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden gegrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.50 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.51 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan.

1.52 recreatiewoning

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft.

1.53 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.54 Staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.55 stacaravan

een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan.

1.56 stedenbouwkundig oogpunt

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

1.57 tuin

de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning.

1.58 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.59 verblijfsrecreatie

een vorm van recreatief verblijf, waarbij sprake is van overnachtingen anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning dan wel een vaartuig.

1.60 voorgevel

de gevel van een gebouw, die gekeerd is naar de weg.

1.61 voorgevellijn

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.62 werk

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.63 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet van 6 november 2008, Stb. 496, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.64 Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.65 Wet ruimtelijke ordening

wet van 20 oktober 2006, Stb. 566, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.66 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meerdere personen.

1.67 zakelijk verkeer

vrachtwagens, bestelauto's, personenauto's dan wel andere motorvoertuigen die op naam staan van een bedrijf

1.68 zorgboerderij

een gebouw bestemd voor zorgactiviteiten gericht op het sociaal therapeutisch begeleiden van personen waarbij functioneel gebruik wordt gemaakt van de groene ruimte en land- of tuinbouwactiviteiten in de vorm van dagopvang.