direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Plan: Bredasedijk 51
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1724.WPUbre0014-VAST

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1 Wijziging naar Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 1’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 2’, ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden - 1’, ‘Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden - 2’, een zoekgebied voor waterberging ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ en (een zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ te wijzigen in de bestemming ’Water’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water en natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk, beekherstel, waterberging en/ of waterzuivering.
  • b. De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden of de realisatie anderszins verzekerd is.

9.2 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Paardenhouderij’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak niet mag worden vergroot.
  • b. De wijziging gelijktijdig plaatsvindt met wijziging van de overige gronden naar de aangrenzende bestemming ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2’, ‘Agrarisch met waarden- Natuur- en Landschapswaarden-1’ en/of ‘Agrarisch met waarden- Natuur- en Landschapswaarden-2’, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemmingen.
  • c. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

9.3 Vergroting bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Paardenhouderij’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.
  • b. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
  • c. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel paardenhouderijbedrijf.
  • d. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • e. Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de SAAB.
  • f. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfs-bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 5% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied.
  • g. De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • h. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

9.4 Wijziging aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien het betreffende vulpunt is beëindigd.

9.5 Wijziging aanduiding ‘ecologische verbindingszone’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de begrenzing van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ te wijzigen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone kan met de beoogde wijziging ten minste een vergelijkbare functie vervullen.
  • b. Gedeputeerde Staten tot de wijziging van de begrenzing positief hebben besloten.

9.6 Wijziging begrenzing ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen, door de begrenzing van de aanduiding ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied’ te wijzigen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De wijziging dient noodzakelijk te zijn om deze in overeenstemming te brengen met de begrenzing zoals deze bij of krachtens de verordening, zoals bedoeld in artikel 1.2 eerste lid van de Wet milieubeheer is vastgesteld.
  • b. Het betrokken waterschapsbestuur is gehoord.

9.7 Verwijderen aanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door een aanduiding zoals genoemd in de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, 15.1, 16.1, 17.1, 18.1 en/of 27 van het moederplan "Buitengebied Bergeijk 2011" te verwijderen, indien het betreffende gebruik definitief is beëindigd danwel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn.