Artikel 10 Bedrijventerrein - 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en zelfstandige kantoren;
tevens bedrijven genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorie 1, voor zover gevestigd in bedrijfsverzamelgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw', met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en zelfstandige kantoren;
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
showrooms;
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
tevens een opleidingsinstituut ten behoeve van persoonlijke verzorging ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’;
opslag en uitstalling;
tuinen, erven en verhardingen;
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Voor het bouwen in het algemeen gelden de volgende bepalingen:
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1.000 m² en niet meer dan 5.000 m².
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage per bouwperceel niet minder mag bedragen dan 50% en niet meer mag bedragen dan 75%.
In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - groot bedrijf’ een bouwperceel toegestaan met een oppervlakte van maximaal 8.600 m².
10.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
De afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m. Indien de bestaande afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens minder bedraagt dat 5 m, dan bedraagt deze bestaande afstand de minimale afstand voor alle bestaande en nieuwe bebouwing op dat bouwperceel.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
10.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.
Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is maximaal één bedrijfswoning toegestaan.
De goothoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 7 m.
De bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m.
De bouwhoogte van een inpandige bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat voor de voorgevellijn uitsluitend erf- en terreinafscheidingen, vlaggenmasten, kunstobjecten, reclamezuilen en lantaarnpalen mogen worden gebouwd.
Voor overkappingen gelden de regels voor bedrijfsgebouwen zoals opgenomen in lid 10.2.2.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
lid 10.2.1 onder b voor een bebouwingspercentage van minder dan 50%, mits
op het bouwperceel een bedrijfsgebouw bestaande uit meerdere bouwlagen wordt gerealiseerd;
kan worden aangetoond, dat een bebouwingspercentage van 50% bedrijfseconomisch dan wel gezien de bedrijfsvoering niet haalbaar is;
dit passend is uit stedenbouwkundig oogpunt.
lid 10.2.2 onder b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen in één van de zijdelingse perceelsgrenzen of op een afstand minder dan 5 m van de zijdelingse perceelsgrens, mits dit niet leidt tot stedenbouwkundige bezwaren of bezwaren uit oogpunt van veiligheid.
lid 10.2.2 onder b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen in de achterste perceelsgrens of op een afstand van minder dan 5 m van de achterste perceelsgrens, mits dit niet leidt tot stedenbouwkundige bezwaren of bezwaren uit oogpunt van veiligheid.
lid 10.2.4 onder c voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 3 m in een aan een woonperceel grenzende zijdelingse en/of achterste perceelsgrens, mits de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 2 m.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Bedrijfsverzamelgebouwen
Bedrijfsverzamelgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw'.
10.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
wonen, behoudens in de bedrijfswoningen als bedoeld in 10.1 sub e;
detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 10.1 sub c;
een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief lpg);
seksinrichtingen;
opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijken bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.1 ten behoeve van:
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 10.1, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 10.1;
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 10.1 en niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd.
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
10.5.2 Afwijken bedrijfsverzamelgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.4.1 ten behoeve van de vestiging van een bedrijfsverzamelgebouw, , waarin ook bedrijven genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorie 1 zijn toegestaan, mits:
op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om volledig te voorzien in de parkeerbehoefte van het bedrijfsverzamelgebouw;
er geen bezwaren zijn in het kader van de brandveiligheid.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van bouwpercelen groter dan 5.000 m2, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
De uitbreiding tot boven de 5.000 m² is noodzakelijk voor de continuïteit van het bedrijf.
Het bedrijf draagt bij aan de lokale economie, door bijvoorbeeld een essentiële positie in een productieketen of door een belangrijke toevoeging aan de diversiteit van de lokale economie.
Het bedrijf is al minimaal 10 jaar gevestigd binnen de gemeente Bergeijk.
Het aantal werknemers per 1.000 m² bedraagt meer dan 3.
Voor bedrijven met een kavel groter dan 5.000 m² geldt dat er geen grote aaneengesloten gevels komen, maar wel een koppeling van hoofdmassa’s met ‘bijgebouwen’. Met dit concept ontstaat een gewenste geleding in de gevels van bedrijfsgebouwen, waardoor een minder massaal beeld ontstaat. De gebouwen krijgen hiermee de uitstraling van een ‘halfvrijstaand’ bedrijfsgebouw. Tevens is het gebouw hierdoor eenvoudig te splitsen in meerdere units, met als voorwaarde dat de kavelgrootte van elk onderdeel minder dan 5.000 m² bedraagt en waarbij alle onderdelen goed bereikbaar zijn.
Er blijft voldoende ruimte bestaan voor parkeren, laden en lossen op eigen terrein.
Het bedrijf blijft passen binnen de ter plaatse toegestane milieucategorieën.
Er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen en belemmeringen voor derden.
De toe te voegen gronden zijn al van een passende bedrijfsbestemming voorzien.
De financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om door middel van zorgvuldig ruimtegebruik op het in gebruik zijnde perceel tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte.
Er zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig die noodzaken tot uitbreiding of vestiging ter plaatse.
De financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen naar of te vestigen op een bedrijventerrein in een nabijgelegen stedelijk concentratiegebied, een nabijgelegen regionaal bedrijventerrein of een ander bedrijventerrein in de gemeente.
Er heeft regionale afstemming plaatsgevonden.