direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Schaiksedijk 1a en 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1724.BPRsdk3005-VAST

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  • b. grondgebonden agrarische bedrijven waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  • e. groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting;
  • f. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. extensief recreatief medegebruik;
  • i. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor natuurontwikkelingsgebieden en struweelvogels.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • b. bouwwerken zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan tenzij anders is bepaald;
  • c. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 18 meter;
    • 2. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan 5 meter.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen 1.500 m².

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.175 m³;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • e. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 meter.

3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • d. vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 2,5 meter achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 meter.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden;

  • a. Binnen het bouwvlak mag:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinscheidingen niet meer bedragen dan 2,5 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
    • 2. de bouwhoogte van torensilo's niet meer bedragen dan 15 meter;
    • 3. de bouwhoogte van mestsilo's niet meer bedragen dan 8 meter;
    • 4. de bouwhoogte van sleufsilo's niet meer bedragen dan 2,5 meter;
    • 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. Buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 3 meter, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m².

3.2.6 Herbouw

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voorzover het de situering van de woning betreft, uitsluitend toegestaan indien en zover:

  • a. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn:
  • b. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaande, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning niet afwijkt van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning;

het bepaalde in 3.2.1, 3.2.3, 3.2.4, 3.2.5 in acht wordt genomen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.2voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 meter mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen tot een maximum van 75 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door bewoner(s).

3.5.2 Strijdig gebruik

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

3.6 Afwijking van de gebruiksregels
3.6.1 Nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van nevenfuncties bij agrarische bedrijven binnen het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische functie op het bouwvlak als hoofdfunctie blijft aanwezig en herkenbaar;
  • b. het agrarisch bouwvlak mag ten behoeve van de nevenactiviteit niet worden uitgebreid;
  • c. de volgende nevenfuncties bij het agrarisch bedrijf zijn toegestaan per bouwvlak:
    • 1. agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m²;
    • 2. statische binnenopslag tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 1.000 m².
  • d. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • f. de nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

3.7 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
3.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,50 meter wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 meter onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
  • e. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefuntie, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • f. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, groter dan 100 m² per perceel;
  • g. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden en het verwijderen van paden of onverharde wegen.

3.7.2 Uitzonderingen

De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn:
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij de totale oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot mits de bestaande landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.8.2 Wijzigen naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch gebruik is niet langer mogelijk;
  • c. het bouwvlak wordt verkleind tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijbehorende tuinen, erven en verhardingen;
  • d. de voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat 20% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen. Hierbij geldt dat de totale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 200 m²;
  • e. de woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

3.8.3 Wijzigen naar Opslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de binnenopslag van statische goederen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk;
  • c. de oppervlakte aan bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m²;
  • d. de opslag dient zich te beperken tot statische (binnen)opslag in bestaande gebouwen;
  • e. buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan;
  • g. detailhandel is niet toegestaan;
  • h. de opslag mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. de opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • j. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erbeplantingsplan.