direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Rijerscheweg 7 / Lommelsedijk 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1724.BPLrelo2003-VAST

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en zelfstandige kantoren;
  • b. groothandel en productiegebonden detailhandel;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden bedrijven of beroepen;

met de daarbij behorende:

  • e. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en verhardingen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan;
  • b. op het perceel mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning gebouwd of als zodanig gebruikt worden;
  • c. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 18 m;
  • d. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorste perceelgrens bedraagt 10 m;
  • c. de maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing bedraagt 2.644 m2;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.

3.2.3 Bedrijfswoning en bijgebouwen bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende voorwaarden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 5,5 m;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.175 m3.
  • f. ten aanzien van het bebouwde oppervlak van bijgebouwen kan gesteld worden dat het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen maximaal 100 m² mag bedragen;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • i. vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • j. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m.

3.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooijlijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 18 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 3.2.1 onder d voor het bouwen binnen 5 m van de zijdelingse en/of achterste perceelgrens mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • c. lid 3.2.2 onder e voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • d. lid 3.2.3 onder j voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • e. lid 3.2.5 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m;
  • f. lid 3.2.5 onder b voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m vóór de voorgevellijn, mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 3.1 sub b;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief lpg);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

3.4.2 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen tot een maximum van 75 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroepsof bedrijfsactiviteiten;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1 en niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd.

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigen naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bestemmingsvlak wordt verkleind tot de voormalige bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen en de wijziging vindt gelijktijdig vindt met de wijziging van de maximaal toegestane milieucategorie van de overige bedrijfsgronden naar maximaal milieucategorie 3.1 uit de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. de woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/ bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • d. per bestemmingsvlak is maximaal 1 woning toegestaan;
  • e. nieuwbouw van een woning is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw;
  • f. bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend;
  • g. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, danwel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, danwel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • j. van de overige bedrijfsgronden wordt de aanduiding 'bedrijfswoning' verwijderd.