Artikel 4 Bedrijventerrein - Uit te werken
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - Uit te werken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten in de bijlage;
ondergeschikte productiegebonden detailhandel;
opslag en uitstalling;
tuinen, erven en verhardingen;
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming ‘Bedrijventerrein - Uit te werken’ op grond van artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening en de volgende regels geheel of gedeeltelijk nader uit.
4.2.1 Algemeen
De Industrieweg en de Melkweg dienen door een nieuw aan te leggen weg met elkaar verbonden te worden.
4.2.2 Inrichtingsregels
Voor het inrichten van de gronden binnen deze bestemming gelden de volgende voorwaarden:
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1.000 m2 en niet meer dan 5.000 m2.
Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet minder bedragen dan 50% en niet meer bedragen dan 75%.
4.2.3 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte mag niet minder bedragen dan 4 m en niet meer bedragen dan 15 m.
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de regels voor bedrijfsgebouwen zoals opgenomen in lid 4.2.3.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor de voorgevellijn mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van erf- en terreinafscheidingen, vlaggenmasten, kunstobjecten, reclamezuilen en lantaarnpalen worden gebouwd.
Voor overkappingen gelden de regels voor bijbehorende bouwwerken zoals opgenomen in lid 4.2.4.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bouwhoogte van antennes en reclamezuilen mag niet meer bedragen dan 15 m.
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.6 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken voor:
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
risicovolle inrichtingen;
zelfstandige kantoren;
wonen;
detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 4.1 sub b;
een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief lpg);
een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn van gebouwen.
4.2.7 Afwijkingsmogelijkheden
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
lid 4.2.2 onder b voor een bebouwingspercentage van minder dan 50%, mits:
op het bouwperceel een bedrijfsgebouw bestaande uit meerdere bouwlagen wordt gerealiseerd;
kan worden aangetoond, dat een bebouwingspercentage van 50% bedrijfseconomisch dan wel gezien de bedrijfsvoering niet haalbaar is;
dit passend is uit stedenbouwkundig oogpunt;
lid 4.2.3 onder c voor het bouwen van bedrijfsgebouwen in één van de zijdelingse perceelsgrenzen, dan wel in de achterste perceelsgrens of op een afstand minder dan 5 m van de zijdelingse of achterste perceelsgrens, mits dit niet leidt tot stedenbouwkundige bezwaren of bezwaren uit oogpunt van veiligheid.
lid 4.1 ten behoeve van:
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1;
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1 en niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd.
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
4.3 Bouwregels
4.3.1 Voorlopig bouwverbod
Zolang en voor zover de in 4.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen er geen bouwwerken worden gebouwd.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.3 voor het bouwen van bouwwerken, mits het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp van het uitwerkingsplan.