Plan: | Hooge Berkt II, Bergeijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1724.BPBhbe1108-VAST |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan 'Hooge Berkt II, Bergeijk” met identificatienummer NL.IMRO.1724.BPBhbe1108-VAST van de gemeente Bergeijk.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de hierna omschreven beroepsmatige activiteiten, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend (zoals een schoonheidssalon, een kapsalon of een nagelstudio), met uitzondering van seksinrichtingen.
Gestapelde woningen, met een woning op de begane grond, met een voordeur die (al of niet via een gemeenschappelijk portaal) op straat uitkomt (benedenwoning), en een woning op de verdieping daarboven, met een voordeur die via een (gemeenschappelijk) trappenhuis of portaal op straat uitkomt (bovenwoning).
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, maatschappelijk, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend (zoals een accountantskantoor, advocatenkantoor, administratiekantoor).
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een vrijstaande dakconstructie met maximaal één wand.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
De gezamenlijke vloeroppervlakte van een woning tussen de omsluitende wanden van de gebruiksruimten, minus:
Bebouwing van half vrijstaande hoofdgebouwen die door middel van een bijbehorend bouwwerk zijn geschakeld aan een ander half vrijstaand hoofdgebouw, met dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.
Bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en aan de andere zijde niet, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen en geschakelde hoofdgebouwen.
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Eén of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met artistieke waarde.
Voorzieningen ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Een huurwoning waarvan de huur niet hoger mag zijn dan de sociale huurgrens.
Het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze ingaan op het aanbod van prostitutie, uitnodigen dan wel aanlokken.
De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
Bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in de perceelsgrens.
Het oppervlakte aan water zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Een gebouw met cultuurhistorische waarden en kenmerken dat bestaat uit één (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld langgevelboerderij of kortgevelboerderij), dan wel na herbouw wederom de ruimtelijke kenmerken hiervan heeft.
Het bewonen van een woning door niet meer dan één afzonderlijk huishouden.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, balkons, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan één meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in 'Woongebied', met in achtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in 'Wonen', met in achtneming van het volgende:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Toegestane bouwwerken | Uitsluitend gebouwen voor voorzieningen van algemeen nut. |
Oppervlakte | Maximaal 20 m². |
Bouwhoogte | Maximaal 4 meter. |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Bouwhoogte terreinafscheidingen | Maximaal 2 meter. |
Bouwhoogte kunstobjecten | Maximaal 12 meter. |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximaal 5 meter. |
Verbod | Overkappingen zijn niet toegestaan. |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het kappen of rooien van bomen of houtgewas.
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke of natuurlijke waarden van de gronden.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
inritten;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Toegestane bouwwerken | Uitsluitend erkers, portalen en luifels ten behoeve van de aangrenzende hoofdgebouwen. |
Diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw | Maximaal 1,5 meter. |
Breedte erkers en portalen | Maximaal 50% van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw. |
Afstand tot de voorste bouwperceelgrens | Minimaal 3 meter. |
Oppervlakte erkers en portalen | Maximaal 6 m². |
Oppervlakte luifel | Maximaal 3 m². |
Goothoogte erkers en portalen | Maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. |
Bouwhoogte erkers en portalen Maximaal de goothoogte vermeerderd met 1,5 meter. |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Carports/overkappingen | Carports/overkappingen zijn niet toegestaan. |
Bouwhoogte terreinafscheidingen | Maximaal 1 meter. |
Bouwhoogte vlaggenmasten en palen | Maximaal 6 meter. |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximaal 2 meter. |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom', ter bescherming van beeldbepalende bomen:
Het in 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Toegestane bouwwerken | uitsluitend gebouwen voor voorzieningen van algemeen nut |
Oppervlakte | maximaal 20 m² |
Bouwhoogte | maximaal 4 meter |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Bouwhoogte palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer | maximaal 12 meter |
Bouwhoogte terreinafscheidingen | maximaal 2 meter |
Bouwhoogte kunstobjecten | maximaal 12 meter |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | maximaal 5 meter |
Verbod | overkappingen zijn niet toegestaan |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom', ter bescherming van beeldbepalende bomen:
Het in 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bebouwingstypologie | Uitsluitend vrijstaande woningen. |
Aantal wooneenheden | Maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal. |
Situering | Uitsluitend binnen het bouwvlak, in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 3 meter daarachter. |
Afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens | Aan beide zijden minimaal 3 meter. Indien de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedraagt dan 3 meter, geldt deze bestaande afstand als de minimaal toegestane afstand. |
Inhoud | Maximaal 1.000 m³. |
Goothoogte | Maximaal 4 meter. Indien de goothoogte op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan de toegestane goothoogte, geldt deze bestaande goothoogte als de maximaal toegestane goothoogte. |
Bouwhoogte | Maximaal 9 meter. Indien de bouwhoogte op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan de toegestane bouwhoogte, geldt deze bestaande bouwhoogte als de maximaal toegestane bouwhoogte. |
Dakhelling | Minimaal 40° en maximaal 60°, met dien verstande dat bij een mansardedak de dakhelling maximaal 80° bedraagt. |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken inclusief overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Situering | Zowel binnen als buiten het bouwvlak, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken niet vóór de voorgevellijn mogen worden gebouwd. |
Bebouwingspercentage |
Maximaal 80% van het bouwperceel binnen deze bestemming tot een maximum van 200 m², uitgezonderd het bouwvlak. |
Goothoogte | Maximaal 3,3 meter. |
Bouwhoogte | Maximaal 5,5 meter, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw is uitgevoerd met een plat dak voor het met het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk een maximum bouwhoogte van 3,5 meter geldt. |
Dakhelling | Maximaal 60° of plat dak, met dien verstande dat voor een bijbehorend bouwwerk gebouwd op de perceelsgrens geldt dat het schuine dak vanuit de perceelsgrens dient op te lopen. |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Situering | Zowel binnen als buiten het bouwvlak. |
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn | Maximaal 1 meter. |
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn | Maximaal 2 meter. |
Specifiek voor zwembaden | a. Maximaal 1 zwembad per bouwperceel en uitsluitend voor hobbymatig gebruik. b. Situering: minimaal 2,5 meter achter de voorgevellijn en minimaal 1 meter van de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens. c. Oppervlakte: maximaal 50 m². |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximaal 5 meter. |
Verbod | Tennisbanen en paardenbakken zijn niet toegestaan. |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de kapvorm, dakhelling of nokrichting van bijbehorende bouwwerken op de perceelsgrens:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bouwregels ten behoeve van: | Mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: |
Kleinere afstand tot de zijdelingse perceelgrens | a. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat. b. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. c. Bij afwijking dient te worden voldaan aan het bepaalde in 16.1. |
Bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevellijn | De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden met erkers, portalen en luifels, onder de volgende voorwaarden: a. Diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1,5 meter. b. Breedte erkers en portalen bedraagt maximaal 50% van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw. c. Oppervlakte erkers en portalen bedraagt maximaal 6 m². d. Oppervlakte luifel bedraagt maximaal 3 m². e. Goothoogte erkers en portalen bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. f. Bouwhoogte erkers en portalen bedraagt maximaal de goothoogte vermeerderd met 1,5 meter. g. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat. h. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. |
(Bijbehorende) bouwwerken met een grotere bouwhoogte | a. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig of landschappelijk opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat. b. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. |
Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden activiteit, zoals opgenomen in bijlage 1, in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het gebruik van woningen overeenkomstig het bepaalde in 8.1 is uitsluitend toegestaan, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom', ter bescherming van beeldbepalende bomen:
Het in vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonboerderij' wijzigen voor de splitsing van een woonboerderij in twee wooneenheden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bebouwingstypologie | Vrijstaande, halfvrijstaande, geschakelde en aaneengebouwde woningen, en beneden/bovenwoningen. |
Aantal wooneenheden | Maximaal 215, waarbij het aantal woonheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer mag bedragen dan het aangeduide aantal. |
Afstand van de voorgevel tot de voorste bouwperceelgrens | Minimaal 3 meter, met dien verstand dat de afstand van de voorgevel van aaneengebouwde woningen en beneden/bovenwoningen tot de voorste perceelgrens minimaal 2 meter mag bedragen. |
Afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens | - Vrijstaande woningen: minimaal 3 meter. - Halfvrijstaande of geschakelde: minimaal 3 meter aan één zijde. |
Afstand tot de achterste bouwperceelgrens | Minimaal 5 meter. |
Goothoogte | Maximaal 7 meter. |
Bouwhoogte | Maximaal 12 meter, behoudens voor beneden/bovenwoningen waarvan de bouwhoogte maximaal 13 meter mag bedragen. |
Dakhelling | Indien het hoofdgebouw met een kap wordt uitgevoerd: maximaal 60°, met dien verstande dat bij een mansardedak de dakhelling maximaal 80° bedraagt. |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, inclusief carports en overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Situering | Bijbehorende bouwwerken mogen niet vóór de voorgevellijn worden gebouwd. |
Bebouwingspercentage | Maximaal 80% van het bouwperceel tot een maximum van 200 m². |
Goothoogte | Maximaal 3,3 meter. |
Bouwhoogte | Maximaal 5,5 meter, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw is uitgevoerd met een plat dak voor het met het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk een maximum bouwhoogte van 3,5 meter geldt. |
Dakhelling | Maximaal 60° of plat dak. |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn | Maximaal 1 meter. |
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn | Maximaal 2 meter. |
Specifiek voor zwembaden | a. Maximaal 1 zwembad per bouwperceel en uitsluitend voor hobbymatig gebruik. b. Situering: minimaal 2,5 meter achter de voorgevellijn en minimaal 1 meter van de zijdelingse en achterste bouwperceelgrens. c. Oppervlakte: maximaal 50 m² . |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximaal 5 meter. |
Verbod | Tennisbanen en paardenbakken zijn niet toegestaan. |
In afwijking en aanvulling van het bepaalde in 9.2.1 en 9.2.2 gelden voor het bouwen van seniorenwoningen de volgende bepalingen:
Gebruiksoppervlakte tussenwoning | Maximaal 120 m² |
Gebruiksoppervlakte halfvrijstaande woning | Maximaal 140 m² |
In afwijking en aanvulling van het bepaalde in 9.2.1 en 9.2.2 gelden voor het bouwen van woningen voor starters de volgende bepalingen:
Oppervlakte bouwperceel (met uitzondering van hoekpercelen) | Maximaal 150 m² |
Inhoud van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken | Maximaal 337 m³ |
Oppervlakte vrijstaande bijbehorende bouwwerken | Maximaal 10 m² |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de kapvorm, dakhelling en/of nokrichting van bijbehorende bouwwerken op de perceelsgrens:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bouwregels ten behoeve van: | Mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: |
Kleinere afstand tot de zijdelingse perceelgrens | a. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat. b. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. c. Bij afwijking dient te worden voldaan aan het bepaalde in 16.1. |
Bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevellijn | De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden met erkers, portalen en luifels, onder de volgende voorwaarden: a. Diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1,5 meter. b. Breedte erkers en portalen bedraagt maximaal 50% van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw. c. Oppervlakte erkers en portalen bedraagt maximaal 6 m². d. Oppervlakte luifel bedraagt maximaal 3 m². e. Goothoogte erkers en portalen bedraagt max. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. f. Bouwhoogte erkers en portalen bedraagt maximaal de goothoogte vermeerderd met 1,5 meter. g. De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat. h. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. |
Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden activiteit, zoals opgenomen in bijlage 1, in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten' is het aanleggen van wegen voor autoverkeer niet toegestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom', ter bescherming van beeldbepalende bomen:
Het in 9.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
De voor Waarde - Archeologie 3'' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, over een oppervlakte van 250 m² of meer:
Het in lid 10.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Waarde - Archeologie 4.1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4.1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, over een oppervlakte van 500 m² of meer:
Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels ten behoeve van: | mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: |
Het in geringe mate overschrijden van bebouwingsgrenzen | a. de ruimtelijke kwaliteit blijft gewaarborgd, of b. een meetverschil geeft daartoe aanleiding. |
Het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | a. Bouwhoogte kunstobjecten, geen gebouwen zijnde: max. 15 m. b. Bouwhoogte waarschuwings- of communicatiemasten: max. 40 m. c. Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: max. 10 m. |
Het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten | a. Maximale oppervlakte van de vergroting: maximaal 10% van het betreffende bouwvlak. b. Bouwhoogte: maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw. |
Een grotere dakhelling | a. De grotere dakhelling is stedenbouwkundig aanvaardbaar. b. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast. |
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:
Parkeergelegenheid | a. In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. b. In het geval van functiewijziging van een gebouw of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. c. Aan het voorgaande (in voldoende mate ruimte aanbrengen) wordt voldaan indien wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de Parkeerbeleid gemeente Bergeijk 2022 – 2026 (Bijlage 3). d. Indien deze beleidsregels worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde beleidsregels. e. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b dienen in stand te worden gehouden. |
Ruimte voor laden en lossen van goederen | a. Indien het gebruik van een gebouw of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen. b. De ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder a dient in stand te worden gehouden. |
Afwijkingsmogelijkheid | Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in dit artikel indien: a. het voldoen hieraan door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. |
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overig – in interim omgevingsverordening toe te voegen Verstedelijking afweegbaar' behoren bij het verzoek aan gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot aanpassing van de kaart van de Interim Omgevingsverordening.
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Hooge Berkt II, Bergeijk'.