Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Bucht 43b |
Status: | onherroepelijk |
Plan identificatie: | NL.IMRO.1724.BPBbuc1042-ONHE |
5.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | wonen; |
b. | beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten; |
met daarbij behorend(e): | |
c. | tuinen, erven en verhardingen; |
d. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
e. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
5.2 | Bouwregels |
5.2.1 | Hoofdgebouwen |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; |
b. | het aantal hoofdgebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal; |
c. | de voorgevel moet worden gesitueerd in de naar de wegzijde toegekeerde grens van het bouwvlak, dan wel op een afstand van 3 meter daarachter; |
d. | de goothoogte mag niet meer bedragen, dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)'; |
e. | de nokhoogte mag niet meer bedragen dan de gebouwde goothoogte vermeerderd met 5 meter; |
f. | de dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°; |
g. | het grondoppervlak van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 180 m2; |
h. | de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag aan beide zijden niet minder dan 3 meter bedragen. |
5.2.2 | Bijbehorende bouwwerken |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: | |
a. | het bepaalde in 5.2.2 is niet van toepassing voor die delen van het perceel waar hoofdgebouwen mogen worden gebouwd en de maximale ruimte voor de bouw van hoofdgebouwen, zoals die in dit bestemmingsplan is opgenomen, nog niet gebruikt is; |
b. | de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevellijn mag niet minder dan 2,5 meter bedragen, tenzij dit tot gevolg heeft dat de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de weg waaraan het hoofdgebouw is gelegen, aan de zijde van de oprit voor een auto minder dan 6 meter bedraagt. In dat geval mag de afstand tot de weg niet minder dan 6 meter bedragen; |
c. | met betrekking tot het gezamenlijk oppervlakte van bijbehorende bouwwerken geldt het volgende:
|
d. | de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,2 meter bedragen, dan wel wanneer de maximale goothoogte van het hoofdgebouw lager is, de desbetreffende lagere hoogte; |
e. | met betrekking tot de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken geldt het volgende:
|
f. | bijbehorende bouwwerken op dakterrassen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
|
5.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
b. | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, voor zover gelegen voorde voorgevelrooilijn, mag niet meer dan 1 meter bedragen; |
c. | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, mag niet meer dan 1 meter bedragen; |
d. | een overkapping is alleen toegestaan daar waar bijbehorende bouwwerken zoals genoemd in 5.2.2 zijn toegestaan en met dien verstande dat:
|
e. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen. |
f. | bouwwerken op dakterrassen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
|
5.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | de sociale veiligheid; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de brandveiligheid; |
e. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
5.4 | Afwijken van de bouwregels |
5.4.1 | Afstand tot zijdelingse perceelsgrens |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder e en toestaan dat woningen op een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, met dien verstande dat: | |
a. | het bouwwerk niet leidt tot een onaanvaardbare situatie in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht; |
b. | de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast; |
5.4.2 | Maximum oppervlak aan bijbehorende bouwwerken |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder c en toestaan dat het maximum aan bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat: | |
a. | het oppervlak niet meer dan 100 m2 mag bedragen in het geval het oppervlak van het bouwperceel niet groter is dan 750 m2; |
b. | het oppervlak niet meer dan 125 m2 mag bedragen in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 750 m2, maar niet groter is dan 1.250 m2; |
c. | het oppervlak niet meer dan 150 m2 mag bedragen in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.250 m2, maar niet groter is dan 1.750 m2; |
d. | het oppervlak niet meer dan 175 m2 mag bedragen in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.750 m2, maar niet groter is dan 2.250 m2; |
e. | het oppervlak niet meer dan 200 m2 mag bedragen in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 2.250 m2; |
f. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig mogen worden aangetast; |
g. | deze niet uitsluitend dient voor het verkrijgen van een groter woongenot. |
5.4.3 | Bouwen van zwembad, paardenbak en/of tennisbaan |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 voor het bouwen van bijzondere bouwwerken, te weten een zwembad, paardenbak of tennisbaan, met dien verstande dat: | |
a. | het bouwwerk niet leidt tot onevenredige milieuhinder; |
b. | het bouwwerk niet leidt tot een onaanvaardbare situatie in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht; |
c. | voor de te onderscheiden bouwwerken de volgende regels gelden:
Zwembad:
|
Tennisbaan:
| |
Paardenbak:
|
5.5 | Specifieke gebruiksregels |
5.5.1 | Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten |
Binnen de bestemming "Wonen" is de uitoefening van een beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met dien verstande dat: | |
a. | de (gezamenlijke) omvang van de activiteit(en) niet meer dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken mag bedragen, tot een maximum van:
|
b. | de activiteit uitgeoefend wordt door een bewoner; |
c. | het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte mag veroorzaken; |
d. | het onttrekken van (een deel van) het bij het desbetreffende hoofdgebouw behorende garage aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij het hoofdgebouw behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd; |
e. | het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving is en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft; |
f. | detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit; |
g. | opslag buiten de gebouwen ten behoeve van de activiteiten niet is toegestaan. |