direct naar inhoud van Regels
Plan: Recreatieterreinen Alphen-Chaam
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.recreatieterreinen-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

verordening:

de beheersverordening Recreatieterreinen Alphen-Chaam van de gemeente Alphen-Chaam.

verordeningsgebied:

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1723.recreatieterreinen-VS01 met bijbehorende bestanden.

aan-huis-verbonden bedrijf:

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een

woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

aan-huis-verbonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

archeologische verwachtingswaarden:

gronden met middelhoge tot hoge verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen.

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; in deze verordening wordt in de regels voor wat betreft toelaatbaarheid en bouwen, een onderscheid gemaakt tussen bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen.

bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

bestaande bouwwerken:

bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet de bebouwing die reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (de woning), dat qua afmeting en/of in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Overkappingen worden aangemerkt als bijgebouw.

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

bouwlaag of verdieping(slaag):

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder/vliering.

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

dienstverlenende bedrijvigheid:

bedrijfsmatige activiteiten gericht op dienstverlening aan het publiek zoals een zorgboerderij, kinderopvang, medische zorg, groepspraktijk, adviesbureau, automatiseringsbedrijf.

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder overkappingen.

hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bedoeld is.

hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat een woning te allen tijde als het hoofdgebouw wordt aangemerkt.

horeca:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van onder andere vruchten, bloemen, groente of planten.

kampeermiddel:

  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

kleinschalig kamperen:

kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aan de orde zijn, zoals kamperen bij de boer, in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober van enig kalenderjaar.

nevenactiviteiten:

activiteiten die in ruimtelijk en/of functioneel en/of bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel.

perceelsgrens:

de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel.

permanente bewoning:

het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als hoofdverblijf.

recreatiewoning:

een gebouw of woning bedoeld voor recreatief gebruik in de vorm van recreatief nachtverblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

ruimtelijke eenheid:

complex van bij elkaar behorende bouwwerken.

stacaravans:

onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen tot nachtverblijf van een of meer personene, en die geheel of in enkele delen binnen 24 uur verplaatsbaar zijn.

Standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen:

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.

verblijfsrecreatie:

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.

voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

woonboerderij:

een gebouw dat bestaat uit een al dan niet voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde ongelede gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher ongeleed aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld een langgevelboerderij of kortgevelboerderij).

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze verordening wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

de afstand tot de weg:

de afstand tot de bebouwing en de as van de weg.

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

peil:

  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bouw- en gebruiksregels

Artikel 3 Recreatieterrein Huisdreef 1

3.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Huisdreef 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   2.000   235   10   0   60  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Huisdreef 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 3.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut, met uitzondering van locaties met de aanduiding;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.2 Afwijking van de bouwregels
3.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 3.1 onder b.7 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
3.3 Veiligheidszone - munitie

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2 de volgende bepaling:

  • a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
3.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. indien uit het in lid 3.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
3.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

3.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Huisdreef 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

3.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

3.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 3.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

3.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
3.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 1.000 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

3.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

3.8.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 3.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 4 Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1

4.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   1.678   231   10   0   150  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 4.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.2 Afwijking van de bouwregels
4.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 4.1 onder b.7 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
4.3 Veiligheidszone - munitie

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.2 de volgende bepaling:

  • a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
4.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. indien uit het in lid 4.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

4.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Maastrichtsebaan 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

4.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

4.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

4.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
4.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 1.000 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

4.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

4.8.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 4.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
4.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
4.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'aardkundig waardevol' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom-of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.

4.9.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

4.9.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

Artikel 5 Recreatieterrein Bredaseweg 72a

5.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bredaseweg 72a' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   50   11   0   2   0  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bredaseweg 72a' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 5.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.2 Afwijking van de bouwregels
5.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 5.1 onder b.7 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bredaseweg 72a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

5.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

5.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
5.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'attentiegebied NNB' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

5.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

5.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 5.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

Artikel 6 Recreatieterrein Flaasdijk 1

6.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Flaasdijk 1' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   4.700   325   10   160   630  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste twee bedrijfswoningen: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Flaasdijk 1' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 6.1 onder a is aangegeven;
    • 5. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 6. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 7. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 8. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2 Afwijking van de bouwregels
6.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 6.1 onder b.8 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.

6.3 Behoud en herstel watersystemen

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.2 de volgende bepaling:

  • a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
6.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 6.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

6.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Flaasdijk 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

6.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 6.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

6.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 6.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

6.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
6.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 1.000 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

6.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 6.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

6.8.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 6.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
6.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
6.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • b. het ophogen van gronden.

6.9.2 Uitzonderingen

Het in lid 6.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

6.9.3 Toelaatbaarheid

De in lid 6.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het watersysteem.

Artikel 7 Recreatieterrein Gilzeweg 42b

7.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg 42b' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
stacaravanpark   350   74   0   0   0  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg 42b' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 7.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 7.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2 Afwijking van de bouwregels
7.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 7.1 onder b.6 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg 42b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

7.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

7.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

Artikel 8 Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat

8.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
bungalowpark   0   0   0   16   0  
    • 1. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
    • 2. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 3. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 4. groenvoorzieningen;
    • 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf';
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 8.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.2 Afwijking van de bouwregels
8.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 8.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 8.1 onder b.3 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Gilzeweg Industriestraat' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

8.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

8.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

Artikel 9 Recreatieterrein Schaanstraat 11

9.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Schaanstraat 11' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   1.699   375   10   0   60  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste twee bedrijfswoningen: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Schaanstraat 11' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 9.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
9.2 Afwijking van de bouwregels
9.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 9.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 9.1 onder b.7 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
9.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 9.1 en lid 9.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 9.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
9.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Schaanstraat 11' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

9.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

9.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 9.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
9.6.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 1.000 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

9.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

9.6.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 9.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 10 Recreatieterrein Sluisstraat 2a

10.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen de twee besluitvlakken 'Recreatieterrein Sluisstraat 2a' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   510   242   10   0   10  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning op de gronden die tevens zijn voorzien van het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfswoning': gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen de twee besluitvlakken 'Recreatieterrein Sluisstraat 2a' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 10.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van de bedrijfswoning (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de bedrijfswoning met bijgebouwen mag uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfswoning' worden gebouwd;
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 6. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
10.2 Afwijking van de bouwregels
10.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 10.1 onder b.7 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
10.3 Behoud en herstel watersystemen

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.2 de volgende bepaling:

  • a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
10.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 10.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
10.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

10.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Sluisstraat 2a' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

10.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 10.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

10.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 10.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

10.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
10.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

10.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 10.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening;
  • c. binnen een subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden uitgevoerd op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.

10.8.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 10.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
10.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
10.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • b. het ophogen van gronden.

10.9.2 Uitzonderingen

Het in lid 10.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

10.9.3 Toelaatbaarheid

De in lid 10.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het watersysteem.

Artikel 11 Recreatieterrein Wildertstraat 31

11.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Wildertstraat 31' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
bungalowpark   155   0   0   99   0  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Wildertstraat 31' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 11.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 11.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.2 Afwijking van de bouwregels
11.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 11.1 onder b.6 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
11.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 11.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
11.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Wildertstraat 31' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

11.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 11.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

11.6.3 Toelaatbaarheid

De in lid 11.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
11.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

11.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 11.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening;
  • c. binnen een subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden uitgevoerd op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.

11.7.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 11.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 12 Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd

12.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping   50   6   0   7   0  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de recreatiewoning mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een recreatiewoning mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in lid 12.1 onder a is aangegeven;
    • 4. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
12.2 Afwijking van de bouwregels
12.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 12.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 12.1 onder b.5 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
12.3 Behoud en herstel watersystemen

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 en lid 12.2 de volgende bepaling:

  • a. nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
12.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 en lid 12.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 12.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

12.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Bouwerijweg ongenummerd' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

12.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

12.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 12.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

12.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
12.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

12.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

12.8.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 12.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
12.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
12.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'bufferzone natte attentiegebied NNB' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

12.9.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

12.9.3 Toelaatbaarheid

De in lid 12.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

12.10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in gebied voor behoud en herstel watersystemen
12.10.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'behoud en herstel watersystemen' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • b. het ophogen van gronden.

12.10.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.10.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

12.10.3 Toelaatbaarheid

De in lid 12.10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het watersysteem.

Artikel 13 Recreatieterrein Goudbergseweg 13

13.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goudbergseweg 13' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
camping/groepsaccommodatie   800   18   0   0   15  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goudbergseweg 13' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 13.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 70 m² bedragen;
      • de stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de stacaravans moet minimaal 3 m bedragen;
      • bij een stacaravan mag één bijgebouw staan; dit mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m²;
      • het aantal stacaravans mag niet meer bedragen dan in lid 13.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 4. Voor het bouwen van de bedrijfswoning (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 5. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
13.2 Afwijking van de bouwregels
13.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 13.1 onder b.6 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goudbergseweg 13' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

13.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

13.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
13.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'attentiegebied NNB' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

13.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

13.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
13.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'aardkundig waardevol' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom-of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.

13.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

13.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

Artikel 14 Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b

14.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
ruiterkampcentrum   150   0   0   0   0  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 14.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 4. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.2 Afwijking van de bouwregels
14.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 14.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 14.1 onder b.5 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
14.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 14.1 en lid 14.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 14.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Strijbeekseweg 47b' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

14.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 14.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

14.6.3 Toelaatbaarheid

De in lid 14.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
14.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

14.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 14.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening;
  • c. binnen een subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden uitgevoerd op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.

14.7.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 14.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
14.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
14.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'attentiegebied NNB' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

14.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 14.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

14.8.3 Toelaatbaarheid

De in lid 14.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

14.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
14.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'aardkundig waardevol' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom-of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.

14.9.2 Toelaatbaarheid

De in lid 14.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

Artikel 15 Recreatieterrein Kwaalburg 19

15.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Kwaalburg 19' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
zorghotel, wellness en kleinschalig kampeerterrein   1.000   0   0   0   25  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. ten hoogste één bedrijfswoning: gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als bestaand gebruik aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
      • maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarbij geldt dat in gemeentelijke en rijksmonumenten de maximale oppervlakte 100 m² mag bedragen;
      • degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
      • het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
      • bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Kwaalburg 19' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 15.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden gebouwd;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfswoningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
      • de inhoud van de woning, het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m³ mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
      • in afwijking van het hiervoor bepaalde mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 4. Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
      • bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 m van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
      • bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
      • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.2 Afwijking van de bouwregels
15.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 15.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 15.1 onder b.5 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
15.3 Veiligheidszone - munitie

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'veiligheidszone - munitie' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 15.1 en lid 15.2 de volgende bepaling:

  • a. kwetsbare gebouwen zoals gebouwen met zeer grote glasoppervlakte en/of waar zich regelmatig veel mensen bevinden zijn niet toegestaan.
15.4 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 15.1 en lid 15.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 15.4 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.5 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

15.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Kwaalburg 19' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

15.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 15.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

15.7.3 Toelaatbaarheid

De in lid 15.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

15.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
15.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

15.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 15.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening;
  • c. binnen een subbesluitvlak 'bouwvlak bedrijfsgebouwen' worden uitgevoerd op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.

Artikel 16 Recreatieterrein Goorstraat 4

16.1 Bouw- en gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen geldt:

  • a. De binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goorstraat 4' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, waaronder wordt verstaan:
    • 1. de bedrijfsmatige exploitatie van de volgende verblijfsrecreatieve voorzieningen:

Soort voorziening   Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m²)   Max aantal stacaravans   Max aantal trekkershutten   Max aantal recreatiewoningen   Max aantal standplaatsen voor toeristische kampeermiddelen  
natuurkampeerterrein   200   0   6   0   60  
    • 1. kleinschalige aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte detailhandel, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
    • 2. vergaderen en zakelijke bijeenkomsten als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
    • 3. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
    • 4. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
    • 5. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
    • 6. groenvoorzieningen;
    • 7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. Op de binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goorstraat 4' gelegen gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. Algemeen:
      • bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
      • de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in lid 16.1 onder a is aangegeven;
      • de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m;
      • de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 2. Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende bepalingen:
      • de oppervlakte per trekkershut mag niet meer dan 20 m² bedragen;
      • de trekkershut mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
      • de afstand tussen de trekkershutten moet minimaal 3 m bedragen;
      • het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan in lid 16.1 onder a is aangegeven;
    • 3. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
16.2 Afwijking van de bouwregels
16.2.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 16.1 onder b.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 16.1 onder b.3 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
16.3 Bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' geldt, in aanvulling op het bepaalde in lid 16.1 en lid 16.2 de volgende bepaling:

  • a. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. voor het bouwen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • c. Indien uit het in lid 16.3 onder a en b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.4 Afwijking van de bouwregels bij archeologische verwachtingswaarden

Ter plaatse van het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.3 lid a en b indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning is niet toegestaan;
  • b. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven is niet toegestaan.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden binnen het besluitvlak 'Recreatieterrein Goorstraat 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • b. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas, daaronder begrepen solitaire bomen;
  • c. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand, paden of onverharde wegen;
  • d. het verwijderen van paden en onverharde wegen.

16.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 16.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

16.6.3 Toelaatbaarheid

De in lid 16.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/ of natuurwaarden.

16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij archeologische verwachtingswaarden
16.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'archeologische verwachtingswaarden' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden op een oppervlakte groter dan 500 m² uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 m onder het maaiveld.

16.7.2 Uitzonderingen

Het in lid 16.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

16.7.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 16.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te hebben overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
16.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bij een attentiegebied NNB
16.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'attentiegebied NNB' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

16.8.2 Uitzonderingen

Het in lid 16.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

16.8.3 Toelaatbaarheid

De in lid 16.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden van het Natuur Netwerk Brabant. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.

16.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in aardkundig waardevolle gebieden
16.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'aardkundig waardevol' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom-of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.

16.9.2 Uitzonderingen

Het in lid 16.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

16.9.3 Toelaatbaarheid

De in lid 16.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

16.10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in cultuurhistorisch waardevol gebied
16.10.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen het subbesluitvlak 'cultuurhistorisch waardevol vlak' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,60 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom-of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
  • c. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas daaronder begrepen solitaire bomen;
  • d. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas;
  • e. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
  • f. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor groter dan 500 m² per perceel.

16.10.2 Uitzonderingen

Het in lid 16.10.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

16.10.3 Toelaatbaarheid

De in lid 16.10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Anti dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 19 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheersverordening Recreatieterreinen Alphen-Chaam van de gemeente Alphen-Chaam.