direct naar inhoud van 4.8 Natuur en landschap
Plan: Klokkestraat 1 Alphen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.BPKlokkestraat1-VS01

4.8 Natuur en landschap

Natuur

De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG en de Richtlijn 92/43/EEG) hebben tot doel om de in het wild vogels, de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna in de gehele Europese Unie in stand te houden. Elke lidstaat is verplicht om speciale beschermingszones vast te stellen. Deze gebieden vormen samen één Europees netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is in Nederland opgenomen in de Flora- en Faunawet. Met de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet) is beoogd de gebiedsbescherming van de Habitat- en Vogelrichtlijn te implementeren. Op 21 april 2005 is deze gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2005, 195). Deze wet is op 1 oktober 2005 in werking getreden (Stb. 2005, 473).

De beoordeling van eventuele gevolgen voor Vogelrichtlijn- en Habitatgebieden, die tevens zijn aangewezen als Natuurbeschermingswetgebied, dient te gebeuren in het kader van de Nb-wet. Uit de uitspraak van de Afdeling van de Raad van State van 14 maart 2007, ABRvS 200606229/1 (Oirschot) volgt dat voor zover een (deel van) een Habitatrichtlijngebied onderdeel uitmaakt van het Vogelrichtlijngebied de beoordeling (voor dat deel) moet plaatsvinden in het kader van de Nb-wet. Dit betekent dat bij de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer niet gekeken wordt naar de eventuele nadelige gevolgen voor een Vogelrichtlijngebied. Die beoordeling dient te gebeuren in het kader van de Nb-wet.

Op 1 februari 2009 is een wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Via deze wijziging van de Natuurbeschermingswet wordt onder andere een nieuwe definitie gegeven voor een Natura-2000 gebied. Via deze wijziging komen ook Habitatrichtlijngebieden onder het regime van de Natuurbeschermingswet te vallen.

Bij de uitbreiding van een veehouderij moet bij mogelijke gevolgen voor Natura 2000 vooral gedacht worden aan vermesting of verzuring door depositie van ammoniak, verdroging door onttrekking van grondwater, verontreiniging van grond- of oppervlaktewater of verstoring door geluid. Voor veehouderijen op grotere afstand van een beschermd gebied is de depositie van ammoniak het enige mogelijk relevante effect. Op onderstaande figuur zijn de in de omgeving van de inrichting gelegen Natura 2000 gebieden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPKlokkestraat1-VS01_0016.jpg"

Figuur: Situering ten aanzien van natura 2000 gebieden in Nederland

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPKlokkestraat1-VS01_0017.jpg"

Figuur: Situering ten aanzien van natura 2000 gebieden in België (op bijna 3 km afstand)


Ammoniakemissie

Uit de bijlage bij de aanmeldnotitie MER blijkt dat de ammoniakemissie in de vergunde situatie 5444,0 kg bedraagt. In de onderhavige aanvraag neemt de emissie van ammoniak af tot 5443,6 kg. Voorts blijkt uit onderstaande figuur dat de onderhavige inrichting niet is gelegen binnen een zeer kwetsbaar gebied dan wel binnen een zone van 250 meter hiervan. Op 3 oktober 2008 heeft Provinciale Staten van Brabant de gewijzigde kaarten voor de WAV goedgekeurd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPKlokkestraat1-VS01_0018.jpg"

Figuur: Situering ten aanzien van zeer kwetsbare gebieden


Ammoniakdepositie

Op het gebied de Papenmoeren is de ammoniakdepositie bepaald in de bestaande situatie en in de voorgenomen activiteit. Op de berekende punten bedraagt de depositie in de huidige situatie respectievelijk 6,02, 9,70, 7,75 en 4,38 mol N/jaar. Na uitvoering van de voorgenomen activiteit bedraagt deze depositie respectievelijk 5,89, 9,46, 7,71 en 4,38 mol N/Jaar. Hieruit volgt dat de ammoniakdepositie op deze gebieden afneemt.


De voorgenomen activiteit heeft gelet op het voorgaande uitsluitende gunstige gevolgen voor de emissie en depositie van ammoniak naar de omgeving. De voorgenomen activiteit is daarmee niet strijdig met de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende gebieden.


Verordening stikstof

Met de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet is in de Natuurbeschermingswet 1998 (artikel 19ke, lid 3) een verplichting voor de provincie geïntroduceerd om ten aanzien van alle activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken en mogelijk negatieve effecten sorteren op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000 gebieden, passende maatregelen te treffen.

Op 9 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant ingestemd met de 'Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant'. De verordening is op 15 juli 2010 in werking getreden.

De verordening is van toepassing op alle veehouderijbedrijven in de provincie Noord-Brabant.

Doel van de verordening

Een overmaat aan ammoniak is een groot probleem bij de implementatie van Natura 2000. Natura 2000 staat voor een netwerk van Europees beschermde natuurgebieden, waarvan er 21 zijn gelegen in Noord-Brabant. In het overgrote deel van de gebieden bevinden zich gevoelige habitats. Met het convenant en de daaruit voortvloeiende verordening is een balans gevonden tussen de bescherming van waardevolle natuur enerzijds en ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector anderzijds.


Inhoud van de verordening

De verordening stelt (extra) technische eisen aan stallen. Ook gelden er voorwaarden aan het salderen van de uitstoot van ammoniak, via een provinciale depositiebank. Uitvoering van de verordening leidt tot een daling van de uitstoot van ammoniak vanuit de veehouderij en geeft duidelijkheid over mogelijkheden voor agrarische bedrijfsontwikkeling.


Toets aan de Verordening Stikstof

Voor de toets aan de Verordening Stikstof wordt verwezen naar de bijlage. Hierin zijn tevens alle berekeningen weergegeven welke tot de conclusie leiden dat deze verordening niet aan het plan in de weg staat.


Landschap

De gemeente heeft onlangs het landschapsontwikkelingsplan voor het gehele buitengebied vastgesteld. Het doel van dit landschapsontwikkelingsplan is het vastleggen van een landschapsstructuur, die leidraad zal zijn voor het behoud en het herstel van bestaande waarden en voor de ontwikkeling van nieuwe waarden.


Handreiking Kwaliteitsverbetering Landschap

Om de kwaliteit van het landschap te versterken heeft de provincie in haar Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte het principe van 'kwaliteitsverbetering van het landschap' geïntroduceerd.

Dit principe omvat kort samengevat dat er enerzijds ontwikkelingsruimte wordt geboden mits deze tevens gepaard gaat met maatregelen die het landschap –in de brede zin- versterken. Dit kan onder andere door landschapselementen aan te leggen maar ook door specifieke aandacht te schenken aan de kwaliteit van de op te richten bebouwing of door behoud van waardevolle cultuurhistorische elementen.

De Handreiking Kwaliteitsverbetering Landschap biedt daarbij informatie aan gemeenten om invulling te geven aan de rood-met-groen koppeling. De handreiking is een hulpmiddel en geen verplichte regel of beleidskader; gemeenten kiezen hun eigen methode om uitvoering te geven aan de Verordening ruimte.

Kwaliteitsverbetering in geval van uitbreiding van een agrarische bestemming:

- Uitbreiding van het bouwblok van circa 1,5 naar circa 2,2 hectare

- Functieverandering: Er verandert circa 0,7 ha agrarische cultuurgrond.

- Waardevermeerdering van de grond vanwege bestemmingswijziging: De waardevermeerdering bij bestemmingswijziging van landbouwgrond (waarde € 5,-- / m²) naar agrarisch bouwgrond (bouwblok) (waarde € 25,--/m²) is (forfaitair) € 20,-- per m². In casu betekent dit een totale waardevermeerdering van 7000 m² x € 20,-- = € 140.000,--

Bepalen omvang tegenprestatie

In de Handreiking “kwaliteitsverbetering van het landschap” van de provincie wordt bij de uitbreiding van een bestemming een minimale basisinspanning genoemd van 20% van de waardevermeerdering van de grond. Dit wil zeggen dat in ieder geval 20% van de waardevermeerdering van de grond moet terugvloeien in het landschap door een kwaliteitsverbetering.

Uitgaande van de verplichting tot landschappelijk inpassing die in de Verordening ruimte is opgenomen, ligt een minimale basisinspanning voor kwaliteitsverbetering van het landschap van 20 % van € 140.000,-- (= € 28.000,--) in de rede.

Kwaliteitsbijdrage:

Door Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect, is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld voor de Klokkestraat 1 te Alphen, welk plan integraal als bijlage bij de planstukken is gevoegd.

Op onderstaande schets is de groene inpassing van het bouwvlak te zien:

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPKlokkestraat1-VS01_0019.jpg"

Kostentechnisch gezien komt deze landschappelijke inpassing op het volgende neer:

  • De bestemmingswinst op grond van de uitbreiding van de bouwkavel bedraagt ongeveer € 28.000,-.
  • Als prestatie wordt voorgesteld om aan te sluiten bij de aangetroffen verschillen met betrekking tot de inpassing van de voorkant, de zijkant en achterkant van het plangebied zelf en vergelijkbare erven in de landschappelijke context. Dit impliceert onder andere dat
    • a. geschoren hagen en bomenrijen het beeld aan de straatkant bepalen; een consequente combinatie van deze elementen staat een gepaste mate van inkijk in het erf toe en resulteert in een samenhangende presentatie van het plangebied naar de openbare weg
    • b. singels bestaande uit struweel en bomen de inpassing aan de zijkanten tekenen (de pluk met Eiken aan de westkant vormt een overblijfsel van een oude singel),
    • c. de overgang van het erf naar het achterliggende bouwland wordt gekenschetst door de aanwezigheid van fruitbomen, (doorgeschoten) hagen of struweel.
    • d. Poel en extensief grasland: In het voorliggende plangebied is aan de veldkant (op grond van het verloop van het maaiveld) bovendien nog te voorzien in een poelvoor de opvang en infiltratie van hemelwater. De directe omgeving van de poel is van betekenis als refugium voor diverse soorten flora en fauna. Op grond hiervan wordt voorgesteld de ruimte rond de poel af te rasteren en te beheren als extensief grasland.

De kosten van aanleg en beheer gedurende de navolgende 10 jaar bedragen € 28.214,-- euro.

De bestemmingswinst wordt hier ruimschoots door gedekt. Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in hoofdstuk 2 van de Verordening ruimte qua kwaliteitsverbetering.