1.1 plan:
het wijzigingsplan “Kantje 8 te Nistelrode” van de gemeente Bernheze.
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.WPKantje8-
ow01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning de
woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in
overeenstemming is.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aangebouwde bijgebouwen:
een uitbreiding van het hoofdgebouw, die wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
(houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, met inbegrip van andere activiteiten van
ondergeschikte betekenis.
Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf
wordt aangemerkt.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten
gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.11 bestaand:
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.16 bouwgrens:
grens van een bouwvlak.
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 burgerwoning:
een woning, niet zijnde een bedrijfswoning.
1.20 carport/overkapping:
een bouwwerk dat zowel feitelijk als in visueel ruimtelijke zin aan maximaal twee zijden, een gesloten,
al dan niet eigen, wand kent.
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of
leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.22 erf:
het perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is
ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en blijkens de bestemming die aan de gronden
is gegeven voor deze inrichting in aanmerking komt.
1.23 extensiveringsgebied
een gebied waar wonen of natuur het primaat heeft, waar uitbreiding, hervestiging, of nieuwvestiging
van in ieder geval een intensief veehouderijbedrijf niet is toegestaan ingevolge de Reconstructiewet.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.25 gebruik:
het gebruiken, doen en laten gebruiken.
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk
valt aan te merken.
1.27 hoofdverblijf:
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van een
persoon en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, die tenminste bestaat uit
een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.
1.28 huishouden:
een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één
eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning.
1.29 inwoning:
wonen in een ondergeschikt deel van een woning door een medegebruiker van het pand.
1.30 mantelzorg:
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende
door één of meer leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de
sociale relaties bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden.
1.31 nevenactiviteit:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht
duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op
een bouwperceel. De nevengeschiktheid volgt in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.
1.32 normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden
te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of
werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende
waarde.
1.33 ondergeschikte activiteit:
een activiteit waarvan het ruimtegebruik, de aard, de uitstraling en de inkomensverwerving kleiner zijn
dan de hoofdactiviteit ter plaatse.
1.34 opslag (statisch):
binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijnde voor
handel en niet worden opgeslagen voor een niet-agrarisch bedrijf elders, zoals (seizoen)stalling van
(antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.
1.35 peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte vandie weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 cm;
- in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 cm per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);
- deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld;
1.36 perceelsgrens:
de kadastrale grens van een perceel.
1.37 permanente bewoning:
het feitelijk bewonen van een verblijf als hoofdverblijf.
1.38 recreatieverblijf:
een kampeermiddel, een stacaravan, een zomerwoning of een recreatiewoning (een gebouw dat dient
als recreatieverblijf) waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.39 recreatiewoning:
een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd voor het
verblijven van een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een
gedeelte van het jaar.
1.40 rijbak:
een niet overdekt (geheel van ) bouwwerk(-en) geen gebouw(-en) zijnde met bijbehorende
voorzieningen, ingericht voor het africhten, trainen, en
berijden van paarden en pony’s en het
anderszins beoefenen van de paardensport.
1.41 schuilgelegenheid:
een gebouw dat bedoeld is voor het bieden van beschutting en schuilruimte voor vee.
1.42 verhard:
een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare
vaste/gesloten materialen.
1.43 voorgevelrooilijn:
de virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van een woning of hoofdgebouw en het
bouwvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt.
1.44 vormverandering:
wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de
totale oppervlakte.
1.45 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige
kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.,
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging,
vijvers en poelen; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.
1.46 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.47 zorgwoning:
een gebouw in gebruik als zelfstandige woning gericht op het verlenen van zorg.