1.1 plan:
Het bestemmingsplan ‘Zandstraat ong (naast 7) Heeswijk-Dinther’ met
identificatienummer NL.IMRO.1721.BPzandstraatong7HD-vg01 van de gemeente
Bernheze.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 Aan huis gebonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in of bij de woning door de bewoner wordt uitgeoefend,
waarbij de woning de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Aangebouwde bijgebouwen
Een uitbreiding van het hoofdgebouw, die wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw.
1.7 Agrarisch grondgebruik
De aanwending van open grond ten behoeve van het agrarisch bedrijf.
1.8 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 Bestaand
- Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is aangegeven;
- Bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.10 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.11 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 Bijgebouw
Een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.13 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats.
1.14 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.15 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.17 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond.
1.19 burgerwoning:
een woning, niet zijnde een bedrijfswoning.
1.20 Carport/overkapping
Een bouwwerk dat zowel feitelijk als in visueel ruimtelijke zin aan maximaal twee zijden
een gesloten, al dan niet eigen, wand kent.
1.21 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
1.22 erf:
het perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in
feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en blijkens de
bestemming die aan de gronden is gegeven voor deze inrichting in aanmerking komt.
1.23 extensief agrarisch medegebruik:
een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de
verbouw van akkerbouwproducten, hoofdzakelijk gericht op instandhouding en/ of
vergroting van de natuur, landschappelijke, cultuur- en archeologische waarden.
1.24 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 Gebruik
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
1.26 Hoofdgebouw
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.27 hoofdverblijf:
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten
van een persoon en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, die
tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.
1.28 huishouden:
een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die
gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning.
1.29 inwoning:
wonen in een ondergeschikt deel van een woning door een medegebruiker van het pand.
1.30 kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan ten behoeve van recreatief
nachtverblijf.
1.31 Lawaaisporten
Een sportactiviteit waarbij motorisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het
omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen gildes, de
autosport, motorsport, (model)vliegsport, de schietsport met behulp van vuurwapens, de
jachtsport wordt hier niet onder begrepen.
1.32 mantelzorg:
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een
hulpbehoevende door één of meer leden van diens directe omgeving, waarbij de
zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relaties bijvoorbeeld door gezinsleden,
buren of vrienden.
1.33 Nevenactiviteit
Een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en
inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit
bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel. De nevenactiviteit volgt
in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.
1.34 Normale onderhoudswerkzaamheden
Werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van
de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de
cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen
van de aan een gebied toegekende waarde.
1.35 ondergeschikte activiteit:
een activiteit waarvan het ruimtegebruik, de aard, de uitstraling en de
inkomensverwerving kleiner zijn dan de hoofdactiviteit ter plaatse.
1.36 Peil
- Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 centimeter;
- In andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 centimeter per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);
- Deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld.
1.37 perceelsgrens:
de kadastrale grens van een perceel.
1.38 permanente bewoning:
het feitelijk bewonen van een verblijf als hoofdverblijf.
1.39 Recreatief medegebruik
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is,
doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de
hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals
wegbewijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
1.40 recreatiewoning:
een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde,
bestemd voor het verblijven van een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders
heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar.
1.41 Ruimtelijke uitstraling
De waarneembare invloed van landschappelijke, stedenbouwkundige,
waterhuishoudkundige en cultuurhistorische aard op de omgeving.
1.42 Schuilgelegenheid
Een gebouw dat bedoeld is voor het bieden van beschutting en schuilruimte voor vee.
1.43 Streekeigen producten
Ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor deze regio.
1.44 Verhard
Een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede
vergelijkbare vaste/gesloten materialen.
1.45 Voorgevellijn
Een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning of een
hoofdgebouw en het bouwvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt en die
doorloopt tot de zijdelingse perceelsgrens.
1.46 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen,
waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en
onderhoud van een watergang en dergelijke, voorzieningen ten behoeve van de
waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging, vijvers en poelen;
bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden en beschoeiingen.
1.47 Woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden.
1.48 woonunit:
een gebouw bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het
tijdelijke woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
1.49 Woonwerkontwikkelingsgebied (WOG)
Een kernrandzone, bebouwingslint en/of bebouwingscluster, zoals aangegeven op de
verbeelding als wro-zone - woonwerkontwikkelingsgebied.