direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Woningen Zandkant
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1721.BPZandkant5-ow02

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen, mantelzorg en agrarische activiteiten van ondergeschikte betekenis;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen,

en de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de tot 'wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijgebouwen,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

4.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. Een woning mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 75% worden bebouwd;
  • c. de inhoud van een woning mag ten hoogste 1.000 m3 bedragen;
  • d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van woningen mag ten hoogste 4.50 m bedragen;
  • f. de nokhoogte van woningen mg ten hoogste 10.00 m3 bedragen.

4.2.3 Regels met betrekking tot de aanduiding 'bijgebouwen'

Met betrekking tot de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en andere bouwwerken gebouwd worden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte ten hoogste 3.25 m en de bouwhoogte ten hoogste 5.50 m mag bedragen;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel mag ten hoogste 100 m² bedragen, tenzij binnen de aanduiding 'bijgebouwen' een hoger 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' is aangeduid.

4.2.4 Overige regels

Voor het overige geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:
  • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
  • 2. de hoogte van (vlaggen)masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen.

4.3 Nadere eisen

4.3.1. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

4.3.1 De onder 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. opslag, overeenkomstig het toegelaten gebruik.

4.4.2 Gebruik van de bebouwing

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor en/of als:

  • a. bij vrijstaande bijgebouwen, als zelfstandige woning, behoudens bij mantelzorg;
  • b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden, behoudens voor aan-huis-gebonden beroepen, waarbij:
    • 1. door dit gebruik de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    • 2. dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
    • 3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, ander dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik
  • c. detail- en/of groothandel;
  • d. recreatie;
  • e. horeca;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Toestaan consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.4.2, ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. deze doeleinden geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • c. vaststaat dat de doeleinden een kleinschalig karakter hebben en die ter plaatse zullen behouden;
  • d. de doeleinden naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreffen;
  • e. de doeleinden de woonfunctie ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de doeleinden in de woning uitoefent, tevens de gebruiker van de woning is;
  • f. op eigen terrein in de parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  • g. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van een beperkte verkoop in het klein in verband met de bedrijfsmatige activiteit in of bij de woning,

met dien verstande, dat:

  • h. ten hoogste 40 m² van de bebouwing voor consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden mag worden gebruikt, met dien verstande, dat ten hoogste 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de bebouwing voor bedoelde doeleinden mag worden gebruikt.

4.5.2. Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 10.1 gegeven procedure.