direct naar inhoud van 4.4 Provincie Noord-Brabant
Plan: Golfbaan De Hooge Vorssel Bernheze
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1721.BPHoogeVorssel-vg01

4.4 Provincie Noord-Brabant

In deze paragraaf zijn de relevante delen van het beleid en de regelgeving van de provincie Noord-Brabant weergegeven. In paragraaf 5.3 is opgenomen hoe het beleid vertaald is in dit bestemmingsplan.

4.4.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (verder te noemen structuurvisie) van kracht geworden. In de structuurvisie is het ruimtelijk belang van de Provincie Noord-Brabant door Provinciale Staten aangegeven en op hoofdlijnen in beleid uitgewerkt. In de structuurvisie zijn de algemene uitgangspunten benoemd die de provincie van belang acht voor de ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant. De structuurvisie wordt als kaderstellend uitgangspunt gehanteerd voor de uitoefening van haar bevoegdheden. Indien nodig kan worden overgaan tot nadere uitwerking of concretisering van de algemene kaders uit de structuurvisie. Voor een aantal onderwerpen geeft de structuurvisie zelf al aan dat een concretisering gewenst.

De structuurvisie is samen met de Verordening ruimte een middel om de ruimtelijke visie van Brabant te realiseren. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Het zwaartepunt ligt niet zozeer op het bestaand bebouwd gebied, maar op het buitengebied. De ruimtelijke (provinciale) belangen zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Binnen deze structuren worden de belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen. Samen vormen deze structuren de provinciale ruimte structuur. De vier structuren zijn:

  • 1. de groenblauwe structuur: functieontwikkeling gecombineerd met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit, bestaande uit natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden.
  • 2. het landelijk gebied: multifunctionele gebruiksruimte met behoud van agrarische productieruimte in die delen van het landelijk gebied waar de landbouw leidend is voor nieuwe ontwikkelingen.
  • 3. de stedelijke structuur: stedelijk concentratiegebied waar de groei van de verstedelijking wordt opgevangen en kernen in landelijk gebied die zo veel als mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking (alleen opvang van eigen verstedelijkingsbehoefte).
  • 4. de infrastructuur: goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters van Noord-Brabant.

Golfbaan De Hooge Vorssel
De golfbaan ligt in de groenblauwe structuur. Realisatie en uitbreiding van golfbanen is in dit nieuwe beleid onder voorwaarden mogelijk. De regels daarvoor zijn uitgewerkt in de provinciale Verordening ruimte (zie paragraaf 4.4.2).

Groenblauwe structuur
De groenblauwe structuur omvat samenhangende gebieden in Noord-Brabant, waaronder de EHS en de groenblauwe mantel, waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. Behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in én buiten natuurgebieden is hier belangrijk. Het kerngebied groenblauw bestaat uit de EHS inclusief (robuuste) ecologische verbindingszones en waterstructuren zoals beken en kreken. Het ruimtelijke beleid is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Er is geen ruimte voor (grootschalige of intensieve) ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstellingen voor de EHS en beheer/herstel van de waterstructuren. Bestaande functies en bestaand gebruik binnen de groenblauwe kern worden gerespecteerd. Voor de ontwikkeling van functies binnen de groenblauwe kern gelden de EHS-spelregels (zie paragraaf 4.3.1), zoals die door het Rijk/IPO zijn afgesproken: het 'nee, tenzij'-principe met toepassing van het compensatiebeginsel en met mogelijkheden voor de zogenaamde herbegrenzing en saldobenadering. De ontwikkeling van extensieve recreatie die zich richt op beleving van natuurgebieden, is goed mogelijk. De ontwikkeling moet wel passen binnen de natuurdoelstellingen van het gebied en bijdragen aan de versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.

Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. De ontwikkeling van extensieve recreatie die zich richt op beleving van natuurgebieden, is goed mogelijk. De ontwikkeling moet wel passen binnen de natuurdoelstellingen van het gebied en bijdragen aan de versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.

Golfbaan De Hooge Vorssel
De golfbaan ligt in de groenblauwe structuur. Het gebied buiten de bestaande golfbaan (fairways, afslagplaatsen en de greens) en een gedeelte van de uitbreiding (het MOB-complex en Vatenopslagterrein) is EHS. De rest van de uitbreiding van de golfbaan is geheel gelegen in de groenblauwe mantel. Voor de bestaande golfbaan geldt een compensatieverplichting. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf 4.4.2.3 en 4.4.2.4.

4.4.2 Verordening ruimte Noord-Brabant

Op 1 juni 2012 is de Verordening ruimte 2012 (verder te noemen verordening) in werking getreden6. De verordening is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke)bestemmingsplannen.

Golfbaan De Hooge Vorssel
Zoals te zien is in figuur 4.2 ligt een gedeelte van de bestaande golfbaan in de EHS. Dit betreft het gedeelte van de banen buiten de fairways, afslagplaatsen en de greens. Het overige deel van het bestaande terrein is groenblauwe mantel.

De uitbreiding van de golfbaan ligt in de groenblauwe mantel, met uitzondering van het MOB-complex. Het MOB-complex ligt geheel in de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.1721.BPHoogeVorssel-vg01_0006.png"  
Figuur 4.2 Verordening ruimte  

4.4.2.1 Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen (artikel 11.6)

De golfbaan is een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling. Hiervoor zijn in de verordening regels opgenomen.

Uitbreiding van een niet agrarische ruimtelijk ontwikkeling
Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in en uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling mits,

  • a. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m2;
  • b. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • c. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf, behorende bij milieucategorie 3 of hoger;
  • d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie;
  • e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2.

De toelichting bij een bestemmingsplan voor een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling bevat een verantwoording waaruit blijkt dat:

  • a. ingeval de beoogde ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel, deze ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijk waarden en kenmerken.
  • b. ingeval de beoogde ontwikkeling in een agrarisch gebied plaatsvindt, deze ontwikkeling bijdraagt aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie.
  • c. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert.
  • d. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling.
  • e. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling.

Een bestemmingsplan dat in de groenblauwe mantel kan voorzien in een redelijke uitbreiding van een bestaand niet-agrarisch bedrijf in de milieucat. 1, gelegen op een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m2 mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat waarbij blijkt dat:

  • a. overeenkomstige toepassing is gegeven aan de regels voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijk gebied of hun zoekgebied. In de toelichting moet een verantwoording opgenomen worden over de vestiging of uitbreiding van een bedrijf met een omvang van meer dan 5.000 m2. Uit de verantwoording moet blijken dat:
      • de financiële juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om op het in gebruik zijnde bestemmingsvlak tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte door middel van zorgvuldig ruimtegebruik
      • aantoonbare ruimtelijke-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die noodzaken tot uitbreiding of vestiging ter plaatse;
      • de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen naar of te vestigen op een bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijk concentratiegebied, een nabijgelegen bovenregionaal bedrijventerrein, een regionaal bedrijventerrein of enig ander bedrijventerrein in de eigen gemeenten;
  • b. de beoogde uitbreiding in redelijke verhouding staat tot de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit;
  • c. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte die passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • d. als de ontwikkeling plaatsvindt in de groenblauwe mantel deze ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • e. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling.
4.4.2.2 Dagrecreatie (artikel 11.9)

Een golfbaan is een dagrecreatief terrein. Hiervoor zijn in de verordening regels opgenomen. Tot de golfbaan behoort het gehele terrein: zogenoemd buitengebied, carry, rough, semi-rough, fairway, tee, green en driving-rang.

Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in de een uitbreiding van een dagrecreatief terrein, mits de beoogde ontwikkeling binnen de groenblauwe mantel niet leidt tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 hectare.

4.4.2.3 EHS

De EHS is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter)nationaal belang. Het doel van de EHS-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor biodiversiteit. Voor de EHS geldt op basis van het Rijksbeleid (Nota ruimte en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening) de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. Hiertoe geldt het zogenaamde "nee, tenzij"-regime. Dit betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Zolang dergelijk aantasting niet plaatsvindt, is er vanwege de EHS geen grond om de activiteit geen doorgang te laten vinden.

Is er sprake van een significant effect op de wezenlijke kenmerken dan kan een ingreep in beginsel alleen nog plaatsvinden als er sprake is van een groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn (bij individuele ingrepen) of als een combinatie van plannen, projecten of handelingen per saldo tot een (kwantitatieve of kwalitatieve) versterking van de EHS leidt.

Omdat een deel van de bestaande golfbaan en een deel van de uitbreiding (het MOB-complex en Vatenopslagterrein) in de EHS liggen is het noodzakelijk om de EHS te herbegrenzen om de functie te realiseren.

De verordening onderscheidt daarbij drie vormen van wijzigen:

  • toepassing van het nee-tenzij principe;
  • toepassing van de saldobenadering;
  • kleinschalige ingrepen.

Golfbaan De Hooge Vorssel

Op dit bestemmingsplan is de saldobenadering van toepassing. Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van de EHS wijzigen door toepassing van de saldobenadering. Onder de saldobenadering wordt verstaan een combinatie van onderling samenhangende plannen, projecten of handelingen waarvan één of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op de EHS, maar waarvan de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit van de EHS als geheel.

Een wijziging van de begrenzing kan slechts plaatsvinden indien het verzoek van de gemeente om herbegrenzing vergezeld gaat van een ruimtelijke visie op een gebied waarvan een wezenlijk deel behoort tot de EHS waarbij ruimtelijke ontwikkelingen in samenhang worden bezien om een grotere kwaliteitswinst voor meerdere ruimtelijke functies, waaronder de natuur, te bereiken.

Een ruimtelijke visie op een gebied beschrijft:

  • a. de omvang van het gebied waarop de ruimtelijke visie betrekking heeft;
  • b. de doelen van de ruimtelijke visie, in het bijzonder wat betreft de verbetering van de kwaliteit van de ecologische hoofdstructuur waarbij is verzekerd dat:
    • 1. de oppervlakte van de ecologische hoofdstructuur minimaal gelijk blijft of toeneemt,
    • 2. of het areaal van de ecologische hoofdstructuur wordt vergroot ter compensatie van het gebied dat ten gevolge van de activiteiten verloren gaat waardoor een beter functionerende ecologische hoofdstructuur ontstaat;
  • c. op welke wijze wordt voldaan aan de regels inzake het compenseren van verlies van ecologische waarden en kenmerken, bedoeld in artikel 4.11;
  • d. op welke wijze de uitvoering van de ruimtelijke visie is verzekerd.

In hoofdstuk 5 is dit verder uitgewerkt.

4.4.2.4 Groenblauwe mantel

De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn meestal gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. Binnen de groenblauwe mantel zijn er kansen voor niet-agrarische functies om zich te vestigen (in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing) en voor bestaande functies zijn er mogelijkheden om uit te breiden. Uiteraard kan dat niet zonder meer. De belangrijkste voorwaarde is dat de ruimtelijke kwaliteit wordt verhoogd en er een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken plaatsvindt.

Een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebeiden.

Golfbaan De Hooge Vorssel
In de toelichting van het bestemmingsplan is een verantwoording over de wijze waarop de nodige kennis over de aanwezige ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken is vergaard.