direct naar inhoud van 6.5 Flora en fauna
Plan: Golfbaan De Hooge Vorssel Bernheze
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1721.BPHoogeVorssel-oh01

6.5 Flora en fauna

Sinds de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet is de initiatiefnemer van een ruimtelijke ingreep verplicht om na te gaan of in het kader van de ingreep handelingen plaatsvinden die strijdig zijn met de bepalingen in die wet. Wanneer daarbij op (inter)nationaal bedreigde soorten effecten optreden, moet worden onderzocht of er alternatieven voor de ingreep mogelijk zijn. Naast de Flora- en Faunawet dient het plangebied ook getoetst te worden aan het gebiedsbeschermende beleid, zoals dat is vastgelegd in het provinciaal beleid (o.a. Natuurbeschermingsplannen) van de provincie Noord-Brabant en in de Natuurbeschermingswet.

In paragraaf 4.3 en hoofdstuk 8 van het MER is een natuurtoets uitgevoerd. Hier worden de belangrijkste conclusies weergegeven. Door bureau Schenkveld is in 2007 een natuuronderzoek uitgevoerd9 (bijlage 7). Dit onderzoek is in 2012 geactualiseerd10 (bijlage 8). Tevens is een onderzoek naar dassen11 , een onderzoek naar vleermuizen12 en een onderzoek naar herpetofauna, vissen, dagvlinders, libellen en sprinkhanen13 uitgevoerd (respectievelijk bijlage 9, 10 en 11).

Per soort wordt hieronder een opsomming gegeven van de aanwezigheid van beschermde natuurwaarden in het plangebied.

Flora
Er komen in het plangebied beschermde plantensoorten voor. Dit betreft uitsluitend algemeen beschermde soorten (categorie 1). Te weten Grasklokje, Brede wespenorchis, en Kleine maagdenpalm.

Broedvogels
In het plangebied komen de Buizerd, Havik en Huismus voor. De nesten van deze volgens zijn jaarrond beschermd. De nesten worden door de ingreep niet beschadig, vernield, uitgehaald of verstoord.

Dassen
In het plangebied komen dassen voor. De wissels, (bij)burchten en belangrijke foerageergebieden van dassen zijn streng beschermd. Door de uitbreiding gaat tijdens de aanleg vooral secundair foerageergebied verloren. Het te kappen bos op het MOB-complex geldt als primair foerageergebied voor de Das. Bij de aanleg en het gebruik worden op het MOB-complex wissels en (bij)burchten verstoord. Om de ecologische functionaliteit overeind te houden moet er voorafgaande aan de aanleg voldoende alternatieve foerageergelegenheid zijn aangeboden. Dit betekent dat voorafgaand aan de werkzaamheden voor de golfbaan het dassenleefgebied op de baan en op de compensatiepercelen moet zijn ingericht. Om verstoring in de aanlegfase te verzachten worden de grondwerkzaamheden in de periode november-maart uitgevoerd. In het golfbaanbeheerplan is opgenomen dat de rand met de burchtlocatie ingeplant en beheerd wordt als middenbos (met veel struiken) om zo de verstoring van de dassen te verzachten bij de ingebruikname van de golfbaan.

Vleermuizen
De Gewone dwergvleermuis heeft een verblijfplaats in het clubhuis. Voorafgaand aan de verbouwing wordt deze preciezer gelokaliseerd Bij de verbouwing wordt deze ontzien. Verder wordt er in de omgeving alternatieve verblijfsruimte geboden in de vorm van vleermuiskasten. De bunker wordt ingericht als winterverblijfplaats. De verblijfplaats van de rosse vleermuis in de solitaire eik van hole 10 wordt niet beïnvloed.

Overige zoogdieren
Algemeen beschermde zoogdieren die voorkomen in het plangebied zijn de Bosmuis, Egel, Gewone bosspitsmuis, Haas, Konijn, Mol, Ree, Veldmuis en Vos. Voor algemeen beschermde soorten geldt bij ruimtelijke ingrepen een vrijstelling.

Herpetofauna
In het plangebied komen de Rugstreeppad en de Levendbarende hagedis voor. De Rugstreeppad is streng bescherm den de Levendbarende hagedis is beschermd. Algemeen beschermde herpetofauna die in het plangebied voorkomt zijn de Bastaardkikker, Bruine kikker en Gewone pad.

Bij de aanleg van hole 7 wordt mogelijkerwijs een voortplantingsplek van de Rugstreeppad vernietigd. Deze moet daarom voorafgaand aan de werkzaamheden gemarkeerd worden en ontzien. Bij de aanleg van hole 7 worden eventuele aanwezige exemplaren van de Levendbarende hagedis weggevangen en uitgezet in het nieuw gemaakte leefgebied op de uitbreiding. De werkzaamheden worden voor het voortplantingsseizoen (voor 1 april) afgerond en er wordt in de directe omgeving een nieuwe voortplantingsgelegenheid gecreëerd.

Overige dieren
In het plangebied komen geen beschermde vissen, insecten of andere beschermde ongewervelden dieren voor.