Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- De regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- De regels en toestaan dat openbare nutsgebouwen en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:
- de inhoud van het gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
- de bouwhoogte niet meer dan 3.50 meter bedraagt.
- De regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter;
- ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten, tot maximaal 50 meter;
- ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter.
- De regels ten aanzien van de hoogte van gebouwen en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimte, mits:
- De maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale project van het schuine dakvlak bedraagt;
- De bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.