Plan: | Sluis, Parapluplan archeologie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.pparcheologie-VG01 |
het bestemmingsplan Sluis, Parapluplan archeologie met identificatienummer NL.IMRO.1714.pparcheologie-VG01 van de gemeente Sluis.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals die luidde ten tijde van inwerkingtreding van dit plan.
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
onderzoek verricht door een gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling zoals bedoeld in de Erfgoedwet 2016 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) dan wel, na vaststelling ervan door de Minister van OCW, de normen zoals opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD).
een rapport van een archeologisch onderzoeksbureau of een goed onderbouwd advies van een deskundige op het gebied van archeologie.
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen / structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
éen of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo.
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten, waaronder het bouwen van een fundering wordt begrepen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een bouwkundige constructie van enige omvang dat direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.skib.nl).
de bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat waar sprake is van een hellend of ongelijk maaiveld onder het "aangrenzende maaiveld" wordt verstaan het maaiveld dat grenst aan de voorgevel van een gebouw.
werkzaamheden in de normale bouwvoor t.b.v. de gewasteelten.
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wabo.
de ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.
het blijvend verhogen van het bestaande maaiveld door het aanbrengen van grond of andersoortige materialen. Tijdelijke ophoging tot een maximum van 6 maanden in relatie tot de agrarische bedrijfsvoering wordt niet gezien als een ophoging.
aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Analoge bestemmingsplannen | ||||||
Naam Bestemmingsplan | Datum vaststelling door raad. | Datum goedkeuring door GS. | ||||
Kom Cadzand | 29 september 2005 | 16 mei 2006 | ||||
Kom Sluis | 27 november 2008 | 30 juni 2009 (ged.) | ||||
Kom IJzendijke | 28 februari 2008 | 3 juni 2008 | ||||
Kom Oostburg | 18 december 2008 | 26 mei 2009 | ||||
Golfdomein de Brugse vaart | 22 mei 2008 | 9 december 2008 | ||||
Groede Podium | 29 september 2005 | 16 mei 2006(ged.) | ||||
Kom Heille | 28 september 2006 | 24 april 2007 | ||||
Kom Heille, eerste herziening | 19 mei 2011 | n.v.t. |
||||
Breskens Waterfront | 17 jun 1993 | 1 feb 1994 | ||||
Breskens Waterfront 1e herz | 16 jan 1997 | 28 feb 1997 | ||||
Groede-Bad | 17 jan 2006 | |||||
Groede Podium | 29 sep 2005 | 16 mei 2006 | ||||
Brugse vaart golf | 29 sep 2005 | 17 dec 2008 | ||||
Sluis woonpark groenevelt | 22 mei 2008 23 nov 2006 |
13 mrt 2007 |
Digitale bestemmingsplannen | ||||||
Naam Bestemmingsplan | Datum vaststelling door raad. | Imro codering NL.IMRO.1714. | ||||
Buitengebied | 23 juni 2011 | 001bpbui10-VG01 | ||||
Buitengebied eerste herziening (strand) | 31 januari 2013 | 1eherz001bpbui10-VG01 | ||||
Kleine Kernen | 27 juni 2013 | bpkleinekernen-VG01 | ||||
Kom Aardenburg | 29 september 2011 | 012bpabg10-VG01 | ||||
Kom Eede | 29 september 2011 | 001bpede10-VG01 | ||||
Kom Breskens | 23 juni 2011 | 002bpbre10-VG01 | ||||
Verblijfsrecreatieterreinen | 19 december 2013 | bprecreatieterrein-VG01 | ||||
Cavelot | 25 februari 2010 | 004bpcav10-VG01 | ||||
Recreatiepark Nieuwvliet-Bad (Ballast Nedam) | 15 juli 2010 | 004bp10nvb-0130 | ||||
De Burght Oostburg | 23 juni 2011 | 006bpbur10-VG01 | ||||
Nummer Een Zuid-Oost | 30 september 2010 | 007bpeen10-0130 | ||||
Camping Welgelegen | 23 juni 2011 | 009bpwel10-VG01 | ||||
Bootstraat 4-6-8 Aardenburg | 21 juni 2012 | bpbootstraat12-VG01 | ||||
Camping Wachtsluis | 23 juli 2011 | 013bpwac10-VG01 | ||||
Langestrinkweg (golfbaan en parkeerterrein) | 23 februari 2012 | 014bpstr10-VG01 | ||||
Wapen van Breskens | 23 februari 2012 | BPWVB-VG01 | ||||
MFC Breskens | 31 januari 2013 | bpmfcbreskens12-VG01 | ||||
Nieuwstraat 79 Sluis | 22 maart 2012 | bpnst11-VG01 | ||||
Strandhotel Cadzand-Bad | 20 juni 2013 19 december 2013 |
bpstrandhotel11-VG01 bpstrandhotel11-VG02 |
||||
De Branding Cadzand-Bad | 20 juni 2013 19 december 2013 |
bpbranding11-VG01 bpbranding11-VG02 |
||||
Lindenhoeve Sluis | 27 september 2012 | BPlindenhoeve12-VG01 | ||||
Kustwerk | 24 oktober 2013 23 oktober 2014 28 januari 2016 |
bpkustwerk12-VG01 bpkustwerk12-VG002 bpkustwerk1h-VG01 |
||||
Hoogstraat 35 Sluis | 25 maart 2014 | bphoogstraat35-VG01 | ||||
Jachthaven Cadzand -Bad | 26 september 2013 16 juli 2015 |
bpjachthavenczb13-VG01 bpjachthavenczb13-VG02 |
||||
Dumont Heilleweg 23 | 30 januari 2014 | bpheilleweg13-VG01 | ||||
Beheersverordening Het Heem Breskens | 25 oktober 2012 | 0001bvheem12-VG01 | ||||
Beheersverordening Cadzand-Bad Duinhof Oost Cadzand-Bad |
26 september 2013 25 juni 2014 |
bvcadzandbad13-VG01 bpduinhofoost13-VG01 |
||||
Woordweg 11a Groede | 25 juni 2014 | bpWoordweg11a-VG01 | ||||
Opheffen geluidszone Breskens | 24 september 2015 | ppgeluidszone-VG01 | ||||
Bedrijventerreinen Sluis | 24 september 2015 | bpbedrijventerrein-VG01 | ||||
26 mei 2016 | bpbedrijventerrein-VG02 | |||||
Dorpsplein 9 Eede | 20 november 2014 | bp14dorpsplein9-VG01 | ||||
Erasmusweg Cadzand | 22 oktober 2015 | bperasmusweg14-VG01 | ||||
Viscentrum Breskens | 25 juni 2015 | bp15viscentrum-VG01 | ||||
Buitengebied derde herziening | 16 juli 2015 | bp3eherzbpbui15-VG01 | ||||
Blanke Top Cadzand-Bad | 24 maart 2016 | bpblanketop-VG01 | ||||
Bestemmingsplan Waterdunen (inpassingsplan) | 15 februari 2012 | 9929.vIPPWatdunen-ONH1 | ||||
1e herziening bestemmingsplan Waterdunen (provinciaal inpassingsplan) | 13 december 2013 | 9929.IPPWatdunen1eHerz- VA01 |
||||
Vierhonderdpolderdijk Cadzand | 25 feb 2016 | bp15vierhonderd-VG01 | ||||
Klein Brabant 18 Waterlandkerkje | 26 mei 2016 | bpkleinbrabant18-VG01 | ||||
Landgoed Nooren Cadzand | 23 mrt 2017 | bplandgcadzand-VG01 | ||||
Maagdenweg Draaibrug | 29 sep 2016 | bpmaagdenweg1-VG01 | ||||
Supermarkt Oostburg | 14 jul 2016 | bpsupermarktoburg-VG01 | ||||
8 nov 2017 | bpsupermarktoburg-GU01 | |||||
9 nov 2017 | bpsupermarktoburg-OH01 | |||||
Sasputsestraat 14 Schoondijke | 29 sep 2016 | bpsasputsestr14-VG01 | ||||
Caricole Cadzand-Bad | 29 sep 2016 | bpcaricole-VG01 | ||||
Kom Cadzand | 13 jul 2017 | bpcadzand-VG01 | ||||
Tragel Oost Smedekensbrugge | 27 okt 2016 | bptroostsmedbrugge-VG01 | ||||
Kleine kernen 1e herziening | 27 okt 2016 | bpkleinekernen1h-VG01 | ||||
Heilleweg 16 | 24 nov 2016 | bpheilleweg16-VG01 | ||||
Kapelleweg 1 Nieuwvliet | 20 apr 2017 | bpkapelleweg1-VG01 | ||||
2e herziening Buitengebied | 28 mei 2015 14 dec 2016 24 mei 2017 |
2eherzbpbui14-VG01 2eherzbpbui14-VG02 2eherzbpbui14-VG03 |
||||
Spuiplein Breskens | 26 okt 2017 | bpspuiplein-VG01 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Waarde - Archeologie – 1A aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 4 lid 4.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 50 m² en dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder artikel 4 lid 4.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4 lid 4.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 4 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 4 lid 4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub g Wabo) te slopen.
Het verbod als bedoeld in artikel 4 lid 4.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen op of in gronden op de verbeelding en aangeduid met 'Waarde - Archeologie – 1A'.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4 lid 4.5.1, kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 50 m² of het latere verstorend oppervlak dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld groter is dan 50 m2.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken volgens de KNA behoudenswaardige vondsten worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning tot sloop.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie – 1A', als bedoeld in artikel 4 lid 4.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor Waarde - Archeologie – 1B aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 5 lid 5.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 100 m² en dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder artikel 5 lid 5.1.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 5.1.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 5 lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 5 lid 5.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub g Wabo) te slopen.
Het verbod als bedoeld in artikel 5 lid 5.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen op of in gronden op de verbeelding aangeduid met 'Waarde - Archeologie – 1B'.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 5.5.1 , kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 100 m² of het latere verstorend oppervlak dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld groter is dan 100 m2.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken volgens de KNA behoudenswaardige vondsten worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning tot sloop.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie – 1B', als bedoeld in artikel 5 lid 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 6 lid 6.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 500 m² dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder artikel 6 lid 6.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6 lid 6.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 6 lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 6 lid 6.4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie - 2', als bedoeld in artikel 6 lid 6.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor Waarde - Archeologie - 3A aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 7 lid 7.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 1.000 m² dieper dan 0,40 meter beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder artikel 7 lid 7.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7 lid 7.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 7 lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 7 lid 7.4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie - 3A', als bedoeld in artikel 7 lid 7.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor Waarde - Archeologie - 3B aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden (waterbodem met een archeologische verwachting).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 8 lid 8.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 1.000 m², indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder artikel 8 lid 8.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8 lid 8.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 8 lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 8 lid 8.4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie - 3B', als bedoeld in artikel 8 lid 8.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Archeologisch Rijksmonument is een wettelijk beschermd archeologisch Rijksmonument op grond van de Erfgoedwet aanwezig. Het betreft terreinen met vastgestelde (gewaardeerde) archeologische vindplaatsen.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Sluis, Parapluplan archeologie'.