direct naar inhoud van Artikel 4 Landschap
Plan: Beheersverordening Cadzand-Bad
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bvcadzandbad13-VG01

Artikel 4 Landschap

4.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. de in het besluitvlak 'Landschap' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  • b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

 

4.2 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het GEBRUIK

De in het besluitvlak 'Landschap' gelegen gronden mogen - behalve voor de andere daar voorkomende functies - gebruikt worden voor het behoud en/of herstel en/of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke waarden.

4.3 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het BOUWEN

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan om nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt niet meer dan 10 m²;
  • b. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

4.4 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het UITVOEREN VAN WERKEN OF WERKZAAMHEDEN
4.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de functie 'Landschap' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van de waterstand en de waterhuishouding;
  • b. ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het inplanten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • g. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • h. het plaatsen van banken, omheiningen, afrasteringen en het inrichten van picknickplaatsen.

4.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 4.4.1 bepaalde geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de functie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.

4.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld onder 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de functie van de gronden ten behoeve van de landschappelijke waarde niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.