direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan De Loop 2012, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1711.BP20160815-VG02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van bestemmingsplan "De Loop 2012", zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Echt-Susteren op 27 juni 2013, met IMRO-idn NL.IMRO.1711.BP20120811-VG01. Voorliggende partiële herziening heeft als doel een aantal omissies in bestemmingsplan De Loop 2012 te repareren. Daarnaast dient het bestemmingsplan als basis om een nieuwe ontheffing hogere grenswaarde te kunnen verlenen voor de woning Loperweg 14. Tot slot draagt het bestemmingsplan bij aan de doelstelling om voor alle bedrijventerreinen de regels eenduidig te maken.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van deze toelichting staat de ligging en begrenzing van het plangebied beschreven, evenals het vigerende bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 omvat een beschrijving van de wijzigingen die voorliggend plan met zich meebrengt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 staat de relatie van dit plan met het beleidskader en de omgevingsaspecten weergegeven. Tot slot is in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van deze planherziening beschreven.

Hoofdstuk 2 Plangebied

2.1 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied omvat het bestaande bedrijventerrein De Loop. Dit bedrijventerrein wordt begrensd door de gemeentegrens in het westen, de Slagmolenweg in het noorden, de 50 dB(A) geluidszone in het zuiden en het Valkterrein/Diepstraat en de perceelsgrens Mourik/Gamma in het oosten.

Direct ten oosten van het plangebied ligt de kern Echt. De overige omringende gronden - naast de hiervoor genoemde infrastructurele voorzieningen - zijn hoofdzakelijk in gebruik voor agrarische doeleinden.

2.2 Vigerend bestemmingsplan

Het gehele plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan "De Loop 2012", zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Echt-Susteren op 27 juni 2013, met IMRO-idn NL.IMRO.1711.BP20120811-VG01.

Hoofdstuk 3 Planopzet

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de wijzigingen beschreven die met voorliggende herziening worden gedaan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan "De Loop 2012". Het betreft dan zowel wijzigingen ten aanzien van de regels als ten aanzien van de verbeelding van het plan. Ook in de toelichting worden wijzigingen aangebracht.

3.2 Regels

De regels van het vigerende bestemmingsplan "De Loop 2012", zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Echt-Susteren op 27 juni 2013, met IMRO-idn NL.IMRO.1711.BP20120811-VG01 (het moederplan), maken integraal deel uit van voorliggende herziening, waarbij onderstaande wijzigingen in de regels zijn aangebracht. Toegevoegde tekstdelen ten opzichte van het moederplan zijn geel gemarkeerd, verwijderde tekstdelen zijn doorgehaald.

3.2.1 Artikel 1 Begrippen

1.28 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van opslagdoeleinden

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die bij de aard van de bestemming passen, waaronder keerwanden, verlichtingsmasten, puinbrekers, weegbruggen, sproeiinstallaties en menginstallaties.

3.2.2 Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse reeds bestaande bedrijven;
  • b. bedrijven met een perceelsomvang van maximaal 10.000 m2, overeenkomstig onderstaande tabel:
Ter plaatse van de aanduiding   Bedrijven die zijn opgenomen in de van deze regels deel uitmakende toegesneden lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij de regels) onder:  
Bedrijf tot en met categorie 2   Categorie 2-bedrijven, met een grootste afstand van 30 meter*  
Bedrijf tot en met categorie 3.1   Categorie 2 tot en met 3.1-bedrijven, met een grootste afstand van 50 meter*  
Bedrijf tot en met categorie 3.2   Categorie 2 tot en met 3.2-bedrijven, met een grootste afstand van 100 meter*  
Bedrijf tot en met categorie 4.1   Categorie 2 tot en met 4.1-bedrijven, met een grootste afstand van 200 meter*  
Bedrijf tot en met categorie 4.2   Categorie 2 tot en met 4.2-bedrijven, met een grootste afstand van 300 meter*  
Bedrijf tot en met categorie 5.1   Categorie 2 tot en met 5.1-bedrijven, met een grootste afstand van 500 meter*  

* alsmede daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven.

een en ander met uitzondering van risicovolle inrichtingen en met dien verstande dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - geluidzoneringsplichtige inrichtingen';

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend grootschalige opslag en/of bedrijfsactiviteiten in de open lucht met een minimale perceelsomvang van 5.000 m2 en een maximale perceelsomvang van 15.000 m2 , overeenkomstig de categorie-aanduidingen als bedoeld onder b;
  • d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. kantoren bij bedrijven, niet zijnde zelfstandige kantoren, mits het kantooroppervlak maximaal 40% van het bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt, tot een maximum van 1.500 m2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'crematorium' tevens een crematorium en uitvaartcentrum, met daaraan gerelateerd: detailhandel, een drukkerij en ondergeschikte horeca;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens detailhandel in volumineuze goederen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - strooiveld': tevens een strooiveld voor as;

met de daarbij behorende:

  • i. terreinen en verhardingen;
  • j. voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven;
  • k. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • n. reclamemasten/informatiezuilen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast'.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag per bouwperceel voor ten hoogste 70% worden bebouwd, met dien verstande dat het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'crematorium' volledig mag worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 15,00 meter, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de aangeduide hoogten;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de bouwhoogte voor een oppervlakte van maximaal 550 m2 niet meer mag bedragen dan de aangeduide bouwhoogte;
    • 4. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens minder mag bedragen dan 5,00 meter, indien dit legaal aanwezig is.
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 5,00 meter bedragen.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden, met uitzondering van:
    • 1. terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden gebouwd;
    • 2. reclame-uitingen, welke uitsluitend buiten 3 meter van de bestemmingsgrens mogen worden gebouwd;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van opslagdoeleinden en bedrijfsactiviteiten in de open lucht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken voor opslagdoeleinden';
    • 4. een sproeiinstallatie ter voorkoming van stofvorming bij weegbruggen;
  • b.  de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt per bouwperceel maximaal 70 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van 70%, zoals genoemd onder 7.2.1 onder b, dient bij het bepalen van de maximaal toelaatbare gezamenlijke oppervlakte van alle bouwwerken op het bouwperceel, in acht te worden genomen;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 15,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'opslag' niet meer dan 10,00 meter mag bedragen en met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;
    • 2. reclame-uitingen, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,00 meter;
    • 3. reclamemasten/informatiezuilen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reclamemast', waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25,00 meter mag bedragen;
  • d. de bouwwerken geen gebouwen zijnde passen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming.

7.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. risicovolle inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 7.1;
  • c. permanente of tijdelijke bewoning van bijbehorende bouwwerken;
  • d. detailhandel, met uitzondering van
    • 1. productiegebonden detailhandel, niet zijnde handel in voeding- en genotmiddelen, mits de verkoopvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 500 m²;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in 7.1 onder g;
    • 3. detailhandel en broodjeszaken bij verkooppunten voor motorbrandstoffen en wasstraten tot een maximum bruto-verkoopvloeroppervlak van 80 m2 en uitsluitend in samenhang met de verkoop van motorbrandstoffen/wasstraten;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief LPG;
  • f. horeca, met uitzondering van ondergeschikte horeca ten dienste van het desbetreffende bedrijf en de broodjeszaken zoals bedoeld in artikel 7.5.1 onder d onder 3;
  • g. zelfstandige kantoren;
  • h. seksuele dienstverlening;
  • i. opslag, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, tot een hoogte van ten hoogste 3,00 meter, met dien verstande dat:
    • 1. opslag uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak, dan wel op tenminste 10 meter uit de bestemmningsgrens;
    • 2. opslag voor de voorgevelrooilijn is in zijn geheel niet toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' opslag is toegestaan tot ten hoogste 10,00 meter.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.6.2 Hogere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in 7.1 onder b en c ten behoeve van het toelaten van bedrijven uit een hogere categorie dan op grond van de in artikel 7.1 opgenomen tabel mogelijk is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. per categorie is afwijken slechts mogelijk voor bedrijven uit de volgende categorieën: en:
Ter plaatse van de aanduiding   Categorie bedrijven als opgenomen in de van deze regels deel uitmakende toegesneden lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij de regels) waarvoor afwijking mogelijk is binnen de gestelde voorwaarden:  
Bedrijf tot en met categorie 2   Categorie 3-bedrijven, met een grootste afstand van 100 meter *  
Bedrijf tot en met categorie 3.1   Categorie 3.2- en 4.1-bedrijven, met een grootste afstand van 200 meter *  
Bedrijf tot en met categorie 3.2   Categorie 4.1-bedrijven, met een grootste afstand van 200 meter *  
Bedrijf tot en met categorie 4.1   Categorie 4.2-bedrijven, met een grootste afstand van 300 meter *  
Bedrijf tot en met categorie 4.2   Categorie 5.1-bedrijven, met een grootste afstand van 500 meter *  
Bedrijf tot en met categorie 5.1   Categorie 5.2-bedrijven, met een grootste afstand van 700 meter *  

* alsmede daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven.

  • b. bij de bedrijven worden afdoende fysieke maatregelen genomen, in de vorm van voorzieningen met een afdoende afschermende werking, en/of wordt een aangepaste bedrijfsvoering gevoerd, opdat sprake blijft van een afdoende omgevingsafstemming. De zwaarte van de maatregelen neemt daarbij toe naargelang het verschil tussen de categorie, waartoe het bedrijf behoort en de bij de zone behorende hoogste categorie groter wordt;
  • c. het woon- en leefmilieu wordt niet onevenredig aangetast;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen worden niet onevenredig aangetast;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld wordt niet onevenredig aangetast;
  • f. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
  • g. de (brand)veiligheid wordt niet aangetast.

3.2.3 Artikel 25 Algemene bouwregels

25.2 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen

25.2.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze planregels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken voor opslagdoeleinden' zijn uitsluitend ondergrondse bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • c. in aanvulling op het bepaalde sub a en b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan bij een burgerwoning danwel een burgerwoning onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
    • 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken als opgenomen in de planregels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen;
    • 3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
    • 4. per perceel mag maximaal één zwembad worden gebouwd;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter onder peil;
  • e. bij het berekenen van de blijkens de plankaart of deze planregels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze planregels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
3.2.4 Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

Op 9 september 2015 hebben Gedeputeerde Staten van Limburg ingestemd met de eindevaluatie voor het raamsaneringsplan De Loop. Uit het evaluatieverslag blijkt dat de sanering is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 38 Wbb en overeenkomstig het saneringsplan en het besluit op het saneringsplan. Ondanks dat de sanering als afgerond wordt beschouwd, zijn nog altijd gebruiksbeperkingen aanwezig. Lang niet alle terreindelen zijn immers gesaneerd, vaak niet eens volledig onderzocht en ook gesaneerde terreindelen kunnen nog restverontreiniging bevatten. In het verleden is het de bedoeling geweest om de gebruiksbeperkingen per zone op een bodemkwaliteitskaart te benoemen. Deze is echter nooit opgesteld. Bij gebrek aan deze kaart en vanwege de onvolledigheid en ouderdom van de beschikbare gegevens beschouwt de provincie het gehele gebied, waar voorheen het raamsaneringsplan voor van toepassing was, in principe als verdacht. Dit betekent dat alle gebruikswijzigingen of werkzaamheden in de bodem voorafgegaan dienen te worden door bodemonderzoek. Gezien het voorgaande zal artikel 27.3 op de volgende wijze aangepast worden.

27.3 'milieuzone - bodembeschermingsgebied'

27.3.1 Functies:

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' zijn de gronden tevens bestemd voor een actief beheer van de bodem(kwaliteit) op basis van het als bijlage 3 bij deze regels gevoegde "Raamsaneringsplan Bedrijventerrein De Loop" alsmede de daaruit voortvloeiende nazorgplannen.

27.3.2 Bouwregels

Bij alle voorbereidingen van bouwactiviteiten, de bouwactiviteiten zelf en werkzaamheden ten behoeve van de terreinimrichting dient het "Raamsaneringsplan Bedrijventerrein De Loop" (bijlage 3 bij deze regels) in acht te worden genomen. Na afloop van de werkzaamheden dienen de uit het Raamsaneringsplan voortvloeiende nazorgplannen in acht te worden genomen. Concreet dienen in bij het bouwen in ieder geval de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

  • a. onder bouwwerken, bestemd voor het verblijf van personen, dient een dampremmende laag van plasticfolie te worden aangebracht. Het gebruik van een polyetheen folie (p.e.-folie) is hierbij niet toegestaan;
  • b. van bouwwerken, bestemd voor het verblijf van personen, moet de samenstelling van een betonnen vloer van een kelder- of kruipruimte, of een direct op de grondslag aangebrachte begane grondvloer, al dan niet middels een toevoeging van een kunststofhars, zodanig zijn, dat deze een hoge mate van dampdichtheid bezit;
  • c. van bouwwerken, bestemd voor het verblijf van personen, dienen de begane grondvloeren als “luchtdicht” uitgevoerd te worden. Eventuele kieren, leidingdoorvoeringen enz. in deze vloeren naar hieronder gelegen (kruip)ruimten dienen, middels een butiel-kit of gelijkwaardig, “luchtdicht” afgewerkt te worden;
  • d. kelders of kruipruimten dienen op de buitenlucht geventileerd te worden middels niet afsluitbare openingen in de buitenwanden, met een doorlaat van tenminste 1/2500 van het vloeroppervlak (4 cm² per m²), welke gelijkmatig verdeeld zijn aangebracht in tenminste 2 tegenover elkaar gelegen buitenwanden en welke zijn voorzien van muisdichte roosters; de doorlaat per opening mag niet kleiner zijn dan 50 cm²;
  • e. het gebruik van polyetheen (p.e.) waterleidingen is niet toegestaan;
  • f. het maken van ingravingen, dieper dan 3,00 meter beneden het ter plaatse voorkomende maaiveld, is niet toegestaan;
  • g. funderingen dienen berekend te zijn op eventuele zettingen ten gevolge van een grondwaterstandverlaging, welke kan optreden bij een eventuele grondwatersanering.

27.3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. strijdig met de voorwaarden gesteld in het "Raamsaneringsplan Bedrijventerrein De Loop" of een daaruit voortvloeiend nazorgplan (bijlage 3 bij deze regels);
  • b. het aanleggen van grondwaterputten c.q. het oppompen van grondwater.

27.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of groenvoorzieningen, anders dan in overeenstemming met het "Raamsaneringsplan Bedrijventerrein De Loop" (bijlage 3 bij deze regels);
  • b. het bodemverlagen of afgraven, het ophogen, het aanbrengen van een leeflaag, egaliseren of omzetten van de bodem, anders dan in overeenstemming met het "Raamsaneringsplan Bedrijventerrein De Loop".

27.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 27.3.1 is niet van toepassing:

  • a. voor normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. voor werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
  • d. voor normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,30 meter.
  • e. voor werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning kunnen worden uitgevoerd.

27.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.3.1 mag alleen worden verleend indien uit een bodemonderzoek blijkt dat door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden geen nadelige gevolgen ontstaan voor de kwaliteit van de bodem gelet op de beoogde functies van het terrein.

3.3 Verbeelding

De verbeelding van het vigerende bestemmingsplan "De Loop 2012", zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Echt-Susteren op 27 juni 2013, met IMRO-idn NL.IMRO.1711.BP20120811-VG01, maakt integraal deel uit van voorliggende herziening, waarbij de onderstaande wijzigingen op de verbeelding zijn aangebracht.

3.3.1 Bouwwerken ten behoeve van opslagdoeleinden

In 2006 is ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijfsterrein van Baars Recycling voor de percelen gelegen ten noorden van de Molenbeek een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO verleend. Deze vrijstelling beoogde open opslag toe te staan, zoals bedoeld in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Loop' en vastgesteld d.d. 13 september 2001. In het geldende bestemmingsplan 'De Loop 2012' zijn deze percelen bestemd voor 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding 'opslag'. In de regels ontbreekt echter de mogelijkheid om voor de opslagdoeleinden bouwwerken, geen gebouwen zijnde op te richten. Hiertoe is een regeling in de planregels opgenomen (zie artikel 7.2.3), waarbij een aanduiding aan de betreffende gronden is toegekend op de verbeelding van het plan.

3.3.2 Wijzigen bosperceel naar bedrijventerrein

In 2004 is door de provincie Limburg een oprichtingsvergunning verleend voor Baars Recycling BV, Havenweg 30A te Echt. De oprichtingsvergunning heeft betrekking op de percelen kadastraal bekend als sectie R, nrs. 9, 10, 11 en 672. Het perceelnummer 11 heeft in het geldende bestemmingsplan 'De Loop 2012' een bestemming 'Bos'. Feitelijk bestaat het bos echter niet meer. In het kader van de procedure voor het bestemmingsplan 'De Loop 2012' is het de bedoeling geweest om het betreffende perceel overeenkomstig de oprichtingsvergunning een bedrijfsbestemming te geven. Uit navraag bij de provincie Limburg bleek echter dat niet alleen gecompenseerd had moeten worden in het kader van de Boswet, maar tevens in het kader van de provinciale Beleidsregel natuurcompensatie, omdat de onderhavige locatie was gelegen binnen de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG). Aangezien het niet haalbaar was om deze compensatie nog te regelen tijdens de bestemmingsplanprocedure is destijds afgesproken dat de bestemming van het perceel gecorrigeerd zou worden in het reparatieplan bestemmingsplan De Loop 2012. In het kader van het voorliggende bestemmingsplan is de compensatie wederom met de provincie Limburg besproken. De conclusie is dat het gekapte bos in het kader van de Boswet elders in 2011 reeds adequaat en in voldoende omvang gecompenseerd is en dat het, om dubbelcompensatie te voorkomen, niet meer nodig is om compensatie POG/Bronsgroene natuur op te leggen vanuit de Beleidsregel natuurcompensatie.

3.3.3 Weegbruggen

Op het perceel gelegen aan de Havenweg 30 en 30a is in de bestaande situatie een tweetal weegbruggen aanwezig. Deze bouwwerken zijn echter gelegen buiten het op de verbeelding van het moederplan opgenomen bouwvlak. Het is wenselijk om deze bouwwerken binnen het bouwvlak op te nemen. Hiertoe is ter plaatse van deze weegbruggen het bouwvlak verruimd, waardoor deze bouwwerken in de toekomstige situatie binnen het bouwvlak zijn gesitueerd.

3.3.4 Opslag en olieafscheider binnen het bouwvlak

Op het perceel Havenweg 30a zijn op grond van de provinciale milieuvergunning ten noorden van het bestaande gebouw opslagactiviteiten toegestaan, waarbij verharding ten behoeve van deze activiteiten is aangelegd, inclusief een olieafscheider. Deze verharding en bouwwerken zijn deels buiten het bouwvlak gelegen. In voorliggende herziening wordt het bouwvlak hierop aangepast, zodat het geheel binnen het bouwvlak komt te liggen.

3.3.5 Containers en nishut binnen het bouwvlak

Op het perceel Havenweg 30 is ten noorden van het bestaande gebouw een tweetal containers en een nishut aanwezig ten behoeve van werkzaamheden. Deze bouwwerken zijn gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten het bouwvlak gesitueerd. Het bouwvlak wordt zodanig aangepast dat de bouwwerken geheel binnen het bouwvlak komen te liggen.

3.3.6 Broodjeszaken bij tankstations/wasstraten

Bij de diverse planherzieningen is per abuis niet bij alle tankstations/wasstraten kleinschalige detailhandel mogelijk gemaakt. Tevens is vanuit het bedrijfsleven de vraag gekomen om bij de tankstations/wasstraten een broodjeszaak te mogen voeren. De vele vrachtwagenchauffeurs die op de verschillende bedrijventerreinen komen, hebben aangegeven het prettig te vinden wanneer op de bedrijventerreinen een mogelijkheid gecreëerd zou worden om iets te kunnen eten. Het is immers voor een vrachtwagenchauffeur niet praktisch om met de vrachtwagen richting centrum te rijden. Gezien de ligging van de bedrijventerreinen ten opzichte van de verschillende centra is het verder ook geen optie om te voet richting centrum te gaan. Aangezien zelfstandige horeca op de bedrijventerreinen niet wenselijk is, is een koppeling gezocht met de tankstations en wasstraten. Op basis hiervan is artikel 7.5.1 Verboden gebruik dusdanig aangepast dat naast detailhandel tevens broodjeszaken bij verkooppunten van motorbrandstoffen/wasstraten zijn toegestaan tot een maximum bruto-verkoopvloeroppervlak van 80 m² en uitsluitend in samenhang met de verkoop van motorbrandstoffen/wasstraten. Dat er vervolgens ook andere personen dan vrachtwagenchauffeurs een broodje gaan kopen, kan uiteraard niet uitgesloten worden. Het is echter niet de bedoeling om met de regeling zelfstandige horeca te realiseren. De broodjeszaak mag uitsluitend aanwezig zijn in samenhang met de verkoop van motorbrandstoffen/wasstraten. Mocht het tankstation/wasstraat stoppen met de activiteiten dan dient de broodjeszaak ook beëindigd te worden. Bij de reparatieplannen van de overige bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen zal de betreffende bepaling ook opgenomen worden.

3.3.7 Opnemen milieucategorie 5.2

De bedrijvenlijst wordt aangevuld met bedrijven uit milieucategorie 5.2 overeenkomstig de bedrijvenlijst van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Loop'.

Hoofdstuk 4 Beleidskader en omgevingsaspecten

4.1 Beleidsmatige uitvoerbaarheid

De wijzigingen die met voorliggende herziening worden aangebracht zijn technisch en niet beleidsmatig van aard. Ze passen qua aard en omvang binnen het gestelde in de toelichting van het geldende bestemmingsplan "De Loop 2012". De geldende toelichting hoeft daarom niet aangepast of aangevuld te worden.

4.2 Omgevingsaspecten

4.2.1 Algemeen

Voorliggende herziening heeft betrekking op het bestaande bedrijventerrein De Loop. De aanpassingen op grond van deze herziening hebben, met uitzondering van het perceel Loperweg 14 (zie paragraaf 4.2.2), geen significante milieukundige consequenties waardoor voor de onderbouwing van de milieukundige haalbaarheid verwezen wordt naar de toelichting van het bestemmingsplan "De Loop 2012".

4.2.2 Hogere waarde Loperweg 14

Om verdere ontwikkelingen op het gezoneerde industrieterrein De Loop mogelijk te kunnen maken is de geluidszone bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'De Loop 2012' verruimd. Bij deze zoneverruiming is tevens gekeken naar de reeds eerder verleende hogere waarden voor de woningen die zijn gelegen in de geluidszone van het industrieterrein. Voor een aantal woningen bleek dat de in maart 2001 verleende hogere waarden niet toereikend waren voor de huidige bedrijven en toekomstige ontwikkelingen. Naast de zoneverruiming zijn voor de betreffende woningen derhalve nieuwe hogere waarden vastgesteld.

Tegen de verhoging van de hogere waarde voor de woning Loperweg 14 in Echt heeft de eigenaar beroep aangetekend. Op 7 mei 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak met zaaknummer 201306151/1/R1 geoordeeld dat de bij de zoneverruiming horende verhoging van de hogere grenswaarde voor de woning Loperweg 14 in Echt, onvoldoende is onderzocht en gemotiveerd. Om deze reden is het besluit tot het vaststellen van de hogere grenswaarde voor deze woning vernietigd. Tegen de zoneverruiming en de vaststelling van de hogere waarde voor de andere woningen in de geluidszone is geen beroep ingesteld. Deze besluiten zijn hiermee onherroepelijk.

Door de voornoemde uitspraak geldt voor de woning Loperweg 14 niet de bij besluit van 4 juni 2013 vastgestelde hogere waarde van 56 dB(A)-etmaalwaarde, maar de in het verleden verleende hogere waarde van 52 dB(A)-etmaalwaarde. Uit de uitspraak van de RvS volgt dat nader onderzoek nodig is voordat gesteld kan worden dat maatregelen om de geluidsbelasting terug te brengen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Een aantal specifieke onderdelen behoeve een nadere onderbouwing:

  • Het college heeft niet onderzocht in hoeverre de geluidsruimte voor de nog uit te geven kavels kan worden verlaagd.
  • Het college heeft geen onderzoek verricht naar de vergunde geluidsruimte en de werkelijk geluidsruimte van de maatgevende bedrijven. Niet kan worden uitgesloten dat één van de maatgevende bedrijven over meer geluidsruimte beschikt dan voor hun bedrijfsvoering nodig is.
  • In aanmerking genomen dat industrieterrein De Loop geen nieuw industrieterrein is, is niet uit te sluiten dat een aantal bedrijven over vergunningen beschikt waarin geen dan wel verouderde voorschriften ten aanzien van de Beste Beschikbare Technieken zijn opgenomen. Het college heeft ten tijde van de zitting aangegeven dat dit onderzoek niet heeft plaatsgevonden.

Aangezien de hogere waarde van 52 dB(A) wordt overschreden, is het noodzakelijk om een nieuwe hogere grenswaarde voor de woning Loperweg 14 vast te stellen. Het voorliggende bestemmingsplan biedt hiertoe de grondslag en de nadere onderbouwing. Zie hierover bijlage 1 Afweging hogere grenswaarde Loperweg 14 en bijlage 2 Zoneboekhouding De Loop.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Voorliggende herziening van bestemmingsplan "De Loop 2012" is opgesteld om een aantal omissies uit dit moederplan te herstellen. Er treden voor de gemeente geen wijzigingen op voor de economische uitvoering van het plan. Een exploitatieplan behoeft derhalve niet vastgesteld te worden.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Zienswijzen

Het ontwerp Bestemmingsplan De Loop 2012, 1e herziening heeft met ingang van 15 juli 2016 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn vijf zienswijzen ingediend. Deze zijn samengevat en van een gemeentelijk standpunt voorzien in het als separate bijlage beschikbare rapport 'Zienswijzenrapport en ambtshalve wijzigingen bestemmingsplan 'De Loop 2012, 1e herz.'.