Plan: | Omgevingsplan De Schans |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.OPDeSchans-OP30 |
het uitoefenen van een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of in bijbehorende bouwwerken door de bewoners wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en dat voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
de gemiddelde hoogte van de gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond: bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en kantoorruimten en dergelijke.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk en/of gewenst is.
een gevel van een bouwwerk die bedekt is met levende planten die, eventueel met geleiders, tegen de gevel op omhoog groeien.
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling c.q. een aan-huis-verbonden beroep, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
bebouwing legaal aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpomgevingsplan, tenzij anders bepaald in de regels.
gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpomgevingsplan, tenzij anders bepaald in de regels.
afstand-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/Woningwet.
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Schans' vastgesteld op 13 november 2008 met identificatienummer NL.IMRO.17090000DeSchans-PRPCP2008.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals aangegeven bij of krachtens het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een houtachtig, opgaand gewas met doorgaande stam, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 5 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;
het Bouwbesluit, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het omgevingsplan.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en/of het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
bouwwerken, maatregelen, voorzieningen voor de opwekking van duurzame energiebronnen, zoals: zonnepanelen en warmte-koud opslag, met uitzondering van grootschalig gebruik van zonne-energie en indak zonnepanelen.
opslag van energie in de vorm van elektriciteit in energiedragers, zoals een energieopslagsysteem, ook wel buurtbatterijen genoemd.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.
geothermische energie, of aardwarmte, is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het temperatuurverschil tussen de aardoppervlakte en diep in de aarde gelegen warmtereservoirs.
Daken met een dakbedekking waarop een plantaardige laag is aangebracht, dat wil zeggen een laag die hoofdzakelijk bestaat uit levende planten zoals mossen, sedum en grassen.
cumulatieve kans op overlijden per jaar van een groep personen zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid transportroutes of Besluit externe veiligheid buisleidingen.
verharding bestaande uit een door verdichting gebonden materiaal, of onsamenhangend materiaal.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een persoon of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
zonnepanelen die in het dak worden geïntegreerd.
een 'door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht' zoals beschreven in artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, en waarop een categorie uit bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing is.
een grens van een inrichting zoals bedoeld onder 1.50.
alle installaties voor de productie van duurzame energie, CO2 (koolstofdioxide) en stroom, hoofdzakelijk ten behoeve van de klimatisering (verwarming, koeling en CO2-dosering) van bedrijfsruimten, inclusief de bijbehorende behuizing.
het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimtes voor bewoning.
een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data.
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
bouwwerken, maatregelen, voorzieningen die de kwetsbaarheid voor en de gevolgen van klimaatverandering verminderen.
voorzieningen die bijdragen aan de doelen ten aanzien van klimaatadaptatie.
dat gedeelte van het bedrijf waar het laden en lossen van producten plaats vindt (bijvoorbeeld in de vorm van een dockshelter), hieronder niet begrepen een laad- en loskuil.
voorziening met een of meer oplaadpunten, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, en waarmee een elektrisch voertuig van stroom kan worden voorzien.
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpomgevingsplan.
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes, bebouwingspercentages en/of andere aanduidingen scheidt.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.OPDeSchans-OP30 met bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
woonruimte die geen eigen toegang heeft of die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte.
verticaal groeiende beplanting als solitair element, zoals heesters en bomen.
In dit plan wordt onder oppervlakteverharding verstaan verharding aangebracht direct aangebracht op de bodem. Bijvoorbeeld verharding als onderdeel van dakbedekking wordt hier niet toe gerekend.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een kadastrale grens van een perceel.
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting.
het oppervlakte wat geen direct zonlicht ontvangt.
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voertuig, verrichten van seksuele handelingen.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is opgenomen in Bijlage 1.
een in een gebouw gelegen ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
het aanwezig zijn van voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Nota parkeernormen" van de gemeente Moerdijk, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging.
de naar de weg (eventueel voetpad) gekeerde gevel, vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is; indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(-s).
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de planverbeelding met een figuur is aangegeven.
een bodemenergiesysteem, waarbij grondwater wordt onttrokken en opgewarmd grondwater na gebruik terug in de bodem geïnfiltreerd.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
energievoorzieningen met toepassing van waterstof.
energie met gebruik van een chemisch element en een kleur – en smaakloos niet-metaal dat bij kamertemperatuur een zeer brandbaar gas is, met symbool H en atoomnummer 1.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren, niet zijnde waterstaatswerken.
verblijven dan wel ruimten waar werknemers gedurende langere aaneengesloten tijd kunnen verblijven.
Het houden van verblijf, het huren of het gehuisvest zijn in een woning.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de van de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
Het is verboden om niet-bebouwde gronden en bouwwerken te gebruiken:
De regels in het omgevingsplan zijn gesteld met het oog op:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties met de functie 'Bedrijf'.
Het is in ieder geval toegestaan om de volgende gebruiks- en bouwactiviteiten te verrichten:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken voor de volgende activiteiten:
Het is toegestaan de gronden en bouwwerken te gebruiken voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2 van het bepaalde omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven in planologisch milieuhygiënisch opzicht, ten behoeve van:
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfwoning', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor zover de breedte, diepte en bouwhoogte in de bestaande situatie meer bedragen, geldt die maatvoering.
Bij een bedrijfswoning mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties met de functie 'Groen'.
Met het oog op het behoud van openbaar groen zijn op de locaties met de functie 'Groen' uitsluitend de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken voor de volgende activiteiten:
Gebouwen mogen alleen worden gebouwd ten dienste van nutsvoorzieningen, mits:
Op de locaties met de functie 'Groen' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 meter.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties met de functie 'Verkeer'.
De volgende gebruiksactiviteiten zijn ieder geval toegestaan:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken voor de volgende activiteiten:
Gebouwen mogen alleen worden gebouwd ten dienst van de functie verkeer en ten dienste van nutsvoorzieningen, mits:
Op deze locaties mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat:
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het college kan, met het oog op het gestelde in Artikel 4 middels een omgevingsvergunning afwijken van lid a indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties met de functie 'Wonen'.
Het is het in ieder geval toegestaan om de volgende gebruiksactiviteiten te verrichten:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken voor de volgende activiteiten:
De gebruiksactiviteiten aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn aanvullend op het gebruik als bedoeld in art. 8.2, toegestaan, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 60 m².
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties met de functie 'Leiding - riool'.
De op de verbeelding als 'Leiding - riool' aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere functies:
Op de gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betreffende leiding.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdfunctie toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Voorts zijn de voorschriften van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
Het is verboden op of in de in lid 9.1 bedoelde grond zonder een omgevingsvergunning van het Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van balkons en/of dakterrassen geldt dat deze uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden.
Bij het wijzigen van het bestaande gebruik benoemd in hoofdstuk 3 geldt dat:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels ten behoeve van de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) of tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders in een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Omgevingsplan De Schans'.