direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Moerdijk - herstelplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.BGHerstelplan2019-BP40

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 1 maart 2018 stelde de gemeenteraad van Moerdijk het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' (met als identificatienummer NL.IMRO.1709.Buitengebied-BP40) vast. Tegen dit vastgestelde plan tekende een aantal appellanten beroep aan. Op 12 juni 2019 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) uitspraak over de ingediende beroepsschriften tegen het besluit van de gemeenteraad van 1 maart 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk'. De betreffende uitspraak (201803547/1/R2, ECLI:NL:RVS:2019:1880) is opgenomen als Bijlage 1 (Uitspraak 201803547/1/R2) bij deze toelichting. De Afdeling oordeelde dat een drietal van de ingediende beroepsschriften (die betrekking hebben op een tweetal percelen) gegrond waren en draagt de gemeenteraad van Moerdijk op om binnen twintig weken na verzending van de uitspraak, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, een nieuw besluit te nemen en dit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Dat houdt in dat voor twee agrarische bedrijfspercelen het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' moet worden hersteld.

Het voorliggende herstelplan voorziet hierin.

1.2 Toelichting

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' blijft van kracht. Dit onderhavige bestemmingsplan, 'Buitengebied Moerdijk - herstelplan' is een aanvulling op dat bestemmingsplan voor de locaties waarop de uitspraak van de Afdeling betrekking heeft. De aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels. Een aantal regels uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' wordt aangepast.

De regels van deze herziening zijn een wijziging dan wel aanvulling op de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' en kunnen worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' en de verbeelding van deze herziening.

De verbeelding bevat een aantal wijzigingen in bestemmingen. De bestemmingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk'. In de regels van dit bestemmingsplan is Artikel 2 (Van toepassing verklaring) toegevoegd, waarin het voorgaande juridisch als volgt is verwoord en vastgelegd: voor zover niet anders is bepaald in dit bestemmingsplan blijven de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' gelden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van regels, de regels van dit herstelbestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de wijzigingen ten opzichte van het geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' uit 2018 beschreven. Hoofdstuk 3 (Juridische vormgeving) gaat in op de juridische gevolgen van het voorliggend plan voor het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' en geeft aan hoe deze herziening is opgebouwd. Hoofdstuk Hoofdstuk 5 (Uitvoerbaarheid) beschrijft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Reparaties naar aanleiding van uitspraak Raad van State

2.1 Westmiddelweg 1 te Oudemolen

Opgemerkt moet worden dat het bij het adres Westmiddelweg 1 te Oudemolen gaat om het agrarische bedrijf met deze adres-aanduiding. Kadastraal gezien beslaat de agrarische bebouwing van dit bedrijf de kadastrale percelen met de gemeentecode WLS00, sectie K, nummer 427 en gemeentecode WLS00, sectie K, nummer 428.

2.1.1 Uitspraak

Ten aanzien van het agrarische perceel aan de Westmiddelweg 1 te Oudemolen geldt dat het daar gevestigde bedrijf beroep heeft ingesteld tegen het besluit 1 maart 2018 van de gemeenteraad van Moerdijk om het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' (met als identificatienummer NL.IMRO.1709.Buitengebied-BP40) vast te stellen. Het bedrijf van appellante is een gemengd agrarisch bedrijf dat zich bezighoudt met akkerbouw en het houden van vleesrundvee en vleeskuikens. De appellante betoogde dat "[...] aan het perceel ten onrechte niet de aanduiding 'intensieve veehouderij' is toegekend, maar de aanduiding "grondgebonden veehouderij" die intensieve veehouderij als neventak toestaat. Appellant vindt dat de intensieve veehouderij die op het perceel plaatsvindt een primaire activiteit is en niet kan worden aangemerkt als een ondergeschikte neventak.

De Afdeling vindt het redelijk dat de gemeente geen aanduiding 'intensieve veehouderij' heeft opgenomen, is wel van mening dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' voor het bedrijf is opgenomen, zoals volgt uit rechtsoverweging 11.5:

"De Afdeling overweegt dat de raad in het voorliggende plan onvoldoende heeft gemotiveerd dat ter plaatse van het perceel ten tijde van belang sprake was van een bestaande en legale neventak van een intensieve veehouderij, als bedoeld in artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder b, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1.26, van de planregels.

De Afdeling wijst er in dit verband op dat er volgens de Visie Buitengebied geen agrarische bedrijven met intensieve veehouderij als neventak waren en dat bij het bestemmingsplan een nieuwe neventak in de intensieve veehouderij niet mag worden toegestaan. De raad heeft onvoldoende onderbouwd dat ten tijde van belang ter plaatse van het perceel sprake was van een bestaande en legale intensieve veehouderij.

[...]

Voor zover appellante stelt dat ten tijde van de inwerkingtreding van het plan ter plaatse van zijn perceel sprake was van intensieve veehouderij als primaire activiteit, die niet kan worden aangemerkt als een ondergeschikte neventak, en de raad heeft beoogd om de activiteit voor intensieve veehouderij in de bestaande omvang als zodanig te bestemmen, is het de Afdeling niet duidelijk op grond waarvan de raad ervan uitgaat dat deze activiteit in deze omvang op grond van het plan is toegestaan. De Afdeling betrekt hierbij dat het begrip 'intensieve veehouderij als neventak' niet in het plan is omschreven.

Gelet hierop heeft de raad onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan het plan voor het perceel [locatie 3] voorziet in de bestemming 'Agrarisch' en de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', als bedoeld in artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder b, van de planregels.

Gezien het vorenstaande berust het bestreden besluit in zoverre niet op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 3:46 van de Awb."

Om de door de Afdeling geconstateerde gebreken te herstellen is het onderhavige bestemmingsplan opgesteld. Paragraaf 2.1.3 (Reparatie) licht toe op welke manier het bestemmingsplan wordt hersteld voor het betreffende perceel.

2.1.2 Motivering

Aan het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' lag onder andere de 'Visie Buitengebied' (vastgesteld op 19 mei 2016) van de gemeente Moerdijk ten grondslag. Deze visie stelt echter ten onrechte dat er geen agrarische bedrijven zijn met een neventak of onderdeel in de intensieve veehouderij. Bij de uitwerking van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' bleek dat dit wel het geval was.

Bovendien blijkt dit uit de verleende toestemmingen op grond van de Wet natuurbescherming d.d. 3 april 2015 dat er sprake is van een bestaande en legaal aanwezig onderdeel van het bedrijf in de intensieve veehouderij. Zo bezien was het bestemmingsplan onvolledig en wordt de planologische mogelijkheden met dit onderhavige herstelbestemmingsplan niet verbreed. Dit herstelbestemmingsplan voorziet dus niet in nieuwe ontwikkelingen. Om die reden is een bespreking van -bijvoorbeeld- de milieuaspecten in Hoofdstuk 4 (Milieuaspecten) niet noodzakelijk en wordt de in paragraaf 5.2 (Maatschappelijke uitvoerbaarheid) besproken procedure gevolgd.

2.1.3 Reparatie

Om de bovenstaande situatie op een juiste manier te herstellen wordt zowel de verbeelding voor het betreffende perceel als de regels van de bestemming 'Agrarisch' aangepast. Ten aanzien van de verbeelding geldt dat:

  • 1. de bestemmingsregeling van het perceel wordt weer opgenomen zoals in het bestemmingsplan Buitengebied Moerdijk (bestemming 'Agrarisch', met aanduiding bouwstede en gedeeltelijk archeologische dubbelbestemming), met dien verstande dat:
  • 2. de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' wordt verwijderd;
  • 3. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestuurlijke lus' wordt aan het agrarische perceel toegevoegd.

De laatstgenoemde aanduiding vervangt op de verbeelding wat betreft ligging de aanduiding 'grondgebonden veehouderij'.

Ten tweede wordt ook artikel 3 ('Agrarisch') aangepast. Om te voorzien in de bovenstaande aanpassing van de verbeelding wordt de nieuwe aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestuurlijke lus' toegevoegd aan artikel 3, lid 3.1. Daarin is vastgelegd dat ter plaatse van deze aanduiding een grondgebonden veehouderij is toegestaan, alsmede de bestaande oppervlakte van een intensieve veehouderij. Die bestaande oppervlakte dient in overeenstemming te zijn met de verleende toestemming op grond van de Wet natuurbescherming. Dit betreft de verklaring van geen bedenkingen bij een omgevingsvergunning d.d. 3 april 2015 (zaaknummer Z/002868).

Deze regeling sluit aan bij artikel 3.4.1, waarin ook de ammoniakemissie is vastgelegd in overeenstemming met de verleende toestemmingen op grond van de Wet natuurbescherming.

Hiermee wordt recht gedaan aan het bestaande en legaal aanwezige onderdeel intensieve veehouderij van de bedrijfsvoering op Westmiddelweg 1 te Oudemolen.

2.2 Buitendijk West 7 te Klundert

Opgemerkt moet worden dat het bij het adres Buitendijk West 7 te Klundert gaat om het agrarische bedrijf met deze adres-aanduiding. Kadastraal gezien beslaat de agrarische bebouwing van dit bedrijf de kadastrale percelen met de gemeentecode KDT00, sectie A, nummer 1915, gemeentecode KDT00, sectie A, nummer 1970 gemeentecode KDT00, sectie A, nummer 1992 en gemeentecode KDT00, sectie A, nummer 2165.

2.2.1 Uitspraak

Ten aanzien van het agrarische bedrijf aan de Buitendijk West 7 te Klundert geldt dat de eigenaar van het daar gevestigde bedrijf beroep heeft ingesteld tegen het besluit 1 maart 2018 van de gemeenteraad van Moerdijk om het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' (met als identificatienummer NL.IMRO.1709.Buitengebied-BP40) vast te stellen. Appellant exploiteert een agrarisch bedrijf op het perceel, dat zich onder meer bezighoudt met het houden van vleesvarkens en melkvee. Appellant kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, voor zover daarin aan het perceel ten onrechte niet de aanduiding 'intensieve veehouderij', maar de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' is toegekend.

De Afdeling vindt het redelijk dat de gemeente geen aanduiding 'intensieve veehouderij' heeft ogenomen, is wel van mening dat de gemeente Moerdijk onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' voor het bedrijf is opgenomen, zoals volgt uit rechtsoverweging 15.4 en 15.5:

"Over het betoog dat in het plan aan het perceel Buitendijk West 7 te Klundert ten onrechte niet de aanduiding 'intensieve veehouderij' is toegekend, verwijst de Afdeling naar hetgeen over dit onderwerp reeds onder 11.4 van deze uitspraak is overwogen.

Gelet op hetgeen in 11.5 is overwogen heeft de raad onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan het plan voor het perceel voorziet in de bestemming 'Agrarisch' en de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', als bedoeld in artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder b, van de planregels.

Gezien het vorenstaande berust het bestreden besluit in zoverre niet op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 3:46 van de Awb."

Om de door de Afdeling geconstateerde gebreken te herstellen wordt het onderhavige bestemmingsplan opgesteld. Paragraaf 2.2.2 (Reparatie) licht toe op welke manier het bestemmingsplan wordt hersteld voor het betreffende perceel.

2.2.2 Motivering

Aan het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' lag onder andere de 'Visie Buitengebied' (vastgesteld op 19 mei 2016) van de gemeente Moerdijk ten grondslag. Deze visie stelt echter ten onrechte dat er geen agrarische bedrijven zijn met een neventak intensieve veehouderij. Bij de uitwerking van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' bleek dat dit wel het geval was.

Bovendien blijkt dit uit de verleende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming d.d. 18 juni 2015 dat er sprake is van een bestaande en legaal aanwezig onderdeel van het bedrijf in de intensieve veehouderij. Er was sprake van dat de intensieve veehoudertak zou stoppen, maar inmiddels is er een nieuwe omgevingsvergunning verleend (28 mei 2019, zaaknummer SBA 2018/874, OLO-nummer 3338189) voor dezelfde veebezetting.

Zo bezien was het bestemmingsplan onvolledig en wordt de planologische mogelijkheden met dit onderhavige herstelbestemmingsplan niet verbreed. Dit herstelbestemmingsplan voorziet dus niet in nieuwe ontwikkelingen. Om die reden is een bespreking van -bijvoorbeeld- de milieuaspecten in Hoofdstuk 4 (Milieuaspecten) niet noodzakelijk en wordt de in paragraaf 5.2 (Maatschappelijke uitvoerbaarheid) besproken procedure gevolgd.

2.2.3 Reparatie

Voor het agrarische bedrijf aan de Buitendijk West 7 te Klundert geldt dezelfde situatie als voor het bedrijf aan de Westmiddelweg 1 te Oudemolen waaraan paragraaf 2.1 reeds aandacht besteedde. Voor dit agrarische bedrijf wordt het bestemmingsplan om die reden op dezelfde manier hersteld: de bestemmingsregeling wordt teruggebracht naar de situatie in het bestemmingsplan buitengebied Moerdijk, waarbij de bestaande aanduiding 'grondgebonden veehouderij' wordt vervangen door de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestuurlijke lus' en door de eerder genoemde toevoeging aan de bestemmingsomschrijving van artikel 3 ('Agrarisch') is het betreffende bedrijf, met de reeds bestaande intensieve veehouderij, juridisch-planologisch gezien correct geregeld.

Vanwege de nieuwe verleende omgevingsvergunning wordt tevens bijlage 3 bij de planregels aangepast, waarbij voor Buitendijk West 7 te Klundert de nieuwe vergunning wordt vermeld.

Hoofdstuk 3 Juridische vormgeving

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatie van het geldende bestemmingsplan voor twee locaties, waar de Afdeling het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' heeft vernietigd. Slechts die gedeelten waarvan de Afdeling heeft aangegeven dat hiervoor een nieuw besluit moet worden genomen, zijn onderdeel van dit herstelbestemmingsplan.

Ten aanzien van de verbeelding van dit herstelbestemmingsplan geldt dus de bestemming en aanduiding van de locaties die door de Raad van State zijn vernietigd.

Voor de regels is uit praktische overwegingen uitgegaan van het van toepassing verklaren van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' en aanvullend enkele aanvullingen te vermelden, zoals aangegeven in Hoofdstuk 2 (Reparaties naar aanleiding van uitspraak Raad van State).

Vervolgens bestaat dit bestemmingsplan ook uit de verplichte onderdelen als de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. De Anti-dubbeltelregel en het Overgangsrecht zijn op basis van artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het betreffende besluit schrijft voor dat de tekst van artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.4 van het Bro één op één in een bestemmingsplan wordt overgenomen. Tot slot bevat hoofdstuk 3 de Slotregel waarin is aangegeven hoe het bestemmingsplan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

Een bestemmingsplan moet aantonen dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Onderdeel hiervan is dat een bestemmingsplan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan, een herstelplan van het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk'. De zaken die door middel van dit plan gerepareerd worden zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. De milieusituatie wijzigt dus niet op juridisch-planologisch gebied. Om die reden is het niet noodzakelijk om verdere aandacht te besteden aan de betreffende milieuaspecten.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in dit herstelbestemmingsplan worden gedaan op het bestemmingsplan 'Buitengebied Moerdijk' hebben alleen betrekking op het aanpassen van het plan als gevolg van de gerechtelijke uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 juni 2019 (201803547/1/R2, ECLI:NL:RVS:2019:1880). Zo bezien zijn nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk maar is er enkel sprake van het herstellen van fouten. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening is mede daarom ook niet aan de orde.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In haar uitspraak heeft de Afdeling de gemeenteraad van Moerdijk opgedragen om "binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen" en op die manier te voorzien in een juridisch-planologisch gezien correct bestemmingsplan. Bij uitspraken zoals deze is het niet noodzakelijk om het herstelbestemmingsplan opnieuw ter inzage te leggen. De gemeenteraad kan in zulke gevallen direct overgaan tot vaststelling van het aangepaste herziene bestemmingsplan. Een procedure zoals voorgeschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is om die reden dan ook niet nodig.