direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Giethoorn, Kanaaldijk 17
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0001.jpg"

Overzichtskaart

Hoofdstuk 1 Inleiding

AANLEIDING

Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Kanaaldijk 17 te Giethoorn. Het plangebied heeft momenteel een agrarische bestemming. In het plangebied is echter sprake van een camperplaats met 40 staanplaatsen, een fotostudio en een Bed & Breakfast. Het huidige gebruik is niet conform het geldende bestemmingsplan.

PLANOLOGISCH REGIEM

De ontwikkelingen vallen binnen de beheersverordening Buitengebied Steenwijkerland, hierin heeft het plangebied de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1 en de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. Het huidige gebruik is in strijd met de beheersverordening, omdat er geen sprake is van een agrarische bedrijfsvoering. De gemeente Steenwijkerland is bereid mee te werken aan het bestemmingsplan, omdat de ontwikkelingen in het plangebied passen binnen de gemeentelijke visie op toerisme en recreatie.

LEESWIJZER

In het volgende hoofdstuk wordt de huidige en toekomstige situatie van het plangebied beschreven. Het relevante ruimtelijk beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau staat weergegeven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 is gewijd aan milieuaspecten. De juridische vormgeving staat omschreven in hoofdstuk 5. In de laatste twee hoofdstukken komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aanbod.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

LIGGING EN BEGRENZING

Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Steenwijkerland, op circa 800 m ten zuiden van Giethoorn. Het perceel ligt aan het Kanaaldijjk 17 te Giethoorn. Op het overzichtskaartje voorin het bestemmingsplan is de ligging op een topografisch kaartje weergegeven. Op navolgende satellietfoto is de globale ligging van het plangebied rood omlijnd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0002.jpg"

Satellietfoto, plangebied rood omlijnd

HUIDIG GEBRUIK PLANGEBIED

In het plangebied zijn een boerderij, een kapschuur, een kippenhok, een houtstek en een trafo aanwezig. In juli 2003 hebben initiatiefnemers het perceel gekocht, met de mondeling toestemming van de gemeente Steenwijkerland, voor het exploiteren van de fotostudio en het realiseren van een Bed & Breakfast appartement in de boerderij. In december 2005 heeft de gemeente Steenwijkerland vrijstelling verleend voor een minicamping van 15 plaatsen.

Het terrein is bij initiatiefnemers altijd in gebruik geweest als camperplaats. De staanplaatsen zijn voorzien van rode mijnsteen. Tussen de camperplaatsen bevindt zich telkens een grasstrook. Ten behoeve van de camperplaats, zijn in een gedeelte van de kapschuur sanitaire voorzieningen gerealiseerd. In januari 2010 is voor deze sanitaire voorzieningen een vergunning verleend. Onderstaande foto geeft een impressie van de camperplaats. Op de camperplaats is ruimte voor 40 campers.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0003.jpg"

Ten noorden van de boerderij is een bessentuin. Naast de bessentuin bevinden zich enkele parkeerplaatsen voor auto's. In de kapschuur, worden er in het seizoen, streekproducten verkocht aan mensen welke overnachten binnen het plangebied.

De plangebied heeft in de vigerende beheersverordening een agrarische bestemming. De boerderij is karakteristiek en draagt hierdoor bij aan de kwaliteiten van de omgeving. Onderstaande afbeelding geeft een impressie van de boerderij. Het perceel is omzoomd ten noorden, westen en zuiden door (opgaande) houtsingels.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0004.jpg"

Binnen het plangebied wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Het sanitairgedeelte, in de kapschuur, is voorzien van waterbesparende douchekoppen en verlichting met een bewegingssensor. Achter de kapschuur wordt het afval van de camperplaats verzameld. Ter plaatse hangt eveneens verlichting welke is voorzien van een bewegingssensor, hierdoor blijft het licht niet permanent branden. Het afval wordt apart van elkaar gescheiden, hierbij kan gedacht worden aan: blikjes, papier/karton, groen en grijs afval en plastic.

TOEKOMSTIG GEBRUIK

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de functiewijziging van agrarisch naar recreatie. In het bestemmingsplan wordt de huidige bestaande situatie bestemd.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Provincie

OMGEVINGSVISIE EN OMGEVINGSVERORDENING

De Omgevingsvisie (juli 2013) bevat samen met de Omgevingsverordening (12 september 2013) het ruimtelijke beleid van de provincie Overijssel. De Omgevingsvisie is een integraal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving waarin het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan zijn samengevoegd, geeft de provincie de richting aan voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. Hoofdambitie van de Omgevingsvisie is: 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De Omgevingsvisie geeft de mogelijkheden aan binnen de Groene omgeving buitengebied. In de Groene omgeving buitengebied wordt ruimte geboden voor sociaaleconomische ontwikkelingen wanneer dit vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en past in het ontwikkelingsperspectief ter plekke en volgens de gebiedskenmerkencatalogus wordt uitgevoerd.

3.1.1 Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes bepalen of ontwikkelingen nodig, dan wel mogelijk zijn. De SER-ladder is ontwikkeld voor gebiedsontwikkeling in de Stedelijke omgeving. In de Groene omgeving spreekt de provincie Overijssel liever over het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. De denklijn is hetzelfde, maar bij kleinschalige ontwikkelingen in de Groene omgeving kan de SER-ladder niet worden toegepast. De principes van zuinig en en zorgvuldig ruimtegebruik zijn naar analogie als volgt samen te vatten:

  • (Her)benutting van bestaande gebouwen.
  • Combinatie van functies conform gebiedskenmerken.
  • Uitbreiding in aansluiting op bestaande bebouwing, rekening houden met ontsluiting, conform de gebiedskenmerken.

Initiatiefnemers hebben hun activiteiten ondergebracht in de bestaande bebouwing. De fotostudio en de Bed & Breakfast zijn gerealiseerd in de boerderij. Het sanitair ten behoeve van de campeerplaats is opgenomen in de kapschuur. Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden tot uitbreiding, welke niet aansluit op de bestaande bebouwing.

De gebiedskenmerken worden behandeld in paragraaf 3.1.3.

3.1.2 Ontwikkelingsperspectief

Volgens de overzichtskaart ontwikkelingsperspectieven ligt het plangebied in de Groene omgeving, buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap). In deze gebieden is ruimte voor landbouw, landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, vrije tijd, wonen en overige bedrijvigheid. De kwaliteitsambitie 'voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen' staat voorop. De provincie Overijssel wil de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw, maar ook van de recreatie sector, nog nadrukkelijker verbinden en het behoud en versterking van cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke elementen. In het ontwikkelingsperspectief is sprake van een verweving van functies. De activiteiten van het plangebied passen binnen het ontwikkelingsperspectief.

3.1.3 Gebiedskenmerken

Aan een toelichting wordt de eis gesteld dat inzichtelijk moet worden gemaakt hoe is omgegaan met de provinciale 'vierlagenbenadering' uit de Catalogus Gebiedskenmerken.

  • 1. Natuurlijke laag

De natuurlijke laag van het plangebied is 'laagveengebieden in cultuur gebracht'. De provincie Overijssel is in deze gebieden gericht op het behoud van het veenpakket. Het waterpeil is hier niet lager dan voor graslandgebruik noodzakelijk is. De ontwikkelingen in het plangebied doen geen afbreuk aan het veenpakket en hebben geen invloed op het waterpeil.

  • 2. Laag van het agrarische cultuurlandschap, laagveen ontginningen

De ambitie van de provincie Overijssel is om de cultuurhistorische kwaliteiten van het laagveenlandschap zo veel als mogelijk in stand te houden en beleefbaar te maken. Als er ontwikkelingen plaatsvinden in de laagveenontginningen, dan dragen deze bij aan behoud en versterking van het lint als karakteristieke bebouwingsstructuur.

De ontwikkelingen in het plangebied doen geen afbreuk aan de historische boerderij. De sanitaire voorzieningen zijn gerealiseerd binnen de bestaande kapschuur. Het perceel is ten noorden en zuiden voorzien van groene opgaande singels. Deze singels zijn in voorliggend bestemmingsplan voorzien van de bestemming 'Groen', hierdoor is de landschappelijke inpassing gewaarborgd. De bestaande boerderij en kapschuur zijn voorzien van een bouwvlak. Het bouwvlak is strak om de voorgevel van de boerderij gelegd. Hierdoor is het niet mogelijk bebouwing te realiseren voor de voorgevel van de boerderij. Het bestemmingsplan voorziet hiermee in het behoud van de karateristieke bebouwingsstructuur.

  • 3. Stedelijke laag

In de stedelijke laag is de koppeling van de sociale en fysieke dynamiek van de stedelijke functies aan het verbindende netwerk van wegen, paden, spoorwegen en kanalen een belangrijk ordenend principe. Het plangebied wordt niet aangegeven op de 'stedelijke laag' van de Omgevingsvisie.

  • 4. Lust- en leisurelaag

In de Catalogus Gebiedskenmerken van de Omgevingsvisie Overijssel worden op de lust- en leisurelaag de aanduidingen 'landgoederen', 'recreatieve voorzieningen', 'bijzondere plekken' en 'donkerte' aangegeven. Het plangebied heeft op de 'lust- en leisurelaag' van de Omgevingsvisie de aanduiding 'donkerte'. Donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De provincie Overijssel wil in donkere gebieden alleen minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht. Dit vereist het selectief inzetten en 'richten' van kunstlicht.

Op de camperplaats staan geen lichtmasten. Achter de kapschuur is het verzamelpunt voor afval en het chemisch toilet. Ter plaatse is een lamp aanwezig welke is voorzien van een bewegingssenor. Hierdoor is er geen sprake van permanent licht en wordt rekening gehouden met de kwaliteit donkerte.

De activiteiten welke betrekking hebben op de camperplaats moet in het vooroverleg met de provincie Overijssel worden besproken.

CONCLUSIE

De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving buitengebied van de Omgevingsvisie. De activiteiten voldoen aan de gestelde eisen van:

  • het ontwikkelingsperspectief ter plekke;
  • de uitvoering volgens de gebiedskenmerkencatalogus.

3.1.4 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

De provincie meldt dat ontwikkelingen in de groene omgeving niet langer zijn gebonden aan strikte voorschriften die bepalen welke functie op welke plek moet plaatsvinden, maar dat ruimte wordt geboden aan economische dynamiek en dat de ruimtelijke kwaliteit wordt bevorderd. Naast bescherming van kwaliteit wil de provincie ontwikkeling en dynamiek benutten voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat voor elke ontwikkeling de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en de Catalogus Gebiedskenmerken bepalend zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden. Deze drie thema's zijn samengebracht in de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving en zijn verwoord in artikel 2.1.6 van de Omgevingsverordening.

In het werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving is uitgewerkt voor welke verschillende categorieën van ontwikkelingen de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving in principe van toepassing is. Een van de categorie is 'Nieuwe recreatieve verblijven en complexen'. Het doel is om ruimte te bieden voor nieuwvestiging van innovatieve concepten voor differentiatie en kwaliteitsverbetering van het recreatieve aanbod. Binnen de provincie is ruimte voor (ver)nieuwe(nde) concepten die bijdragen aan de verbetering van het toeristisch-recreatieve aanbod.

Het aantal overnachtingen binnen de gemeente Steenwijkerland loopt terug. De camperplaats biedt gelegenheid tot recreatief nachtverlijf binnen de gemeente. Het bieden van meer overnachtingsmogelijkheden biedt mogelijkheden tot een langer verblijf. De camperplaats draagt hiertoe bij aan de verbetering van het toerisch-recreatieve aanbod binnen de gemeente. De camperplaats voldoet aan de gewenste kwaliteitseisen van camperaars en is in mei 2012 door de NKC uitverkozen tot op één na de "Beste Camperplaats van Nederland".

De singel ten zuiden van het plangebied is aangelegd door initiatiefnemers en bestaat uit vogelvriendelijke beplanting: spirea, sleedoorn, taxus, liguster, meidoorn, egelantier, viburnum, roos, krentenboom, beukenhaag (achter), kastanjebomen (3 ex.) en eik. Onderstaande afbeelding geeft een impressie van de aanwezige aardenwal en de houtsingel, gedurende de winter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0005.jpg" 


In het voorliggende bestemingsplan wordt de bestaande bebouwing (boerderij en kapschuur) vastgelegd, middels een bouwvlak. In het plangebied worden geen recreatiewoningen mogelijk gemaakt. De bestaande opgaande singels ten noorden en zuiden van het plangebied worden in het bestemmingsplan beschermd middels de bestemming 'Groen' op de verbeelding. Het kappen en/of rooien van de houtopstand ter plaatse van deze bestemming, met uitzondering van het normale onderhoud, valt onder het strijdig gebruik. Hiermee is de landschappelijke kwaliteit van het plangebied gewaarborgd.

3.1.5 Waterveiligheid

Het plangebied ligt op de kaart 'waterveiligheid' van de Omgevingsvisie, binnen de aanduiding 'dijkring 9'. Nieuwe grootschalige ontwikkelingen voorzien alleen binnen deze gebieden, als in het desbetreffende bestemmingsplan zodanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd.

In het plangebied is een kleine kans op overstroming. Indien dit optreedt is de verwachte waterdiepte tussen de 0.8 en de 2 meter. De Kanaaldijk blijft echter droog en kan derhalve dienen als evacuatieroute.

Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op een deels bebouwd en volledig ingericht gebied. Er zullen geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Binnen het plangebied kan hooguit nieuwe bebouwing in de vorm van een aanbouw mogelijk worden gemaakt. Dat laatste is bebouwing die ook op grond van de vigerende planologische regelingen mogelijk is en die geen extra gevolgen heeft voor de waterveiligheid.

3.2 Gemeente

STRATEGISCHE TOEKOMSTVISIE STEENWIJKERLAND 2030

De gemeenteraad heeft op 26 juni 2007 de Strategische Toekomstvisie Steenwijkerland 2030 vastgesteld. Het is de ambitie van de gemeente om kansrijke ontwikkelingen te stimuleren, te functioneren als gemeente voor jong en oud en met een scherpe koers in een toekomstvisie stagnatie te voorkomen en nieuw elan met een kwaliteitsprong te realiseren. Ontwikkeling van draagvlak voor onder andere voorzieningen, woningmarkt, natuur en recreatie moeten worden gestuurd door het aangeven van ruimtelijke mogelijkheden.

Recreatie en toerisme is een belangrijke functie in Steenwijkerland. Vooral de natuurgebieden en de verveningsdorpen trekken jaarlijks veel bezoekers van heinde en verre. Veelal gaat het om dagrecreatie en daar is het huidige aanbod dus ook op gericht. Om de grote potentie van het gebied beter te benutten is beleidsmatig ruimte gecreëerd om op een aantal plaatsen nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken.

VISIE TOERISME & RECREATIE

In 2009 heeft de gemeenteraad de 'Visie Toerisme & Recreatie kwaliteit en samenwerking' vastgesteld. In deze visie staat het stimuleren van de lokale economie, door toeristische ontwikkeling van het gebied voorop. De lokale economie is gebaat bij langer verblijf. Wanneer gasten langer verblijven binnen de gemeente, kunnen ze meer uitgeven en kan de totale besteding ten aanzien van toerisme stijgen. Dit genereert werkgelegenheid, maar is ook goed voor de leefbaarheid van steden en dorpen. Op het terrein van recreatie en toerisme is een tendens gaande naar meer kwaliteit en verluxing. De kwaliteitsslag is gewenst aangezien het aantal overnachtingen binnen de gemeente terugloopt. In de visie zijn geen toetsingscriteria voor kwaliteit gegeven.

BELEIDSNOTITIE BUITENGEBIED

De gemeente Steenwijkerland heeft de beleidsnotitie Buitengebied vastgesteld op 27 maart 2012. In de beleidsnotitie is opgenomen dat initiatieven op het gebied van logiesverstrekking en dagrecreatie als bed & breakfast c.q. boerderijkamers, complementaire daghoreca, toonzalen, expositieruitme, ateliers, praktijkruimtes en educatie, al dan niet in combinatie met elkaar regelmatig voorkomen. De gemeente kan hier in beginsel medewerking aan verlenen. Het is gewenst ten aanzien van dergelijke initiatieven een belangenafweging te kunnen maken, waarbij gekeken wordt naar het behoud van een goed woon- en leefklimaat en mogelijke inbreuk op de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

De gemeente vindt het van belang om het toeristisch aanbod te versterken door kleinschalige initiatieven positief te benaderen. Kleinschaligheid en kwaliteit zijn aspecten die bij uitstek passen bij de ontwikkeling van toerisme in het buitengebied. Daarom moet het mogelijk zijn om in het buitengebied kleinschalige verblijfsrecreatie de ruimte te geven.

In de beleidsnotitie Buitengebied worden randvoorwaarden gegeven voor overige recreatieve activiteiten, waar ook het voorliggende plan onderdeel van uitmaakt. In het plangebied is geen sprake van horeca en een hierbij horend terras. In het plangebied zijn geen voormalige agrarische gebouwen welke zijn gesloopt of welke in aanmerking komen om gesloopt te worden. In het bestemmingsplan is gekozen voor een strak bouwvlak om de aanwezige bebouwing en een kleiner bebouwingspercentage, dan opgenomen in de beleidsnotitie Buitengebied. Kwaliteitsverbetering vindt ook juridisch plaats door verkleining van het bouwblok. In het vigerende plan is er sprake van een bestemming agrarisch bedrijf met een bouwlok over het gehele perceel, welke volledig volgebouwd mag worden. Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is sprake van een recreatiebestemming met een bouwblok om de bestaande bebouwing. Het is niet meer mogelijk om te bouwen op het gedeelte van het recreatieterrein. Het weglaten van het bouwblok op dit gedeelte is positief voor het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0006.jpg"

CONCLUSIE

De camperplaats voldoet aan de gewenste kwaliteitseisen van camperaars. In mei 2012 is de camperplaats door de NKC, om die reden, uitverkozen tot de een na beste camperplaats van Nederland. Tevens biedt de camperplaats gelegenheid tot recreatief nachtverblijf binnen de gemeente. Het bieden van meer overnachtingsmogelijkheden, biedt mogelijkheden tot langer verblijf. De camperplaats is passend binnen de strategische toekomstvisie Steenwijkerland 2030 en de Visie Toerisme & recreatie, kwaliteit en samenwerking.

In het plangebied is sprake van een bed & breakfast. De aangrenzende gronden rondom het plangebied zijn agrarisch in gebruik. De aanwezigheid van de bed & breakfast maakt geen inbreuk op de gebruiksmogelijkheden van deze aangrenzende gronden. De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen de beleidsnotitie buitengebied van de gemeente Steenwijkerland.

Ontwikkeling van draagvlak voor onder andere voorzieningen moeten worden gestuurd door het aangeven van ruimtelijke mogelijkheden. De boerderij in het plangebied heeft inpandig ruimte voor de voorziening' fotostudio. In de huidige situatie is de fotostudio gerealiseerd ter plaatse van de voormalige deel van de boerderij. De parkeervoorziening, welke landschappelijk is ingepast, is gelegen ten noorden van de boerderij De aanwezigheid van de fotostudio maakt geen inbreuk op de gebruiksmogeljikheden van de aangrenzende gronden. De voorziening is passend binnen de Strategische Toekomstvisie Steenwijkerland 2030.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Milieuzonering

Milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Het doel hiervan is om reeds in ruimtelijke plannen milieuhinder bij woningen te voorkomen en tegelijkertijd aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun bedrijfsactiviteiten. Regels voor milieuzonering zijn opgenomen in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009. Hierin wordt, onderscheiden naar omgevingstypen waarvoor een bepaalde mate van milieuhinder aanvaardbaar wordt geacht, een richtafstand tot woningen per bedrijfstype aangegeven.

ONDERZOEK

De VNG publicatie geeft een grootste afstand (geur, stof, geluid en gevaar) voor de volgende activiteiten: een fotostudio 10 m, een camping 50 m en de verkoop streekproducten bedraagt 10 m. Een Bed & Breakfast is een voorziening welke ondergeschikt is aan de woonfunctie, deze voorziening is niet opgenomen in de VNG publicatie.

CONCLUSIE

Het plangebied is solitair gelegen. De perceelgrens van de dichtsbijzijnde woning (Beulakerweg 125) bevindt zich op circa 85 m ten oosten van het plangebied. De woning ligt buiten de richtafstanden, zoals aangegeven in de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering, hierdoor treden er geen belemmeringen op voor de ontwikkelingen in het plangebied.

4.2 Archeologie

Archeologische waarden dienen op grond van de Monumentenwet 1988 te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Een van de hulpmiddelen daarbij is de gemeentelijke Archeologische waarden- en beleidskaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0007.jpg"

Uitsnede archeologische waarden- en verwachtingskaart, globale ligging van het plangebied is met zwart omlijnd

ONDERZOEK

Het plangebied ligt in een gebied met een hoge archeologische verwachting. Het beleid van de gemeente Steenwijkerland geeft voor het gebied aan dat bij grond- en bouwwerkzaamheden groter dan 250 m² (binnen de bebouwde kom) of groter dan 2.500 m² (buiten de bebouwde kom) een archeologisch onderzoek is vereist.

CONCLUSIE

In het plangebied worden geen bodemingrepen gedaan, groter dan 2.500 m², hierdoor hoeft er geen aanvullend onderzoek plaats te vinden. In de Monumentenwet 1988 is een meldingsplicht opgenomen. Indien tijdens het uitvoeren van de civiele werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, dan moet dit worden gemeld bij de gemeente Steenwijkerland of het provinciaal archeologisch depot in Deventer.

4.3 Cultuurhistorie

Als gevolg van het rijksbeleid ten aanzien van de monumentenzorg, is per 1 januari 2012 een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening van kracht. De wijziging betreft artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a, als gevolg waarvan alle cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk dienen te worden mee gewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. De overige cultuurhistorische waarden moeten, naast de archeologische waarden, worden betrokken in het onderzoek.

GEOMORFOLOGIE

Het basispatroon van het landschap van Steenwijkerland wordt gevormd door de natuurlijke overgang van het hoger gelegen Drents Plateau naar het laaggelegen kustlandschap in het zuidwesten. Het zandlandschap gaat hierbij via een smalle strook met veen op zand en een veenlandschap, over in een gebied van klei op veen dat kenmerkend is voor een kustzone. Het plangebied ligt in het veenlandschap.

VEENLANDSCHAP

De eerste bewoners van het moerassige veengebied woonden op door afzetting en verstuiving gevormde hogere gronden langs natuurlijke waterstromen. Er werden boerderijen langs de weg gebouwd (wegdorp/lintdorp), langs het water (waterstreekdorp) en er ontstonden bouwlanden, weilanden en hooilanden. In het veenlandschap kan men onderscheid maken in een drietal landschapstypen: slagenlandschap, kraggenlandschap en de droogmakerijen/jonge veenontginningslandschap. Het plangebied maakt onderdeel uit van het laatst genoemde landschap. Dit jongere landschapstype is ontstaan door inpoldering in de periode 1928-1968 door de N.V. ontginningsmaatschappij ‘Land van Vollenhove’. Kenmerkend is het planmatige karakter, de lage ligging en de smalle percelering. Hier en daar komen restanten van het oude veenontginningslandschap voor. De polders zijn omsloten door ringdijken en -vaarten. Langs de lijnrechte wegen komt plaatselijk bebouwing voor. De wegen met zware beplanting geven maat aan de open polders.

CULTUURHISTORIE

Het perceel, zoals opgenomen op de verbeelding, is genaamd Haamstede. Op historische topografische kaarten is waarneembaar dat er tussen 1900 en 1950 bebouwing op het erf is gerealiseerd. Tevens is in deze periode het kanaal gegraven. De huidige Beulakerweg is op de historische kaart van 1900 al wel zichtbaar. Onderstaande afbeeldingen geven een impressie van het gebied in 1900 en 1950.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.GHNKanaaldijk17BP-VA01_0008.jpg"

anno 1900 anno 1950

De boerderij "De Haamstede" dateert uit 1937. Het is klassiek type welke met regelmaat voorkomt in veengebieden, de woning en schuur zijn in één volume ondergebracht.

CONCLUSIE

Binnen het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden aangetroffen waarmee rekening dient te worden gehouden. Het plan mag op het onderdeel cultuurhistorie uitvoerbaar worden geacht.

4.4 Ecologie

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan op het gebied van ecologie te toetsen, is een bureau inventarisatie uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet, een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is.

Soortenbescherming

FLORA- EN FAUNAWET

Achter de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Ffw van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, hierna te noemen: licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een eigen afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime.

TOETSING

De camperplaats is reeds als zodanig ingericht en in gebruik, het bestaande illegale gebruik wordt vastgelegd. Verbodsovertredingen worden daarom bij in acht name van de algemene zorgplicht van de Ffw op voorhand niet verwacht.

Gebiedsbescherming

NATUURBESCHERMINGSWET 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Nbw 1998 zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Nbw 1998 zijn drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands.

ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR

De Ecologische Hoofdstructuur (hierna: EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en is voor de provincie Overijssel uitgewerkt in de Omgevingsvisie Overijssel en de Omgevingsverordening Overijssel 2009 (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).

NATUUR BUITEN DE EHS

Vanuit de Omgevingsverordening Overijssel 2009 wordt verder specifiek ingezet op de bescherming van bestaande bos- en natuurgebieden die buiten de EHS vallen.

INVENTARISATIE

Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Nbw 1998. Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied De Wieden, dat gelegen is op ongeveer 750 m afstand ten westen van het plangebied. Dit gebied is in het kader van de omgevingsverordening eveneens aangewezen als EHS. Aan de zijde van het plangebied is het gebied aangeduid als "uitwerkingsgebied ontwikkelopgave Natura 2000". Natura 2000-gebieden kennen een externe werking, de EHS formeel niet.

DE WIEDEN

Natura 2000-gebied De Wieden is op 24 maart 2000 aangewezen als Vogelrichtlijngebied en op 7 december 2004 aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Het definitieve aanwijzingsbesluit in het kader van de Nbw 1998 is op 6 januari 2014 in de Staatscourant gepubliceerd.

Het Natura 2000-gebied De Wieden is een uitgestrekt laagveenmoeras met meren en kanalen met daartussen natte graslanden, natte heiden, trilvenen, galigaanmoerassen, rietland en moerasbos. Het gebied is een restant van het laagveengebied dat zich ooit van Zwolle tot ver in Fryslân uitstrekte. Een groot deel bestaat uit uitgeveende petgaten. Alle successiestadia van open water tot en met moerasheide en veenbos zijn aanwezig. Door vervening, met bredere petgaten, zijn de grote meren ontstaan.

Voor een aanzienlijk aantal zogenoemde habitattypen en -soorten en broedvogel- en niet broedvogelsoorten zijn in het aanwijzingsbesluit instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd.

TOETSING

Het omliggende agrarische (gras)land (buiten het beschermde gebied) vormt een onderdeel van het foerageergebied voor overwinterende herbivore zwanen, ganzen en eenden waarvoor De Wieden is aangewezen. In deze foerageergebieden is de aanwezigheid van openheid en rust van belang. Bebouwing en wegen hebben een uitstralende verstorende werking. Het plangebied sluit in dit kader goed aan bij de bestaande weg en bebouwing/woonpercelen van de Kanaaldijk. Daarnaast ontloopt het gebruik als camperplaats (verstoring) en foerageergebied elkaar voor een groot deel in de tijd: gebruik campers in de zomer en overwinterende ganzen in de winter. Op dit aspect doen zich dan ook geen negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen voor.

Recreatie kan leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden1. De bestaande camperplaats heeft echter geen noemenswaardig aandeel in het aantal recreanten dat de omliggende natuurgebieden bezoekt. Het aantal potentiele bezoekers voor Natura 2000-gebied De Wieden dat de camperplaats trekt valt weg bij het totale aantal bezoekers van De Wieden. De Wieden en De Weerribben trekken jaarlijks meer dan een miljoen bezoekers2. Uit de PlanMER bestemmingsplannen Buitengebied en Verblijfsrecreatieterreinen3 blijkt bij de toetsing van het realistische scenario ten aanzien van de verblijfsrecreatie ook dat er geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen worden verwacht. Zelfs bij de toetsing van het worstcasescenario wordt aangegeven dat het onzeker is dat er een daadwerkelijk negatief effect ten aanzien van verblijfsrecreatie zal optreden.

Gezien de terreinomstandigheden en ligging van het plangebied worden met betrekking tot het voorgenomen plan geen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden in het kader van de Nbw 1998 en de Omgevingsverordening Overijssel 2009 verwacht.

Conclusie

Op basis van de bureau inventarisatie is een voldoende beeld ontstaan. Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een vooronderzoek in het kader van de Ffw, een Voortoets in het kader van de Nbw 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is.

Voor het plan is geen ontheffing van de Ffw of een vergunning op grond van de Nbw 1998 nodig. Het plan is op het punt van natuur niet in strijd met de Omgevingsverordening Overijssel 2009 (artikel 2.7 en 2.8).

Het plan is wat betreft de natuurwet en -regelgeving uitvoerbaar.

4.5 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin moet worden ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Op particulier terrein is primair de eigenaar van het terrein verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater (wijziging in de Wet Waterhuishouding sinds 1 januari 2008).

PLANGEBIED

Initiatiefnemers hebben enkele keren te maken gehad met hevige regen, waarbij de camperplaats onder water liep. Om eventuele toekomstige wateroverlast te voorkomen, zijn er enkele maatregelen genomen. Op de camperplaats zijn 16 waterputten aangebracht, welke aan elkaar zijn gekoppeld middels buizen (160 mm). De buizen zijn noord-zuidelijk georienteerd en komen uit op een buis welke is gelegen onder de oprit naar de camperplaats. Van hieruit wordt het regenwater geloosd op de sloot, welke is gelegen ten westen van het plangebied. In de praktijk is gebleken dat de aangelegde waterputten en buizen voorzien in een goede afwatering bij hevige regenval.

De camperplaatsen hebben geen eigen aansluiting. De grijswaterput en het chemisch toilet zijn aangesloten op de drukriolering.

ONDERZOEK

De watertoets heeft op 16 januari 2014 plaatsgevonden door het invullen van de digitale watertoets, die het Waterschap Reest en Wieden daarvoor heeft opgesteld. De vragenlijst is volledig ingevuld. Hiermee zijn de waterhuishoudkundige aspecten voldoende belicht. Het proces van de watertoets is goed doorlopen conformde Handreiking Watertoets III. De beantwoording van de vragen heeft er niet toe geleid dat er nader overleg met het waterschap moet worden gevoerd.

Het watertoets is opgenomen in de bijlagen.

4.6 Bodem

Ten behoeve van het onderzoek naar bestaande verontreinigingen is de provinciale Bodematlas (internetversie) op 29 januari 2014 geraadpleegd. De bodeminformatiekaarten geven voor het plangebied geen bekende (historische) gegevens.

Bij de gemeente zijn geen bodemrapporten bekend. Binnen de geldende Bodemkwaliteitskaart Regio IJsselland valt plangebied in de "samengevoegde zone', dit betekent dat hier geen ernstige verontreinigingen te verwachten zijn.

Voor het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen binnen het plangebied.

4.7 Verkeer en geluid

Het plan voorziet in een camping met een capaciteit van 40 camperplaatsen, een Bed & Breakfast (1 kamer)n een fotostudio en een woning. Aan de hand van Crow-publicatie 317 - kencijfers parkeren en verkeersgeneratie van oktober 2012 is berekend wat de benodigde parkeerbehoefte van het plan is en hoeveel verkeer het plan genereert.

Parkeren en verkeersgeneratie

Bij de berekening van de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie is wat betreft het kampeerterrein, Bed & Breakfast en fotostudio uitgegaan van de minimum kencijfers.

Het betreft hier een camperterrein waar niet of nauwelijks andere auto's komen dan de campers. Bij de Bed & Breakfast is uitgegaan van een 1* hotel. Van de Bed & Breakfast kamer maken echter overwegend fietsers gebruik. Ten slotte wordt de fotostudio niet of nauwelijks gebruikt.

Gelet op de landelijke ligging is voor de woning uitgegaan van het maximum aantal benodigde parkeerplaatsen en verkeersgeneratie.

In onderstaande tabel zijn de resultaten wat betreft de parkeerbehoefte opgenomen.

parkeerbehoefte    
functie   aantal/   kencijfer   parkeer-   crow  
  grootte   min   max   behoefte   omschrijving  
Camperterrein   40 pl.   1,1/plaats   1,3/plaats   44,0 pp *   kampeerterrein  
Bed & Breakfast   1 kamer   0,4/kamer   0,6/kamer   0,4 pp   1* hotel  
Fotostudio   30 m2   3,3/100 m2   3,8/100 m2   1.0 pp   commerciële dienstverl.)  
Woning   1   2.0/woning   2.8/woning   2.8 pp   vrijst. woning  
Totaal         47,2 pp    

* De betreffende 40 voertuigen bezetten een camperplaats en geen parkeerplaats. Dit houdt in dat naast 40 camperplaatsen er in totaal afgerond nog 7 parkeerplaatsen op een parkeerterrein nodig zijn.


Samengevat betekent dit dat in het plan naast de 40 camperplaatsen ongeveer 7 parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd. Indien er minder camperplaatsen worden gerealiseerd ten behoeve van kampeerplaatsen dient voor iedere kampeerplaats 1,1 parkeerplaats te worden gerealiseerd.

In onderstaande tabel zijn de resultaten wat betreft de verkeersgeneratie opgenomen.

Verkeersgeneratie    
functie   aantal/   kencijfer   verkeers-   crow  
  grootte   min   max   generatie   omschrijving  
Camperterrein   40 pl.   0,4/plaats   0,4/plaats   16,0 ritten   kampeerterrein  
Bed & Breakfast   1 kamer   1,2/kamer   1,3/kamer   1,2 ritten   1* hotel  
Fotostudio   30 m2   15,4/100 m2   17,7/100 m2   4,6 ritten   commerciële dienstverl.))  
Woning   1   7,8/woning   8,6/woning   8,6 ritten   vrijst. woning  
Totaal         30,4 ritten    


Het aantal ritten is zodanig dat verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op de Kanaaldijk niet in het geding komen.

Akoestische beoordeling

Het plan betreft een bedrijf uit de categorie "kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d." zoals aangegeven in de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering", editie 2009. Hierin wordt voor geluid een richtafstand aangegeven van 50 meter. Binnen deze zone zijn echter geen woningen van derden gelegen. Akoestisch onderzoek naar de geluidsuitstraling van het plan is daarom niet aan de orde.

4.8 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben'.

NSL/NIBM

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Het plan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van 40 camperplaatsen. Op basis van de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (oktober 2012) is de ritproductie van de camperplaatsen bepaald op 0,4 ritten per etmaal. Dit betekent een extra ritproductie van in totaal 16 ritten per etmaal.

NIBM TOOL

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met InfoMil de nibm-tool mei 2013 ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.

Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Een nader onderzoek naar luchtkwaliteit kan daarmee achterwege blijven. Het planvoornemen is op dit punt uitvoerbaar.

4.9 Externe veiligheid

ALGEMEEN

De gemeente heeft haar beleid ten aanzien van externe veiligheid opgenomen in het Externe Veiligheidsbeleid Gemeente Steenwijkerland 2011-2014. Het doel van het formuleren van externe veiligheidsbeleid is te komen tot beheersbare externe veiligheidssituatie. Het externe veiligheidsbeleid biedt een toetsingskader dat duidelijk maakt welke externe veiligheidsrisico's er in de gemeente Steenwijkerland zijn en hoe met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan.

INRICHTINGEN

Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Dit besluit geeft voorwaarden voor nieuwe en bestaande situaties ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van inrichtingen waarin bepaalde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, opgeslagen of geproduceerd.

In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen en andere risicovolle inrichtingen. Hierdoor zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de activiteiten in het plangebied.

VERVOER

Het thema vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden onderverdeeld in wegen, spoor en water. In 2001 en 2003 zijn voor deze onderwerpen risicoatlassen opgesteld, waarin is vermeld of langs de route een plaatsgebonden risico en/of groepsrisico aanwezig zijn. Tevens zijn voor wegen in 2006-2007 nieuwe verkeerstellingen verricht.

Het Rijk is op dit moment bezig met het opstellen van een nieuwe wetgeving rond transportroutes; het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Deze wetgeving gaat te zijner tijd de huidige Circulaire Risiconormering Vervoer van Gevaarlijke Stoffen vervangen.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen wegen aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, hierdoor treden er geen belemmeringen op voor het plangebied.

BUISLEIDINGEN

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Dit besluit omvat de nieuwe regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In plaats van de bebouwings- en toetsingsafstanden waar in de oude circulaires van werd uitgegaan, dienen nu de belemmerende strook (5 m), de plaatsgebonden risicocontour (10-6) en het invloedsgebied van het groepsrisico in acht te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig, hierdoor treden er geen belemmeringen op voor het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de vormgeving van de verbeelding en de regels.

5.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting.

Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd. Vanaf 1 januari 2010 wordt het bestemmingsplan ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Als de digitale en analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

5.2 Bestemmingsregels

Voor wat betreft de regels is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de Beheersverordening Buitengebied Steenwijkerland. Inhoudelijk is aangesloten bij de bestemming Recreatie - Kampeerterrein' van de bestemmingsplannen Giethoorn Verblijfsrecreatieterreinen.

Het bestemmingsplan kent twee bestemmingen, te weten 'Groen' en 'Recreatie - Kampeerterrein'. De bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' maakt verblijfsrecreatie mogelijk in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 40 kampeermiddelen. In de gebruiksregels zijn gebouwen voor recreatief nachtverblijf uitgesloten. Dit houdt in dat er behalve recreatiewoningen ook geen andere bouwwerken voor recreatief nachtverblijf zijn toegestaan zoals stacaravans, chalets en trekkershutten. Een uitzondering wordt gemaakt voor een bed and breakfast appartement, dat deel uitmaakt van het hoofdgebouw. In het hoofdgebouw is ook een fotostudio gevestigd. Deze is aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - fotostudio'. In het bijgebouw (kapschuur) zijn voorzieningen voor de verblijfsrecreatie aanwezig, zoals sanitaire voorzieningen, daarnaast vindt hier de verkoop van streekproducten plaats.

In de bouwregels is bepaald dat de inhoud van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 600 m3. Via een afwijking van de bouwregels is vergroting van de inhoud van de bedrijfswoning mogelijk. Deze regeling sluit aan bij de regels van de Beheersverordening Buitengebied Steenwijkerland. De oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte. Alle gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

In de gebruiksregels is geregeld dat de uitoefening van een aan huis gebonden beroep bij recht is toegestaan. Ten behoeve van mantelzorg in de bedrijfswoning of in het bestaande bijgebouw kan worden afgeweken van de gebruiksregels.

Er zijn twee houtopstanden aanwezig, aan de noordzijde en de zuidzijde van het perceel. Deze zijn bestemd als 'Groen'. Deze houtopstanden mogen niet worden gekapt of gerooid, in verband met de landschappelijke waarde en in verband met de inpassing van het kampeerterrein.

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

5.3 Algemene regels

De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) sluiten aan bij de eisen van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit geldt ook voor de opzet van het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de antidubbeltelregel. Verder zijn er algemene bouwregels en de regels met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen.

Onder de algemene regels zijn de algemene gebruiksregels en de algemene afwijkingsregels opgenomen.

In het plan zijn tevens de overgangsregels en de slotregel opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

EIGENDOMSVERHOUDING

Het plangebied is kadastraal bekend als: Gemeente Giethoorn, sectie G, nummer 2380.

ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Voorliggend bestemmingsplan regelt het gebruik van de camperplaats. De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de initiatiefnemer.

Het voorliggende plan betreft een particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.

De enige kosten die verder uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn aanvragen voor een tegemoetkoming in schade. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom met de initiatiefnemer een overeenkomst sluiten, zoals bedoeld in artikel 6.4a Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de kosten moet betalen die worden gemaakt in het belang van de aanvrager.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan is in het kader van de inspraak voor eenieder ter inzage gelegd en voor overleg aan betrokken instanties ter beoordeling toegezonden. Op het bestemmingsplan zijn geen inspraakreacties binnen gekomen bij de gemeente Steenwijkerland. De provincie Overijssel en het Waterschap Reest en Wieden hebben een overlegreactie ingediend. Hier zal nader op worden ingegaan.

Provincie Overijssel

De provincie geeft aan dat het ontwerpbestemmingsplan Giethoorn, Kanaaldijk 17 in overeenstemming is met haar provinciaal beleid. Zij zal Gedeputeerde Staten dan ook geen voorstel doen voor een zienswijze.

Waterschap Reest en Wieden

Het waterschap geeft in haar reactie aan dat de nieuwe verharding van het plan niet meer toeneemt dan 1.500 m2. Initiatiefnemers hebben zelf al maatregelen genomen, ten aanzien van de eerdere wateroverlast. Waterschap Reest en Wieden gaat akkoord met het voorliggende bestemmingsplan.