1.1 Aanleiding tot planontwikkeling
In het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' is in de bestemming 'Woondoeleinden uit te werken' een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming nader uit te werken voor de bouw van maximaal 80 woningen in het westelijke deel van het plangebied.
De gemeente Steenwijkerland heeft een woningbouwopgave. Voor Blokzijl bestaat deze opgave uit het bouwen van vijf a tien woningen per jaar. De gemeente heeft het initiatief genomen om de bevoegdheid uit het bestemmingsplan nader uit te werken. Hiervoor is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat voorziet in 80. De hoofdstuctuur van het stedenbouwkundig plan sluit aan bij de ruimtelijke structuur van Blokzijl en de nadere uitwerking in woonvlakken, groen en wegen bij de eerdere gerealiseerde delen van Noordermaten. Met de uitwerking van de bestemming 'Woondoeleinden uit te werken' kan in elk geval de komende tien jaar worden voorzien in voldoende woningen voor Blokzijl.
Voorliggend uitwerkingsplan vormt het juridische kader voor de realisatie van het stedenbouwkundig plan.
1.2 Uitgangspunten voor het plan
Het plangebied bestaat uit het westelijke deel van de uitbreidingswijk Noordermaten van Blokzijl. De uitbreiding ligt ten zuiden van de historische kern van Blokzijl. De bestaande delen van de wijk zijn in verschillende fasen tot stand gekomen. Met de realisatie van deze fase is woningbouw in het gebied Noordermaten afgerond.
Omdat de behoefte aan nieuwe woningen in Blokzijl beperkt is en voor de komende jaren is geraamd op vijf a tien woningen per jaar, wordt het plangebied verschillende fasen in gericht en bebouwd. De eerste fase bestaat uit het zuidelijke deel van het plangebied dat parallel ligt aan de Burgemeester Van Ommerenweg. Het noordelijke deel van plangebied zal daarna geleidelijk worden ingevuld.
Voor de bestemming van de woningen is op grond van de uitwerkingsbevoegdheid de bestemming 'Woondoeleinden' uit het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' overgenomen. Voor de bestemming van de openbare gebieden van het plangebied is aangesloten bij de systematiek van bestemmen die de gemeente momenteel hanteert. Deze bestemmingen bieden flexibiliteit voor de inrichting van de nieuwe woonwijk.
Voor de onderbouwing van de uitwerkingsbevoegd is zo veel mogelijk gebruikgemaakt van het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten'. Daarnaast is het uitwerkingsplan getoetst aan de relevant ruimtelijk beleid en milieu- en omgevingsaspecten.
1.3 Leeswijzer
In de hierna volgende hoofdstukken van deze toelichting komen onder meer de volgende elementen aan de orde:
- project- en gebiedsbeschrijving;
- toetsing aan het vigerende planologische regime;
- beschrijving beleidskaders op diverse schaalniveaus;
- toetsing aan milieuwetgeving en andere ruimtelijke wetgeving met betrekking tot bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het project (geluidsoverlast, bodemkwaliteit, waterparagraaf, archeologische waarden en natuurlijke en landschappelijke aspecten);
- haalbaarheid (financieel en maatschappelijk).
2.1 Ligging plangebied
Het plangebied is onderdeel van de uitbreiding Noordermaten van Blokzijl en ligt in het westelijke deel van de wijk. De Noordermaten is een uitbreidingswijk die ten zuiden van het historische centrum van Blokzijl ligt. De wijk is de afgelopen deccenia in verschillende fasen tot stand gekomen. Met de invulling van het plangebied wordt de laatste fase van de wijk gerealiseerd.
Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het Verbindingskanaal, aan de oost- en zuidzijde door respectievelijk de Burgemeester Coldeweyweg en de Burgemeester Van Ommerenweg en aan de westzijde door de Vollenhoofsedijk en de bestaande bebouwing daaraan.
Ligging van het plangebied
2.2 Ruimtelijk en functionele structuur
Het plangebied is in de bestaande situatie onbebouwd en in gebruik als weidegrond. Aan alle kanten is het gebied omgeven door bestaande bebouwing. Het gebied ten noorden van het Verbindingskanaal is onderdeel van het beschermde stadsgezicht van Blokzijl. Ten oosten en zuiden grenst het gebied aan de bestaande woningbouw van Noordermaten. De westgrens wordt gevormd door de Vollenhoofsedijk. Aan de dijk staat een kop-rompboerderij met een bijgebouw. De boerderij heeft geen agrarische functie meer en is bestemd als 'Wonen'.
2.3 Geldend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 4 juli 2006 door de raad van de gemeente Steenwijkerland. Op grond van dit bestemmingsplan geldt de bestemming 'Woondoeleinden uit te werken'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, woonstraten, paden, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen water en waterhuishoudkundige doeleinden, met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.
In de regels van de bestemming zijn aan de uitwerking voorwaarden gesteld:
- het aantal te bouwen woningen mag niet meer dan 80 bedragen;
- voor woningen de bestemming woondoeleinden van overeenkomstige toepassing is;
- de rijbaanbreedte van de hoofdontsluitingsweg dient minimaal 5 meter te zijn en van de andere erftoegangswegen 5 meter;
- per woonhuis dient ten minste gemiddeld 1,3 parkeerplaats aanwezig te zijn;
- alIe wegen binnen het gebied dienen te worden ingericht als 30 km-gebied.
Voorts zijn een aantal bijzondere bepalingen opgenomen. Het tempo van de uitgifte van gronden wordt bepaald door de behoefte aan woningen in Blokzijl. De bebouwing dient zodanig te worden geprojecteerd dat wordt voldaan aan de normen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden, zoals deze luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan (het bestemmingsplan Blokzijl - Noordermaten). Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' zijn hiertoe een 50 en 55 dB(A) contour opgenomen.
3.1 Stedenbouwkundig plan
Voor de inrichting van het plangebied is een stedenbouwkundig plan opgesteld. Het plangebied is verkaveld in een aantal woonvelden rondom de een centraal gelegen waterpartij. De waterpartij sluit in het noorden van het plangebied aan op de de waterstructuur van Blokzijl. Het noordelijke deel van het plangebied is min of meer parallel aan deze watergang verkaveld met vrijstaande en geschakelde woningen. De watergang ligt in het verlengde van de stadsgracht van Blokzijl, zodat een lange zichtlijn ontstaat vanuit de Noordermaten naar de historische kern van Blokzijl en vice versa.
De verkaveling van het zuidelijke deel sluit aan op de verkaveling van het bestaande deel van de Noordermaten en ligt parallel aan de Burgemeester Van Ommerenweg. Tegenover de bestaande bebouwing langs deze weg zijn vrijstaande en geschakelde woningen voorzien. Ten noorden daarvan zijn rijwoningen voorzien.
De woningen worden ontsloten over de Burgemeester Van Ommerenweg en de Burgemeester Coldeweyweg. Erfontsluitingswegen met een breedte van 5 meter verzorgen de ontsluiting van de woningen. De wegen worden ingericht als 30 km/h-wegen.
Het westelijke deel van het plangebied, parallel aan de Vollenhoofsedijk krijgt zoveel mogelijk een parkachtige inrchting. Op deze manier wordt de bestaande boerderij aan Vollenhoofsedijk 1 op genomen in de stedenbouwkundige structuur van de nieuwe wijk en wordt de overgang naar het omliggende buitengebied zorgvuldig vormgegeven.
3.2 Toets aan de uitwerkingsregels
In de bestemming 'Woondoeleinden uit te werken' zijn regels opgenomen ten aanzien van de uitwerking in een stedenbouwkundig plan en een uitwerkingsplan. Deze regels worden in deze paragraaf beknopt getoetst.
Aantal woningen
In de uitwerkingsregels is opgenomen dat er maximaal 80 woningen gebouwd mogen worden. Het stedenbouwkundig plan voorziet in 80 woningen.
Bestemming
In de regels van het uitwerkingsplan is ten behoeve van de woningen de bestemming 'Woondoeleinden' uit het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' overgenomen. Een toelichting op de bestemmingsregels is opgenomen in
paragraaf 6.3.
Ontsluiting
De ontsluitingswegen in het plangebied hebben allen een breedte van 5 meter en worden ingericht als 30 km/h-gebied. Dit sluit aan bij de opzet van de ontsluitingsstructuur van de bestaande delen van Noordermaten.
Parkeren
In
paragraaf 5.3 is beschreven op welke manier is voorzien in het minimaal benodigde aantal parkeerplaatsen.
Conclusie
Het stedenbouwkundig plan en het uitwerkingsplan voldoen aan de uitwerkingsregels van de bestemming 'Woondoeleinden uit te werken' uit het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten'.
4 Relevant ruimtelijk beleid
4.1 Inleiding
In het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' is de functie wonen al afgewogen tegen over het geldende ruimtelijke beleid. In de periode vanaf de vaststelling van het bestemmingsplan tot de uitwerking van de bestemming in voorliggend uitwerkingsplan is op een aantal punten het ruimtelijke beleid gewijzigd. Omdat de uitvoerbaarheid van wonen al grotendeels in het bestemmingsplan is aangetoond, wordt in dit hoofdstuk de uitwerking op hoofdlijnen getoetst aan het relevante ruimtelijke beleid.
4.2.1 Nationale Omgevingsvisie
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. De NOVI vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012. De NOVI is een instrument uit de Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Om die reden is komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
In de NOVI geeft het Rijk een lange termijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving van Nederland. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en een uitvoeringsagenda. De combinatie van deze drie documenten zorgt voor een toetsing die leidt tot tot nationale strategische keuzes en gebiedsgericht maatwerk. De NOVI geeft weer voor welke uitdagingen Nederland staat, wat daarbij de nationale belangen zijn, welke prioriteiten de Rijksoverheid stelt bij de inrichting van Nederland en hoe het Rijk keuzes maakt in de uitvoering daarvan. Keuzes die samenhangen met met toekomstbeelden over de fysieke leefomgeving, maatschappelijke opgaven en bijbehorende economische perspectieven. Steeds duidelijker wordt dat de opgaven alleen goed aangepakt kunnen worden als dat in samenhang gebeurt, het ontwikkelingspotentieel van heel Nederland optimaal wordt benut en gezorgd wordt voor een duurzame verbinding van alle delen van Nederland en met de landen om ons heen.
Het beleid in de leefomgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken overheden. De NOVI geeft aan waar het Rijk zich op nationale schaal aan bindt, waar het regie voert richting medeoverheden of waar het juist aan de medeoverheden is om keuzes te maken. Provincies en (samenwerkende) gemeenten zullen in hun omgevingsvisies uiting geven aan hun eigen verantwoordelijkheid en keuzes in de fysieke leefomgeving.
Met de NOVI wordt in beeld gebracht waar kansen liggen. Kansen om de kwaliteit van onze leefomgeving te verbeteren. Kansen om de sociale samenhang, gezondheid en economisch herstel te bevorderen en kansen om schone, veilige en duurzame technieken, die bij dragen aan de beoogde transitie naar een circulaire samenleving stevig te verankeren in onze manier van leven en werken. Daartoe zijn 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Die opgaven zijn in feite het verschil tussen de ambitie en de huidige situatie en verwachte ontwikkelingen. Deze nationale belangen komen samen in vier prioriteiten:
- ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel;
- sterke en gezonden steden en regio's;
- toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Voor de vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen dienen in de praktijk voortdurend op elkaar in te spelen. Bij de afweging van de belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving centraal voor zowel de boven- als de ondergrond. Ten behoeve van de die afweging gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
- combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: in het verleden is scheiding van functies vaak te rigide gehanteerd en met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatie mogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van de ruimte;
- kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere;
- afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat de leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige en generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van die van toekomstige generaties.
Toets voorgenomen ontwikkeling
Als gevolg van de beperkte schaal en omvang van de voorgenomen ontwikkeling worden geen belangen uit de NOVI geraakt.
4.2.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle stedelijke ontwikkelingen. De definitie van een stedelijke ontwikkeling is opgenomen in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro en luidt als volgt:
ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
In de handreiking staat dat er geen ondergrens is bepaald voor wat een ‘stedelijke ontwikkeling’ is. In een uitspraak van 28 juni 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1724) geeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een overzicht van gevallen waarbij de toets van ontwikkelingen aan de Ladder voor duurzame verstedelijking achterwege kan blijven. Wanneer een bestemmingsplan voorziet in niet meer dan 11 woningen die gelet op hun onderlinge afstand als één woningbouwlocatie als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Bro (definitie van een stedelijke ontwikkeling), kunnen worden aangemerkt, kan deze ontwikkeling in beginsel niet als een stedelijke ontwikkeling worden aangemerkt.
Toets voorgenomen ontwikkeling
Het uitwerkingsplan voorziet in de bouw van 80 woningen. Daarmee is de voorgenomen ontwikkeling aan te merken als een stedelijke ontwikkeling conform artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro.
In
paragraaf 4.4.2 is het woonbeleid van de gemeente Steenwijkerland beschreven. In het kader van de Woonagenda 2022 - 2026 is per kern van de gemeente de behoefte aan nieuwe woningen onderzocht. Voor Blokzijl geldt dat deze behoefte tot 2031 bestaat uit circa 60 woningen, in alle woningtypen met uitzondering van appartementen. In
paragraaf 4.4.2 nader omschreven op welke manier de voorgenomen ontwikkeling voorziet in deze behoefte.
4.2.3 Conclusie
Het rijksbeleid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
4.3.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel
Provinciale staten van de provincie Overijssel hebben op 12 april 2017 de ‘Omgevingsvisie Overijssel 2017, Beken kleur’ vastgesteld. De visie gaat over hoe de provincie de leefomgeving in de provincie wil inrichten en ontwikkelen. De Omgevingsverordening Overijssel 2017 is een vertaling van de Omgevingsvisie in bindende regels voor derden. Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of ‘rode draden’ bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel. De provincie hanteert de volgende definitie van duurzaamheid: ‘duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.’ Ruimtelijke kwaliteit definieert de provincie als: ‘datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.’ Ruimtelijke kwaliteit gaat voor de provincie dus niet zozeer over ‘mooi’, maar vooral over ‘goed’: functioneel, mooi en toekomstbestendig. Deze benadering van ruimtelijke kwaliteit is in overeenstemming met de gangbare definitie. Deze is een optelsom van:
- gebruikswaarde: functionaliteit, bereikbaarheid, toegankelijkheid, nut en noodzaak van een initiatief dat ontwikkeld wordt;
- belevingswaarde: beeldkwaliteit, het ‘mooie’, de identiteit van een gebied, het gevoel van (toekomstige) gebruikers en bewoners;
- toekomstwaarde: het vermogen om ruimtelijke gevolgen van veranderende omstandigheden op te vangen (flexibiliteit, beheerbaarheid).
De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarische cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. De kwaliteitsopgaven en voorwaarden op basis van gebiedskenmerken, kunnen te maken hebben met landschappelijke inpassing, infrastructuur, milieuaspecten, bodemaspecten, cultuurhistorie, toeristische en recreatieve aantrekkingskracht, natuur en water. De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.
4.3.2 Conclusie
Het provinciaal beleid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
4.4.1 Omgevingsvisie 2017
De Omgevingsvisie richt zich op de fysieke omgeving: de ruimte waarin bewoners, bezoekers, instellingen en ondernemingen van de gemeente zich bevinden en het leefgebied van mensen, planten en dieren. De gemeente Steenwijkerland wil met de Omgevingsvisie de omgevingskwaliteit van Steenwijkerland naar een hoger plan tillen.
Omgevingskwaliteit wordt gedefinieerd als de integrale kwaliteit van ruimtes; het gaat er niet alleen om hoe deze ruimtes eruitzien, maar ook waartoe en op welke manier ze functioneren, hoe ze gebruikt worden en hoe de (functies van de) ruimtes met elkaar samenhangen en bijdragen aan het beter functioneren van de samenleving.
Toets voorgenomen ontwikkeling
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in 80 woningen. Hiervoor is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat aansluiting zoekt bij de bestaande de stedenbouwkundige structuur van Blokzijl en nieuwe kwaliteiten toegevoegd aan Blokzijl. De voorgenomen ontwikkeling levert op die manier een bijdrage aan de omgevingskwaliteit van Steenwijkerland.
4.4.2 Woonagenda Steenwijkerland 2022 - 2026
In de woonagenda staat concreet verwoord waar de gemeente in de periode 2022-2026 wat betreft wonen op in wil zetten. De woonagenda is daarnaast input voor de gemeentelijke omgevingsvisie en het omgevingsplan. De woonagenda 2022-2026 volgt de woonvisie Steenwijkerland 2017-2021 op.
Een belangrijke doelstelling van de gemeente is een passende woning voor iedereen. Om aan de lokale woningvraag te kunnen voldoen moeten er de komende tien jaar in Steenwijkerland nog 1.735 woningen worden toegevoegd, waarvan 300 huurwoningen. Een andere doelstelling van de gemeente is om geen nieuwe locaties voor nieuwbouw te ontwikkelen buiten de bebouwde kom en om de leefbaarheid te vergroten door leegstand en verpaupering te voorkomen. De voorgenomen ontwikkeling voorziet hier ook in, er is sprake van een inbreidingslocatie en de woningen die niet aan meer aan de hedendaagse eisen voldoen worden gesloopt.
Toets voorgenomen ontwikkeling
Voor Blokzijl is er een behoefte van maximaal 80 nieuwe woningen in alle woningbouwcategorieën voor de komende tien jaar. Met uitzondering voor appartementen geldt dit voor alle woningtypen, bij rijwoningen geldt dat er vooral behoefte is aan starterswoningen.
Het voorliggende uitwerkingsplan voorziet in maximaal 80 nieuwe woningen. Het programma voorziet in een mix van rijwoningen (veelal uitgevoerd als starterswoningen), geschakelde woningen en vrijstaande woningen. Deze woningen worden niet in één keer gerealiseerd, maar in 5 tot 10 woningen per jaar opgeleverd, waarbij in eerste instantie wordt voorzien in starterswoningen. Op deze manier wordt stapsgewijs invulling gegeven aan de woningbouwbehoefte in Blokzijl.
De voorgenomen ontwikkeling past daarmee in het woningbouwbeleid van de gemeente.
4.4.3 Conclusie
Het gemeentelijke beleid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
4.5 Conclusie
Het relevante ruimtelijke beleid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
5 Milieu- en omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
In het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' is de functie wonen al afgewogen tegenover de relevante milieu- en omgevingsaspecten. In de bepalingen bij de uitwerkingsbevoegdheid is aangegeven dat het parkeren en de geluidsaspecten beoordeeld moeten worden.
In de periode vanaf de vaststelling van het bestemmingsplan tot de uitwerking van de bestemming in voorliggend uitwerkingsplan is de regelgeving ten aanzien van de relevante milieu- en omgevingsaspecten gewijzigd. Omdat de uitvoerbaarheid van wonen al grotendeels in het bestemmingsplan is aangetoond, wordt in dit hoofdstuk de uitwerking op hoofdlijnen getoetst aan het relevante aspecten.
5.2 Bedrijven en milieuzonering
5.2.1 Beoordelingskader
Het is gebruikelijk om voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bedrijvigheid gebruik te maken van de afstanden uit de publicatie Bedrijven en milieuzonering (VNG-uitgeverij, 2009). Andersom is deze publicatie te gebruiken voor het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in een woon- of werkomgeving. De publicatie geeft informatie over de milieukenmerken van vrijwel alle voorkomende bedrijfstypen. Het biedt daarmee een hulpmiddel om ruimtelijke ordening en milieu op elkaar af te stemmen.
Uitgangspunt is dat de in de bedrijvenlijst genoemde afstanden gelden tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van de woning. De richtafstanden gelden ten opzichte van rustige woongebieden. Dit kan zowel een rustige woonwijk als een rustig buitengebied zijn.
Het kan zo zijn dat specifieke wet- en regelgeving andere afstanden voorschrijft. Deze gaan dan voor de afstanden uit de VNG-publicatie. Te denken valt aan de Wet geurhinder en veehouderij, het Activiteitenbesluit of het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
5.2.2 Onderzoek
Gebiedstype
Het plangebied en omgeving bestaat uit voornamelijk verschillende woonwijken met daarbij behorende verkeers- en groenstructuren. Met uitzondering van enkele maatschappelijke voorzieningen bestaan deze woonwijken vooral uit woningen. In het aangrenzende buitengebied komen geen agrarische bedrijven voor. Zowel de woonwijken als het buitengebied zijn aan te merken als een rustige woonwijk en een rustig buitengebied.
Aanwezige bedrijven
In de omgeving van het plangebied komen geen bedrijven en instellingen voor die worden gehinderd door de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling. Anders om vormt de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering voor in omgeving voorkomende bedrijven en instellingen.
5.2.3 Conclusie
Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
5.3.1 Inleiding
In de voorwaarden die worden gesteld aan het uitwerken van de bestemming is opgenomen dat er per woning 1,3 parkeerplaatsen aanwezig moet zijn. Er is niet nader omschreven of deze parkeerplaatsen in de openbare ruimte of op eigen terrein moeten liggen.
5.3.2 Parkeren
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in 80 woningen, waarvan 39 rijwoningen en 41 geschakelde en vrijstaande woningen. Op grond van de voorwaarden voor het uitwerken van de bestemming dienen er 104 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Voor de rijwoningen geldt dat deze gebruik maken van parkeerplaatsen in de openbare ruimte. De geschakelde en vrijstaande woningen hebben de mogelijkheid om te voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein.
Voor de rijwoningen moeten 51 parkeerplaatsen worden aangelegd in de openbare ruimte. In het inrichtingsplan zijn 54 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan de behoefte aan parkeerplaatsen.
5.3.3 Conclusie
Het aspect 'parkeren' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
5.4.1 Inleiding
In de voorwaarden die worden gesteld aan het uitwerken van de bestemming is opgenomen dat wordt voldaan aan de normen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden, zoals deze luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan (het bestemmingsplan Blokzijl - Noordermaten). Op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' zijn hiertoe een 50 en 55 dB(A) contour opgenomen.
5.4.2 Onderzoek
Het grootste deel van de woningen die met het uitwerkingsplan mogelijk worden gemaakt vallen buiten de op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' opgenomen 50 en 55 dB(A) contouren. Uitzondering wordt gevormd door de twee hoekwoningen van de meest westelijke bouwblokken op de verbeelding. Deze woningen vallen binnen de 50 dB(A) contour, zoals opgenomen op de verbeelding. Ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning dient voor deze woningen een hogere grenswaarde te worden vastgesteld en dient in dat kader nader onderzocht te zijn of de wettelijke binnenniveau van 33 d(B) kan worden gehaald.
5.4.3 Conclusie
Voor het grootste deel van het plangebied is er sprake van een goed woon- en leefklimaat als gevolg van het geluid van het wegverkeer over de Vollenhoofsedijk. Twee woningen zijn binnen de 50 dB(A) contour geprojecteerd. Voor deze woningen dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld.
Het aspect 'wegverkeerslawaai' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
5.5.1 Watertoets
Het doel van de watertoets is om in een vroeg stadium in overleg te treden met het waterschap over de voorgenomen ontwikkeling. Op
www.dewatertoets.nl is de watertoets uitgevoerd. Op basis hiervan heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta een wateradvies uitgebracht. Op basis van de ingevoerde gegevens concludeert het Waterschap dat er sprake is van een waterbelang bij de voorgenomen ontwikkeling en dat de normale procedure van toepassing is. De samenvatting van de watertoets is als bijlage 1 opgenomen in de bijlagen bij toelichting.
5.5.2 Advies waterschap
Het plangebied ligt in de invloedszone van overige keringen en in overstroombaar gebied. Daarnaast is er sprake van een toename van verhardingen groter dan 1.500 m².
Overige keringen
In het plan bevindt zich een overige kering. Overige keringen spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van wateroverlast in het regionale watersysteem. De overige keringen staan op de legger van het waterschap en de Keur is van toepassing.
Volgens de Keur zijn alle activiteiten die plaatsvinden in, op of langs een waterkering van het waterschap vergunningsplichtig. Voor minder ingrijpende activiteiten hebben zijn algemene regels vastgesteld. Hierdoor kan er sprake zijn van vrijstelling of hoeven deze activiteiten alleen te worden gemeld. Er is in het plan rekening gehouden met de Keur van het waterschap. Er wordt tijdig melding gemaakt of een vergunning aangevraagd.
Overstroombaar gebied
Het plan ligt in een overstroombaar gebied. Onder overstroombaar gebied verstaan we gebieden die normaal niet onder water staan, maar kunnen overstromen (tijdelijk onder water staan). Het gaat zowel om uiterwaarden die frequent onder water staan (buitendijks) als om beschermde gebieden achter de dijk (binnendijks).
Beide vallen onder het toepassingsbereik van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR). De provincie Overijssel verplicht initiatiefnemers een overstromingsrisicoparagraaf op te stellen ten behoeve van het ruimtelijke plan.
In de overstromingsrisicoparagraaf moet worden aangegeven hoe rekening wordt gehouden met waterveiligheid en voorzieningen voor noodsituaties (vluchtlocaties, aangepast bouwen, evacuatieroutes, bescherming van vitale infrastructuur, geleiding van water naar gebieden waar het minder schade toebrengt). Als er zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn om in deze laaggelegen gebieden nieuwe stedelijke functies toe te voegen, dient de waterveiligheid ook op langere termijn gegarandeerd te zijn, bijvoorbeeld door de technische inrichting van het gebied en/of de wijze van bouwen.
Toename verhardingen
In het plan vindt een grote toename aan verharding plaats. Dit kan effect hebben op de werking van het watersysteem in de omgeving van het plangebied. In overleg met het waterschap wordt bekeken op welke wijze in het plangebied wordt omgegaan met hemelwater dat afstroomt van dit verharde oppervlak. Zo wordt wateroverlast nu en in de toekomst voorkomen.
5.5.3 Uitwerking voor het plangebied
De definitieve uitwerking van de genoemde wateraspecten worden afgesteld met het waterschap.
5.6.1 Beoordelingskader
Volgens artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in de ontwikkelingslocatie en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan.
5.6.2 Onderzoek
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd dorps- of stadsgezicht. In het plangebied is geen bebouwing aanwezig die is aangewezen als een rijks- of gemeentelijk monument. Direct ten noorden van het plangebied ligt het beschermde stadsgezicht van Blokzijl. Voor het plangebied is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat aansluit op de stedenbouwkundige structuur van het beschermde stadsgezicht van Blokzijl. past binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatieve invloed op de het beschermde stadsgezicht.
5.6.3 Conclusie
Het aspect 'cultuurhistorie' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
5.7 Conclusie
Het relevante milieu- en omgevingsaspecten vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan.
6 Toelichting op de regels
6.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.
Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De regels en de verbeelding vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. De toelichting vormt de verantwoording voor de gemaakte keuzen voor de inrichting van het plangebied en de toekenning van de bestemmingen.
Met het uitwerkingsplan 'Blokzijl - Noordermaten 4' worden de huidige bestemmingen gewijzigd, zodat de bouw van de woningen met de daarbijbehorende voorzieningen mogelijk wordt gemaakt. Dit uitwerkingsplan is mede gebaseerd op het bestemmingsplan 'Blokzijl - Noordermaten' en opgesteld aan de hand van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. De regels zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied.
De regels van het uitwerkingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
6.2 Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
6.2.1 Inleidende regels
In
hoofdstuk 1 zijn regels opgenomen die gelden voor het gehele plangebied. Het hoofdstuk bevat de volgende artikelen:
- artikel 1 (Begrippen): In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen.
- artikel 2 (Wijze van meten): Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
6.2.2 Bestemmingsregels
In
hoofdstuk 2 zijn de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied vertaald in juridische regels. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. De regels zijn per bestemming onderverdeeld in onder meer:
- Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
- Bouwregels: ruimtelijke bouwregels waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
- Gebruiksregels: regels ten aanzien van het toegestane gebruik van gronden en bouwwerken;
- Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: regels voor gevallen waarin kan worden afgeweken en onder welke voorwaarden van bouw- en gebruiksregels.
In
paragraaf 6.3 van de toelichting worden de verschillende bestemmingen nader toegelicht.
6.2.3 Algemene regels
In
hoofdstuk 3 zijn algemene regels opgenomen. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- artikel 6 (Anti-dubbeltelregel): deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich met name voordoen, indien een deel van een bouwperceel, dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken, wederom - nu ten behoeve van de berekening van het maximale bebouwingspercentage van een ander bouwperceel - wordt betrokken;
- artikel 7 (Algemene bouwregels): in de algemene bouwregels zijn regels opgenomen ten behoeve van het realiseren van ondergrondse bouwwerken.
- artikel 8 (Algemene gebruiksregels): in de algemene gebruiksregels zijn een aantal functies opgenomen die in elk geval in strijd met het bestemmingsplan;
- artikel 9 (Algemene afwijkingsregels): op basis van de algemene afwijkingsregels kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van onderdelen van bestemmingsregels, mocht dat in die regels zelf niet geregeld zijn. Bedoeld worden onder meer geringe afwijkingen van bouw- of bestemmingsgrenzen.
6.2.4 Overgangs- en slotregels
In
hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In
artikel 10 (Overgangsrecht) is het overgangsrecht beschreven. Hierin wordt aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. De inhoud van deze regels is overgenomen uit de standaardregels uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
In
artikel 11 (Slotregel) is de officiële benaming van dit bestemmingsplan weergegeven en de datum van vaststelling door de gemeenteraad.
6.3 Nadere toelichting op de regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.
In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
De bestemming '
Groen' is opgenomen ten behoeve van het behoud van het groene karakter van het plangebied en de aanwezige bomen. Binnen deze bestemming kunnen groen-, speel-, parkeer- en water en waterhuishoudkundige voorzieningen en fiets- en voetpaden worden gerealiseerd. Deze bestemming biedt enkel de mogelijkheid tot het realiseren van andere bouwwerken.
De bestemming '
Verkeer' is opgenomen ten behoeve van de aanleg van ontsluitingswegen in het plangebied. Binnen deze bestemming kunnen wegen, parkeervoorzieningen en voet- en rijwielpaden worden gerealiseerd met de daarbij behorende groen-, speel-, parkeer- en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Conform de uitwerkingsregels uit het bestemmingsplan 'Noordermaten - Blokzijl' is de bestemming '
Wonen' integraal overgenomen. De bestemming is bedoeld voor wonen in een woning met de daarbij behorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en tuinen en erven.
7 Financiele uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de exploitatie van het plan en de eventueel daaruit voortvloeiende planschade besproken.
7.2 Exploitatie
De Grondexploitatiewet (afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening) gaat ervan uit dat bij het bestemmingsplan een exploitatieplan wordt vastgesteld tenzij het kostenverhaal anders verzekerd is. De gronden binnen het plangebied zijn eigendom van de gemeente Steenwijkerland. De gemeente is tevens initiatiefnemer voor de ontwikkeling van deze gronden. Op grond van Grondexploitatiewet dient gelijktijdig of vooraf aan de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan te worden vastgesteld door de gemeenteraad. In het exploitatieplan dient in elk geval rekening gehouden te worden met het kostenverhaal.
8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
8.1 Inleiding
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Aangegeven is dat tussen de gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpbestemmingsplan ter visie kan worden gelegd. Bovendien is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard (zienswijzenprocedure).
8.2 Participatie
De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van meerdere ontwikkelingen in Blokzijl. De gemeente Steenwijkerland stemt deze ontwikkelingen af met het Plaatselijk Belang Blokzijl. Het inrichtingsplan dat ten grondslag ligt aan dit uitwerkingsplan is in een periodiek overleg tussen de gemeente en het Plaatselijk Belang Blokzijl besproken. Vervolgens heeft op 22 november een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor inwoners van Blokzijl. Tijdens deze drukbezochte bijeenkomst is het inrichtingsplan voorgelegd aan de inwoners van Blokzijl.
8.3 Overleg
Conform artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is dit uitwerkingsplan toegestuurd aan bevoegde instanties. Van deze instanties is geen reactie op het uitwerkingsplan ontvangen.
8.4 Zienswijzen
Het ontwerp van dit uitwerkingsplan heeft vanaf 28 december 2023 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen tegen het ontwerpuitwerkingsplan ingediend.