direct naar inhoud van 7.4 Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM
Plan: Buitengebied - Landinrichting Wetering-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.BGBWeteringWest-VA01

7.4 Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet bestaat uit een wijziging van de Wet milieubeheer (invoering nieuwe titel 5.2 ‘luchtkwaliteitseisen’) en de invoering van een aantal algemene maatregelen van bestuur (AMvB‘s) en ministeriële regelingen. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden).

Op basis van de wet kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: wettelijke grenswaarden worden niet overschreden, of per saldo verbetert de luchtkwaliteit of blijft tenminste gelijk, of het initiatief draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de luchtkwaliteit, of het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het NSL is vanaf 1 augustus 2009 van kracht. Hierdoor zijn onder andere de uitvoeringsregels rond saldering verruimd en is de definitie van ‘niet in betekenende mate’ verlegd naar 3% van de grenswaarde. Nu het NSL van kracht is kunnen aanzienlijk grotere projecten worden gerealiseerd zonder dat daarbij toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit aan de orde is. In artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de bijlagen van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is voor bepaalde categorieën van projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld, dat deze ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Als belangrijkste gevallen kunnen worden aangegeven:

  • kantoorlocaties met een brutovloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 (bij één ontsluitingsweg) dan wel 200.000 m2 (bij twee ontsluitingswegen met gelijkmatige verkeersverdeling);
  • woningbouwlocaties met netto niet meer dan 1.500 woningen (bij één ontsluitingsweg) dan wel 3.000 woningen (bij twee ontsluitingswegen met gelijkmatige verkeersverdeling).

Wanneer projecten wel ‘in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtkwaliteit, dient luchtonderzoek te
worden uitgevoerd waarbij wordt getoetst aan de normen.
Voorliggend bestemmingsplan maakt de realisatie van een nieuw natuurgebied mogelijk met uitsluitend extensieve dagrecreatie. Redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat realisatie van dit bestemmingsplan op geen enkele wijze, direct noch indirect, bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond hiervan kan dan ook worden geconcludeerd, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de uitvoerbaarheid van het plan.