direct naar inhoud van 4.1 Bodem
Plan: Fietspad Roekebosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.BGBFietsproekBP-VA01

4.1 Bodem

Tauw heeft een (water)bodemonderzoek (R001-4825238PKN-gdj-V02, 17 januari 2012) (zie bijlage 1) uitgevoerd ter plaatse van een nieuw aan te leggen fietspad binnen de gemeente Steenwijkerland. Het doel van het onderzoek is de bodemopbouw te bepalen ten behoeve van het funderingsadvies ter plaatse van het aan te leggen fietspad. Tevens is de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem vastgesteld ter plaatse van de enkele watergangen.

De vrijkomende grond bij de realisatie van het fietspad wordt op de locatie, of tenminste binnen de gemeentegrenzen, hergebruikt. De gemeente Steenwijkerland beschikt over een bodemkwaliteitskaart, waarmee grondverzet binnen de gemeentegrenzen gefaciliteerd wordt. Een bodemonderzoek conform NEN 5740  is derhalve niet noodzakelijk.

Er is geen informatie bekend over bodembedreigende activiteiten, dan wel bodemonderzoeken ter plaatse van de onderzoekslocatie. In de nabijheid van de onderzoekslocatie komen vanuit het historisch onderzoek acht verdachte locaties naar voren. Deze zijn echter ruim buiten onderhavige onderzoekslocatie gelegen. Er wordt niet verwacht dat ze van invloed zijn op de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie.

Op de onderzoekslocatie bevindt de grondwaterstand zich op een diepte van circa 0,1 à 1,3 m –mv.

Ter plaatse van het toekomstige fietspad zijn tijdens de veldwerkzaamheden zintuiglijk geen waarnemingen gedaan die kunnen duiden op een eventuele verontreiniging van de bodem.
Op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal is visueel geen specifiek asbestverdacht materiaal waargenomen.

Bij de aanleg van het fietspad worden enkele bruggetjes aangelegd. Hiervoor worden mogelijk kleine stukjes van bestaande watergangen gedempt en wordt de baggerspecie verwijderd. De bemonsterde waterbodems zijn niet alle geschikt voor onbeperkt hergebruik. Een aantal monsters zijn toepasbaar op klasse Industrie en klasse A baggerspecie.

Conclusie

Op grond van het onderzoek zijn er geen bijzonderheden waargenomen die eventueel kunnen duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De gemeten waarden in de waterbodem zijn dusdanig dat er geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu zijn. De eventueel vrijkomende waterbodem is plaatselijk niet geschikt voor onbeperkt hergebruik. De vrijkomende baggerspecie dient dan ook verspreid te worden op de aangrenzende percelen. Het aspect (water)bodem is dan ook geen belemmering voor het realiseren van dit plan.