Plan: | Rijksweg 3 te Budel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1706.BPBG3094-VAS1 |
het bestemmingsplan 'Rijksweg 3 te Budel' met identificatienummer NL.IMRO.1706.BPBG3094-VAS1 van de gemeente Cranendonck;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw welk gebouw (door de vorm) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn constructie en architectonisch opzicht onderscheid;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop het verkopen en of leveren aan personen die die goederen kopen voor gebruik verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een dak bestaande uit een gebogen dakvlak;
een (deel van een) gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
een bedrijf dat zich bezig houd met het verhuizen van industriële machines of installaties, complete productielijnen of volledige ondernemingen tussen twee of meer locaties.
een vorm van dienstverlening, waarbij de handel voornamelijk plaatsvindt via een elektronische transactie en/of via internet, en geen sprake is van uitstalling ten verkoop (showroom)
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.;
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang;
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A);
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse/ voorste/ achterste bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor "Bedrijf - Niet-agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden binnen de bestemming Bedrijf - Niet-agrarisch dient middels een door het bevoegd gezag goedgekeurde quickscan flora en fauna aangetoond te worden dat ter plaatse geen beschermde diersoorten geschaad worden.
De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen.
BEDRIJFSGEBOUWEN | MIN. | MAX. |
GOOTHOOGTE | n.v.t. | 6 m |
BOUWHOOGTE | n.v.t. | 10 m, met dien verstande dat de kap van de bedrijfshal dient te worden uitgevoerd als een halfronddak |
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS | 3 m | n.v.t. |
OPPERVLAKTE | 3.375 m2 |
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE | ||
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN | 2 m |
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
De bebouwing zoals toegestaan conform 3.2 mag uitsluitend in gebruik worden genomen mits de kwaliteitsverbetering van het landschap op het perceel zoals opgenomen in, Bijlage 1 Landschapsplan, gerealiseerd is en duurzaam in stand wordt gehouden.
De gronden en gebouwen mogen uitsluitend conform artikel 3.1 in gebruik worden genomen mits er een bluswatervoorziening is gerealiseerd met een capaciteit van ten minste 90 m3 deze duurzaam in stand wordt gehouden.
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de tot 'Groen - Landschappelijke inpassing' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van doeleinden omschreven in 4.1.
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van erfafscheiding worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1,5 meter.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 4.4.4. omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 4.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1 . Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen als doorgang | 1. de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming; 2. de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing; 3. het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming. |
het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van een doorgang | het verwijderen betekent geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschapsplan. |
uitsluitend voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - kwetsbare soorten": - het dempen van poelen, sloten en greppels; - het diepwoelen en diepploegen van de grond; |
er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden aangeduid met "specifieke vorm van agrarisch met waarden - kwetsbare soorten". |
Voor het bouwen gelden de volgende regels;
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag schriftelijk positief advies ingewonnen bij de betrokken beheerder.
Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsverbinding.
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder 5.4.4. opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
Het onder 5.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 5.4.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de in 5.4.4. opgenomen criteria.
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
a. het aanbrengen en/of rooien van hoogopgaande beplanting of bomen; b. het aanbrengen en/of slopen van bovengrondse constructies, opstallen, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m anders dan ten dienste van deze in lid 5.1 omschreven bestemming; c. het opslaan van goederen, materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren; d. het ontgronden, ophogen of andere graafwerkzaamheden welke als gevolg een wijziging in het maaiveld- of weghoogte als gevolg heeft.; e. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van (reeds bestaande) watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil. |
door de genoemde werken en werkzaamheden mogen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast; dienaangaande vraagt het bevoegd gezag schiftelijk positief advies van de beheerder. |
De voor 'Waarde - Archeologie' (gebied met een hoge archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing en kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals bepaald in een Bijlage 1 Landschapsplan of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan.
Uitbreidingen van verhard oppervlak vinden plaats volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen.
Bij het stellen van nadere eisen ingevolge een in dit plan opgenomen bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
Het in gebruik nemen van het perceel conform de in 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is uitsluitend toegestaan als:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Rijksweg 3.