direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: 't Stepke te Budel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3016-VAS2

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met daaraan ondergeschikt de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • 3. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid;
  • 4. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de staat met bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1);
  • 5. de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven;
  • 6. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht, zoals woningen met bijbehorende bouwwerken en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. er mogen niet meer woningen worden gebouwd dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden";
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;
  • f. de maximale inhoud van een woning bedraagt 600 m³;
  • g. de dakhelling bedraagt minimaal 12° en maximaal 45°.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde tezamen, mag maximaal 90 m² bedragen.
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • d. de minimale afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de achtergevel van de woning, of het verlengde daarvan, bedraagt 15 meter;
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 12° en maximaal 45°.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  • c. de gezamenlijke maximale oppervlakte bedraagt 30 m² per woning.
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde tezamen, mag maximaal 90 m² bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • b. detailhandel;
  • c. verblijfsrecreatie;
  • d. seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

3.3.2 Voorwaardelijke gebruiksbepaling

Het is verboden de gronden met de bestemming 'Wonen' te gebruiken als bedoeld in 3.1, indien de landschappelijke inpassing als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels niet binnen zes maanden na gereed komen van de woningen is gerealiseerd, wordt beheerd en onderhouden.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3 sub e voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijbehorende bouwwerken, met een maximale oppervlakte van 90 m²;
  • e. het bijbehorend bouwwerk is gelegen op een maximale afstand van 30 meter van het hoofdgebouw;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.