direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Plan: Reparatieplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 Aanduidingen algemeen

Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen:

  • a. "overig - aardkundig waardevol gebied";
  • b. "overig - bebouwingsconcentratie";
  • c. "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied";
  • d. "reconstructiewetzone - verwevingsgebied";
  • e. "wro-zone - wijzigingsgebied waterbergingsgebied";
  • f. "wro-zone - ontheffingsgebied schuilhutten";

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

29.2 Veiligheidszone - leiding
29.2.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' geldt het volgende:

  • a. de bouw van kwetsbare objecten is niet toegestaan;
  • b. de bouw van beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan, met uitzondering van de herbouw van bestaande beperkt kwetsbare objecten op dezelfde locatie.
29.2.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen teneinde de aanduiding "veiligheidszone - leiding" te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "veiligheidszone - leiding" vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld;
  • b. de aanduiding "veiligheidszone - leiding" wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt.
29.3 Veiligheidszone - vliegveld
29.3.1 Veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5", te weten het gebied tussen de 10-6 en de 10-5 risicocontour van het plaatsgebonden risico, gelden de volgende bepalingen:

  • a. nieuwbouw van een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, is niet toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. kan voor nieuwbouw van een gebouw een verklaring van geen bezwaar worden afgegeven door het rijk;
  • c. ten aanzien van een woning en een kwetsbaar gebouw bij een vliegveld wordt de verklaring van geen bezwaar, bedoeld onder b., slechts afgegeven:
    • 1. bij nieuwbouw op een open plek in de bestaande bebouwing;
    • 2. bij verandering van de bestemming van een gebouw; of
    • 3. bij verplaatsing van een woning of een kwetsbaar gebouw naar een minder risicodragende locatie binnen het gebied;
  • d. het bepaalde onder c sub 3 wordt niet eerder toegepast dan nadat aan de oude woning of aan het oude kwetsbare gebouw de bestemming is onttrokken.
29.3.2 Veiligheidszone - vliegveld 10-5 tot 5 x 10-5

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - vliegveld 10-5 tot 5 x 10-5" gelden de volgende bepalingen:

  • a. nieuwbouw van een gebouw is niet toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfswoningen toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. kan voor vervangende nieuwbouw van een beperkt kwetsbaar gebouw en voor nieuwbouw van een overig gebouw, te weten een gebouw niet zijnde een woning, een beperkt kwetsbaar gebouw of een kwetsbaar gebouw, een verklaring van geen bezwaar door het rijk worden afgegeven.
29.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen teneinde de aanduiding "veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5", "veiligheidszone - vliegveld 10-5 tot 5 x 10-5" te wijzigen in die zin dat:

de aanduiding wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt.

29.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop 3 (Molen Zeldenrust)
29.4.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone – molenbiotoop 3" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.

29.4.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in dit plan bepaalde mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen niet meer bedragen dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen niet meer bedragen dan de maximaal toelaatbare hoogte, zoals berekend met de biotoopformule H(x) = x/50+0,2*16,62, waarbij x staat voor de afstand vanaf de molen.
29.4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.4.2. voor het oprichten van hogere bouwwerken, overeenkomstig de vorige voor deze gronden geldende bestemmingen, mits de belangen van de molen niet onevenredig aangetast worden. Hierover dient te voren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.

29.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

1. Het is verboden op de in artikel 29.4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hieronder opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (doen) voeren:

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 5 m;
  • b. het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in artikel 29.4.2 is toegestaan voor bouwwerken;
  • c. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 29.4.2 is toegestaan voor bouwwerken.

2. Het onder artikel 29.4.4 sub 1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden betreffen.

3. De in artikel 29.4.4 sub 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast.

4. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.

29.5 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
29.5.1 Gebruiksregel

Ter plaatse van de aanduiding "milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied" zijn nieuwe locaties voor dag- of verblijfsrecreatie alleen toegestaan, als uit een watertoets is gebleken dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater verwaarloosbaar klein zijn.

29.5.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met de aanduiding "milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied" wijzigen, teneinde de begrenzing van de aanduiding in overeenstemming te brengen met de gewijzigde begrenzing zoals die volgt uit een provinciaal besluit.

29.6 Overig - evenemententerrein
29.6.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overig - evenemententerrein' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het houden van evenementen.

29.6.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overig - evenemententerrein' zijn evenementen toegestaan, met dien verstande dat maximaal 1 evenement per maand, gedurende maximaal 4 aaneengesloten dagen en met een maximum van 12 dagen per jaar wordt georganiseerd, met uitzondering van plaatselijke kermissen en carnavalsactiviteiten, rekeninghoudend met de aard van de activiteit en de te verwachten belasting voor de directe omgeving.