direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Niet-agrarisch
Plan: Reparatieplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST

Artikel 5 Bedrijf - Niet-agrarisch

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Niet-agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

niet-agrarische bedrijven, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 5.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.2 Nadere detaillering van de bestemming
5.2.1 Toegestane bedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Aanduiding   Adres   Beb. opp.  
specifieke vorm van bedrijf - confectie   Gastelseweg 72-74   5756 m2 *)  

*) Bij het confectiebedrijf aan de Gastelseweg 72-74 is detailhandel toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 550 m2 .

5.2.2 Paardenbakken

Binnen de bestemming zijn paardenbakken toegestaan. De oppervlakte van een nieuw op te richten paardenbak mag maximaal 1200 m2 bedragen.

5.3 Bouwregels
5.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de in 5.2.1 toegestane bedrijvigheid, met inbegrip van één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per bestemmingsvlak, alsmede ten behoeve van een paardenbak als bedoeld in 5.2.2, met dien verstande dat:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is opgenomen, bij het betreffende bedrijf geen bedrijfswoning is toegestaan.
5.3.2 Bebouwde oppervlakte

De in de Staat van niet-agrarische bedrijven (5.2.1) aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen mag niet worden overschreden.

5.3.3 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen.

Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of goot- of bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, afwijkt van onderstaande maten, de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/ maximum geldt.

BEDRIJFSGEBOUWEN   MIN.   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   5 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   8 m  
DAKHELLING   12°   45°  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS   3 m   n.v.t.  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   2 m  
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   6 m  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   30 m2  

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Oppervlakte bebouwing niet-agrarische bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 5.2.1 opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 5.2.1 opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. gronden en/of opstallen voor detailhandel, anders dan in 5.2.1. genoemd;
  • c. gronden en/of opstallen voor bewoning;
  • d. gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 5.3.;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • g. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • h. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
5.6.2 Wijziging naar agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming "Bedrijf - Semi-agrarisch", teneinde een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • f. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • g. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • i. de regels van deze bestemming zijn voor het overige van overeenkomstige toepassing.