direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Olie
Plan: Reparatieplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST

Artikel 20 Leiding - Olie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Olie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een transportleiding voor het transport van een K1 vloeistof met een maximale diameter van 8 inch en een maximale ontwerpdruk van 67 bar.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in 20.1. bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leiding.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Omgevingsvergunning oprichten bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder.

Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder 20.4.4. opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

20.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het onder 20.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen.
20.4.3 Toetsingscriteria

De in 20.4.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de in 20.4.4. opgenomen criteria.

20.4.4 Schema

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het vellen of rooien van houtgewas.  
door de genoemde werken en werkzaamheden mogen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast; dienaangaande vraagt het bevoegd gezag advies van de beheerder.